Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Inpassingsplan vooral populair in provincie Gelderland

Veel provincies zijn terughoudend met het toepassen van hun ruimtelijke bevoegdheden. Gelderland niet. Bijna een derde van alle provinciale inpassingsplannen is de afgelopen jaren in Gelderland gemaakt. ‘Het is een cultuuromslag.’

22 april 2011

De in juli 2008 van kracht geworden Wet ruimtelijke ordening heeft de verhoudingen tussen provincies en gemeenten fundamenteel veranderd. Provincies hoeven geen goedkeuring meer te geven aan gemeentelijke bestemmingsplannen. Daardoor hebben gemeenten meer vrijheid gekregen. Tegelijkertijd hebben provincies nu de mogelijkheid om zelf bestemmingsplannen te maken.

 

Noord- Holland en Zuid-Holland hebben tot nu toe ieder acht van deze ‘inpassingsplannen’ gemaakt. Noord-Brabant kwam tot vijf. Koploper is de provincie Gelderland met vijftien plannen. Dat is bijna een derde van het landelijke totaal van 51. Meer dan de helft van alle inpassingsplannen regelt de aanleg van wegen of andere infrastructurele werken.

 

Gedeputeerde Co Verdaas van de provincie Gelderland (Ruimte, PvdA) verwerpt de vooroordelen die over inpassingsplannen bestaan. ‘Er is geen sprake van centralistisch beleid, overrulen of afdwingen’, benadrukt hij. ‘Het maken van een inpassingsplan moet voor een provincie net zo normaal worden, als voor een gemeente het nemen van een projectbesluit of het vaststellen van een bestemmingsplan. Het moet uit de sfeer dat het iets bijzonders is.’

 

Dit schept tegelijkertijd verplichtingen voor de provincies, zegt Verdaas: ‘Provincies moeten ophouden met over de schouders van gemeenten meekijken als er geen provinciale belangen in het geding zijn. Gemeenten moeten de ruimte krijgen. Want ook dát is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening.’

 

Verdaas, vorige week gekozen voor een nieuwe termijn als gedeputeerde, maakt sinds 2007 deel uit van het Gelders provinciebestuur. In de jaren daarvoor had hij zich als Tweede Kamerlid al beziggehouden met onder meer de Wet ruimtelijke ordening. Hij erkent dat zijn kennis over de wet hem aanvankelijk heeft geholpen toen hij eenmaal gedeputeerde was. ‘Dat heeft in elk geval niet tegengewerkt. We zijn in Gelderland in een vroeg stadium met de wet aan de slag gegaan, en hebben de Staten daarin meegenomen. We hebben het een cultuuromslag genoemd, en dat is het natuurlijk ook.’ 

Omdat Verdaas er via contacten met gedeputeerden uit andere provincies achterkwam dat het inpassingsplan niet overal even populair is, vroeg hij zijn ambtenaren een landelijke inventarisatie te maken. Dat leidde tot het nu gemaakte overzicht. Voor Verdaas is het zo klaar als een klontje: ‘Als je een provinciale weg aanlegt die door diverse gemeenten loopt, en je betaalt er als provincie ook nog voor: noem mij dan één argument waarom je níét voor een inpassingsplan zou kiezen. Het is voor mij vanzelfsprekend dat je in zo’n situatie als provincie je verantwoordelijkheid neemt. Dat heeft niets te maken met stoer doen. Het is een geëigend middel. Het is vragen om ellende als voor één project vijf gemeenten vijf bestemmingsplannen gaan maken. Voor burgers is dat bovendien heel verwarrend.’

 

Links-rechts

 

De gedeputeerde beklemtoont dat het in alle gevallen van belang is met gemeenten in gesprek te blijven. Gemeenten worden daarom van begin af aan intensief bij het maken van de inpassingsplannen betrokken. Al aarzelt Verdaas niet om de knoop ook door te hakken als geen overeenstemming kan worden bereikt: ‘Er is nog nooit een weg aangelegd waarbij iedereen stond te klappen. Maar tot nu toe hebben de inpassingsplannen in Gelderland nergens echt tot gedoe geleid.’

 

Dat ook Provinciale Staten van Gelderland het middel hebben ontdekt, bleek enkele maanden geleden. Het college van GS werd toen bij motie opgeroepen de bouw van een biovergister in de regio Achterhoek mogelijk te maken, en dit via een inpassingsplan te regelen. ‘Die motie werd breed ondersteund. Het inpassingsplan is weg uit de sfeer links-rechts. Het is in Gelderland een regulier instrument geworden’, meent Verdaas.

 

Dat Provinciale Staten zo nodig ook een dam opwerpen, bleek toen GS het via een inpassingsplan mogelijk wilden maken windmolens te plaatsen bij Zevenaar. De Staten staken daar een stokje voor, vooral omdat Zevenaar mordicus tegen was. Verdaas: ‘Het plan voor die windmolens paste in ons beleid en onze doelstellingen. Ruimtelijk zagen we geen bezwaren, dus we hadden eigenlijk geen argumenten om nee te zeggen toen de initiatiefnemer zich bij ons meldde.’ Eerder wees Verdaas op ‘eventuele juridische risico’s’ als de initiatiefnemer naar de rechter stapt. Tot nu toe is dit niet gebeurd. Wel is de initiatiefnemer door de Gelderse bezwaarschriftencommissie in het ongelijk gesteld.

Bekijk hier het overzicht van de provinciale inpassingsplannen.

Lees hieronder ook: Elke provincie maakt eigen afweging.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

andré van den berg / dir/eigenaar
Windenergie: zonde van het geld, het is immers onomstotelijk bewezen dat windturbines nutteloos zijn.

Mark Rutte zei het al tijdens het Carrédebat: ''Stoppen met die ondingen, ze draaien niet op wind maar op subsidie!''.

Een paar feiten:

Onder windkracht 4 produceren ze niets

Boven 8 worden ze stilgezet (beschadigingsgevaar)

Met andere woorden: 70% van de tijd worden NUL huishoudens bediend!

Zie ook:

http://www.groenerekenkamer.nl/node/1028

http://www.wind-energie-halkema.org/

http://www.clepair.net/windgeheim.html

http://www.clepair.net/windrendement.html

Er zijn veel onzinnige maatregelen en ontwikkelingen (daar valt ook de elektrische auto onder -zie hieronder) die onder druk van -ondemocratische- milieubewegingen uitgewerkt worden. Dat vreet schaarse grondstoffen en kost miljarden €'s, geld dat veel beter naar onderwijs, ouderen-, gezondheidszorg en infrastructuur kan gaan.

.......Hierbij een reactie op het bericht op de website over het oprukken van elektrische auto’s (Voorpagina, 24 februari).
Voor de zoveelste keer wordt hier namelijk de indruk gewekt dat elektrische auto’s milieuvriendelijk zouden zijn, of zouden bijdragen aan de oplossing van het energievraagstuk. Dat is in beginsel onzin.
Wat men zich hierbij nooit realiseert, is dat de benodigde elektrische energie niet aan de bomen groeit, maar eerst moet worden opgewekt, bijvoorbeeld door het verbranden van fossiele brandstoffen, vooral gas. Het rendement van dit proces is ruwweg 30 procent en kan om theoretische redenen ook niet veel hoger zijn.
Dit betekent in essentie dus dat je eerst drie liter brandstof moet verbranden om elektrische energie op te wekken teneinde vervolgens één liter brandstof uit te sparen. Tel uit je winst!
De vraag hoe milieuvriendelijk dit proces is, hangt af van de wijze waarop de elektrische energie wordt opgewekt.
Bij massale inzet van elektrische auto’s kan dat alleen op een schone manier met behulp van kernenergie, en dat schijnen we niet te moeten willen, althans volgens dezelfde grappenmakers die nu op basis van onwetendheid de
elektrische auto omarmen.
Al met al een trieste discussie.
John van Polen, Leiden
theoretisch natuurkundige.....

Ik hoop dat het bovenstaande eens uitgebreid door ter zake kundige journalisten behandeld zal worden.

André van den Berg

Advertentie