Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

NMa soepeler over samenwerking zorg in krimpregio’s

Om de zorg in krimpregio’s op peil te houden, gaat de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) zich welwillender opstellen als gemeenten samenwerkingsovereenkomsten sluiten tussen zorgaanbieders onderling en met bijvoorbeeld welzijnsinstellingen.

27 juli 2012

Dat blijkt uit een brief die minister Edith Schippers (VVD, Volksgezondheid, Welzijn en Sport) vlak voor het zomerreces naar de Tweede Kamer stuurde.’ De NMa is in uitzonderlijke gevallen bereid om door middel van een mondelinge toelichting of een schriftelijke informele zienswijze partijen vooraf te informeren over de interpretatie van de Mededingingswet ‘voor specifieke gevallen’, schrijft de minister.

‘De NMa zal deze beleidslijn soepel toepassen in zorgkwesties die een brede uitstraling in de sector hebben.’ Het lijkt een summiere wijziging, maar biedt met name aan zorg inkopende gemeenten (en zorgverzekeraars) in krimpregio’s meer houvast om zorgaanbieders te bewegen tot samenwerking. Die zijn daar nu huiverig voor, uit angst om beboet te worden door de mededingingsautoriteit.

‘Een wethouder die zorg inkoopt voor de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning – red.) en zich afvraagt of er een risico bestaat op boete, kan zijn zaak nu eerst voorleggen aan de NMa’, zegt een woordvoerder van het ministerie van VWS. ‘Iedereen is bang om beticht te worden van het verdelen van de markt of het maken van prijsafspraken, met als gevolg een fikse boete van de NMa. De hoop is partijen zo over die angst heen te helpen.’

Concurreren
Marktwerking in de zorg heeft tot doel aanbieders met elkaar te laten concurreren, waardoor cliënten meer te kiezen hebben, de kwaliteit van de zorg omhoog gaat en de prijs omlaag. Tot dusverre is daar weinig van terechtgekomen. Met name in krimpregio’s dreigt het zorgaanbod dermate dun te worden, dat alleen door intensieve samenwerking tussen aanbieders voldaan kan worden aan de toenemende behoeften van de vergrijzende bewoners.

In 2009 al pleitte het door het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) ingestelde Topteam Krimp voor betere samenwerking tussen ziekenhuizen, eerstelijnszorg (huisartsen, tandarts, maatschappelijk werker) en langdurige zorg (verpleging en verzorging) in krimpgebieden.

De Raad voor Volksgezondheid & Zorg (RVZ) kwam in een rapport eind vorig jaar met een pleidooi voor een grotere overheidsrol in de ziekenhuiszorg. De markt bepaalt het ziekenhuisaanbod, hoewel gemeenten (en ziekenhuizen) regelmatig bij de minister op de stoep staan om overheidsingrijpen te eisen. Waar gemeenten ziekenhuizen zien als ‘algemeen belang’, zijn ze in het kabinetsbeleid ondernemingen die opereren op de vrije markt.

Met het daarbij behorende toezicht om kartelvorming tegen te gaan. Het gevolg is dat ziekenhuizen (en andere zorgorganisaties) niet goed samenwerken. Ze zijn bang om door de NMa op de vingers te worden getikt. ‘De NMA laat haar dreigende schaduw vallen op alle gewenste of mogelijke samenwerkingsafspraken die de – veelal kleine – ziekenhuizen in de krimpregio’s willen maken of hebben gemaakt’, schrijft de RVZ.

Angst

De premisse van concurrentie en wenselijkheid van samenwerking werken niet altijd gezamenlijk in dezelfde richting. Voor ziekenhuizen in krimpregio’s is samenwerking met topklinische en academische ziekenhuizen van cruciaal belang voor de kwaliteit van de zorg. Voor de efficiency en het kunnen delen van specialismen en specialisten is juist samenwerking met andere basiszorg ziekenhuizen van belang. De NMa wordt hierbij als belemmerend gezien en boezemt angst in.’

De RVZ vindt dat de overheid moet bepalen wanneer zorgdiensten ‘van algemeen (economisch) belang’ zijn, ‘zodat een versoepeling van de toepassing van het mededingingsrecht mogelijk is’.

Experiment
Ondertussen experimenteren de Oost-Drentse gemeenten Aa en Hunze en Borger-Odoorn met nieuwe vormen van samenwerking, onder de noemer ‘Zorgkracht in krimpgebieden.’ Ondersteund door het programma Bevolkingsdaling van het ministerie van BZK kregen de gemeenten een experimenteerstatus. Dit programma is een initiatief van het rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg.

Bij het Drentse experiment zijn niet alleen zorgorganisaties en de twee gemeenten betrokken, maar ook woningcorporaties, welzijnsinstellingen en een mantelorganisatie. Doel is zorg te garanderen in een gebied dat kampt met vergrijzing, ontgroening en een toenemende zorgvraag, terwijl het aanbod achterblijft.

De samenwerking is extra lastig omdat sommige partijen wel en andere niet onder de mededingingsregels vallen. Zo zijn welzijnsinstellingen veelal geen ondernemingen en vallen daarmee niet onder de regels van de NMa. Bovendien heeft de NMa nog niet bepaald bij welke onderdelen van de Wmo sprake is van ‘markt’ en dus ‘concurrentie’. Ook hiervoor geldt dus dat onduidelijk is wat wel en wat niet onder de mededingingswetgeving valt.

In de Interbestuurlijke Voortgangsrapportage Bevolkingsdaling 2012 die minister Liesbeth Spies (CDA, BZK) deze maand naar de Tweede Kamer stuurde, staat dat de NMa bereid is ‘eventuele uitgewerkte voorstellen vooraf te bezien en daarbij nadrukkelijk te toetsen op de opstelling van de zorginkoper (de zorgverzekeraar of de gemeente)’. In gewoon Nederlands: de NMa zal gemeenten met een goed verhaal bereidwillig aanhoren.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie