'Omgevingswet operatie zonder inhoudelijke meerwaarde'
Peter Noordanus begeleidde namens VNG praktijkonderzoek naar knelpunten voor gemeenten die in de voorliggende Omgevingswet niet worden opgelost.
‘Prima, zo’n Omgevingswet, maar los dan wel de knelpunten op en begin niet voor de vorm aan een megaoperatie die geen inhoudelijke meerwaarde heeft.’ Aan het woord is Peter Noordanus, bestuurlijk begeleider vanuit de VNG van het praktijkonderzoek naar knelpunten in het omgevingsrecht.
Het rapport is kritisch. U constateert negen praktische knelpunten voor gemeenten, die in de voorliggende Omgevingswet niet worden opgelost. En dat de problemen van gemeenten helemaal niet ten grondslag liggen aan de nieuwe wet. Hoe kan dat?
‘Ik denk dat de beleidsmakers in Den Haag op een hele abstracte manier hebben gesproken over het omgevingsrecht. Wij zijn op bijeenkomsten gaan praten met de mensen uit de praktijk, wethouders, afdelingshoofden ruimtelijke ordening. En dan kom je tot de conclusie dat wat daar leeft, niet aansluit op wat er in Den Haag is bedacht. Wij zijn niet tegen de Omgevingswet, er zitten hele goede dingen in, waarover geen discussie bestaat. Gebiedsontwikkeling in complexe situaties, zoals een stationsomgeving. De versplinterde wetgeving in dat soort situaties moet worden aangepakt en we willen proactief meedenken over dit soort breinbrekers. Ook over het vergroten van de eigen afwegingsruimte voor gemeenten die goede projecten hebben en tegen knellende regels aanlopen. Maar om die problemen op te lossen, hoef je het bestemmingsplan niet in te ruilen voor een nieuw instrument.’
Daar zit een groot pijnpunt: de omgevingsverordening die straks het bestemmingsplan vervangt.
‘Ja. Gemeenten zijn door opvolgende ministers tien jaar achter de vodden gezeten om degelijke, actuele bestemmingsplannen te maken. Nu moet het plotseling anders, met een omgevingsverordening. Dan moet je echt weten of het nieuwe instrument gemeenten verder helpt. Wij twijfelen daar oprecht aan. Wat heeft het voor meerwaarde om de algemene plaatselijke verordening in het bestemmingsplan te schuiven? Hoe flexibel kan een verordening zijn als je snel ergens een gebouw tot stand wilt brengen. De meerwaarde moet nog worden aangetoond, terwijl de nadelen evident zijn: Dit wordt een uitermate tijdrovende, kostbare operatie.’
Hoe reageerde minister Schultz op deze kritiek, bij de overhandiging van het onderzoek?
‘Constructief. De minister zegt: Laten we ervoor gaan zitten, de gemeenten zijn tenslotte een van de belangrijkste stakeholders en ik wil dat de Omgevingswet jullie iets te bieden heeft.’
Wat betekent dat voor de planning?
‘Ons voorstel is om de Omgevingswet stapsgewijs in te voeren, in plaats van een kant-en-klaar product ineens. Begin met knelpunten die je op korte termijn kunt aanpakken: de onderzoeksverplichtingen, de starre tienjarentermijn van bestemmingsplannen en het knellende keurslijf van de financiële uitvoerbaarheid. Als je dat vandaag regelt, maak je investeringen in de gemeenten gelijk een stuk makkelijker. Maar daarna moet er nog veel meer gebeuren, bijvoorbeeld in de complexe relatie tussen natuur en milieu en ruimtelijke ordening. Dat vraagt om een echte doorbraak, met een goed doordachte wet.’
Die ligt er dus nu nog niet?
‘Ik hoop dat we in stappen tot een ambitieuze wet kunnen komen, waarbij we de bestemmingsplandiscussie serieus voeren. Want nu ontbreekt die meerwaarde en lijkt het meer om de vorm te gaan dan om de inhoud. Het bestemmingsplan is niet de kern van het probleem. Dat zit hem in de stapeling van normen op het gebied van milieu, natuur, landbouw en ruimtelijke ordening.’
en nu is het weer niet goed.