Naar duurzame lokale heffingen
Lokale heffingen kunnen het duurzaamheidsbeleid van gemeenten een impuls geven. Maar het effect ervan is volgens Arjen Schep (research manager & academic researcher bij het Erasmus Studiecentrum voor Belastingen van Lokale Overheden) weinig onderzocht en de wettelijke kaders bevatten nog tal van beperkingen.
Lokale heffingen kunnen het duurzaamheidsbeleid van gemeenten een impuls geven. Maar het effect ervan is volgens Arjen Schep (research manager & academic researcher bij het Erasmus Studiecentrum voor Belastingen van Lokale Overheden) weinig onderzocht en de wettelijke kaders bevatten nog tal van beperkingen.
Regionale strategieën
Het huidige kabinet lijkt doordrongen van de noodzaak tot het tegengaan van klimaatverandering. In het regeerakkoord wordt een klimaatbeleid aangekondigd dat moet leiden tot een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 49 procent in 2030. Een groot deel van dat nationale klimaatbeleid zal door decentrale overheden worden vormgegeven. Een eerste stap daartoe is gezet in de vaststelling van het Interbestuurlijk Programma (IBP). Voor de belangrijkste duurzaamheidsthema’s – klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en circulaire economie – zijn daarin regionale strategieën en programma’s geformuleerd. Daarnaast wordt door decentrale overheden ook eigen klimaatbeleid geformuleerd en uitgevoerd.
Extra beschikbare middelen
Deze duurzaamheidsinvesteringen hebben gevolgen voor de financiën van overheden en voor de financiële verhoudingen tussen overheden. Dit blijkt ook uit de aankondiging in het regeerakkoord dat een aanzienlijk deel van de extra beschikbare middelen voor klimaatbeleid bestemd zijn voor decentrale overheden. In totaal trekt het kabinet per jaar 4 miljard euro uit. Met het IBP is 1,4 miljard euro gemoeid en een stijging van het accres voor gemeenten en provincies van in totaal 6 miljard.
Bekostiging duurzaamheidsopgaven
Naast de bijdragen en uitkeringen van het rijk staan decentrale overheden ook eigen belastingmiddelen ter beschikking. De opbrengst van belastingen en retributies van provincies, gemeenten en waterschappen kan worden ingezet voor de bekostiging van lokale duurzaamheidsopgaven.
Vrij besteedbaar
Primaire doelstelling van elke heffing is het genereren van opbrengsten. In geval van een algemene belasting, zoals de gemeentelijke onroerendezaakbelastingen, komt de opbrengst ten goede aan de algemene middelen. Het is aan de gemeenteraad om een keuze te maken of de opbrengst in duurzaamheid wordt geïnvesteerd. Andere heffingen zijn door de wetgever ingericht als bestemmingsheffing: de opbrengst mag maximaal de kosten dekken die gepaard gaan met bepaalde overheidstaken. Ook met de diverse bestemmingsheffingen, zoals bijvoorbeeld de gemeentelijke rioolheffing, kunnen bepaalde duurzaamheidsinvesteringen worden bekostigd. Denk bijvoorbeeld aan voorzieningen die de afstroom bij hevige regenval bevorderen.
Prijsprikkel
Daarnaast kan een heffing zo worden ingericht dat er een prijsprikkel vanuit gaat ter bevordering van duurzaam gedrag. Een decentrale overheid die overweegt om hun belastinginstrumentarium in te zetten voor duurzaamheidsbeleid zal derhalve een keuze moeten maken: willen we bepaalde uitgaven bekostigen of gedrag van belastingplichtigen veranderen? Wanneer een prijsprikkel daadwerkelijk werkt, dan zal dat ten koste gaan van de belastingopbrengst.
Duurzaam belastingbeleid
Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van prijsprikkels door middel van decentrale heffingen. Toch heeft dat een flink aantal gemeenten er niet van weerhouden om duurzaam belastingbeleid in te voeren. Kennelijk spelen ook andere argumenten een rol. Zo heb ik geconstateerd dat een fiscale duurzaamheidsmaatregel in sommige gevallen een aanvulling vormt op andere niet-fiscale maatregelen. Denk bijvoorbeeld aan het afgeven van een parkeervergunning voor een ruimer gebied wanneer het een elektrisch voertuig betreft. Dit is vooral voor ondernemers met meerdere panden in een gemeente interessant. De fiscale maatregel is hier een onderdeel van een breder beleid om de luchtkwaliteit van de gemeente te verbeteren.
Businesscase verbeteren
Een fiscale maatregel beoogt soms ook de businesscase van een duurzame alternatieve energie- of warmtebron te verbeteren. Een voorbeeld hiervan is een vrijstelling of verlaagd tarief precariobelasting van een gemeentelijk warmtenet. In andere gevallen wil men zoveel mogelijk belemmeringen en administratieve lasten voor duurzaam gedrag wegnemen. Zoals het legesvrij maken van een aanvraag omgevingsvergunning voor zonnepanelen op een rijks- of gemeentelijk monument.
Meer onderzoek nodig
Ondanks deze valide argumenten om duurzaamheid fiscaal te stimuleren, acht ik het van groot belang dat meer onderzoek gedaan wordt naar de effectiviteit ervan. Vooral wanneer het gaat om grootschalige stimuleringsmaatregelen, bijvoorbeeld het met (belasting)subsidies stimuleren van particulieren en bedrijven om de hemelwaterafvoer af te koppelen van het gemeentelijke riool. Alleen op basis van goed onderzoek kan de effectiviteit van de maatregel worden afgewogen tegen de gevolgen ervan voor de gemeentelijke begroting en de lastenverschuivingen.
Lees het hele essay van Arjen Schep deze week in BB07 (inlog).
In Nijmegen bijvoorbeeld worden milieuheffingen alleen door woningeigenaren betaald, niet door huurders. (Afgezien van de afvalzakken zelf.)
Dat lijkt me principieel fout. Er moet wat mij betreft een zo direct mogelijke toerekening van kosten zijn.
Het Nijmeegse systeem is nu helaas toegestaan, maar het is in mijn ogen inkomenspolitiek die voor het milieu ongewenste resultaten geeft.
Als hogere milieuheffingen voor lage inkomens ongewenst zijn, moet je niet voor lage inkomen de heffingen verlagen, maar die inkomens verhogen. Bij een zo variabel mogelijk afvaltarief worden dan mensen die goed hun afval scheiden e.d. beloond voor hun gedrag.