Gemeenten bezuinigen starterslening weg
Als gevolg van bezuinigingen is het aantal gemeenten dat een starterslening verstrekt gedaald van 252 naar 160 in de afgelopen anderhalf jaar.
Leeg fonds
Dat meldt het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn). Van de afhakers zetten 55 gemeenten de regeling volledig stop. De overige 37 gemeenten hebben nog wel een fonds voor startersleningen, maar zonder geld. Zij verwachten de komende jaren langzaam weer vermogen op te bouwen, wanneer rente en aflossingen van de eerste deelnemers gaan binnen druppelen.
Succesvol
De starterslening wordt beschouwd als een succesvol instrument om de woningmarkt te stimuleren. De lening wordt verstrekt door de gemeente, die daarvoor als deelnemer van het SNv een eigen fonds opent en daar geld in stopt. Starters betalen de eerste drie jaar geen rente en aflossingen. Het bedrag dat na die periode wordt betaalt, keert terug in het fonds, zodat uiteindelijk nieuwe starters aan een lening kunnen worden geholpen.
40 miljoen
In 2007 droeg het rijk 40 miljoen bij in het VROM Startersfonds. Halverwege 2010 was die pot echter leeg en moesten gemeenten op eigen kracht verder, soms gesteund door provinciale fondsen. Nu ook bij gemeenten de fondsen leeg raken, haken steeds meer gemeenten af, constateert directeur Jan Willen van Beek van SVn, en in steeds hoger tempo.
Zeven vervolgtransacties
Bezuinigingen zijn de hoofdreden, volgens Van Beek. En dat is jammer, vindt hij, omdat de in financieel opzicht kleine maatregel een ‘gigantisch effect’ heeft. ‘Er zijn geen harde cijfers beschikbaar, maar binnen de sector wordt algemeen aangenomen dat iedere verkooptransactie op de startersmarkt vier tot zeven vervolgtransacties tot gevolg heeft.’ Met de 40 miljoen van het rijk zijn binnen drieënhalf jaar bijna 8600 starters aan een huis geholpen.
Gemeenschappelijk
SVn heeft vorige week in een brief aan de Tweede Kamerfracties aandacht gevraagd voor de terugloop van startersleningen. Het fonds vraagt het rijk om nogmaals 40 miljoen euro in het Startersfonds te stoppen. Dat stimuleert gemeenten om ook leningen te blijven verstrekken, denkt Van Beek. ‘Gemeenten zijn gewend dat dit een gemeenschappelijk gevoelde verantwoordelijkheid is.’
Andere reden
Overigs kiezen sommige gemeenten er om andere reden voor de starterslening af te schaffen. Bijvoorbeeld omdat ze de verhouding tussen goedkope huur- en koopwoningen niet willen veranderen, omdat ze daar tevreden over zijn, aldus Van Beek.
Doorgaan met de starterslening houdt het te hoge prijsniveau in stand en verlengt de crisis.