Amsterdam mocht ja-ja-sticker invoeren

De Hoge Raad heeft de gemeente Amsterdam vrijdag in het gelijk gesteld in een rechtszaak met de folderbranche over de invoering van de ja-ja-sticker. Sinds 1 januari 2018 kunnen Amsterdammers daarmee op hun brievenbus laten weten of ze ongeadresseerd drukwerk willen ontvangen. Wie geen sticker heeft, krijgt geen folders en huis-aan-huisbladen meer in de bus.

Omzetschade

De folderbedrijven zijn tegen het nieuwe systeem, omdat ze bang zijn voor omzetschade voor winkeliers. De bedrijven vinden dat het oude systeem, met alleen nee-nee-stickers en ja-nee-stickers, goed werkte. De Hoge Raad oordeelt echter dat de gemeente het nieuwe systeem mocht invoeren, omdat de gemeente een grote verantwoordelijkheid heeft bij het beperken van (potentieel) afval.

'Milieubelangen meewegen'

'Ik hoop dat deze uitspraak ook marktpartijen stimuleert om milieubelangen mee te wegen bij het maken van reclame', reageert duurzaamheidswethouder Marieke van Doorninck. Volgens de gemeente blijkt uit onderzoek dat 19 procent van de brievenbussen in Amsterdam een ja-ja-sticker heeft. Voor de invoering van de sticker werd in bijna de helft van de brievenbussen reclamedrukwerk verspreid. 'Alleen al in Amsterdam scheelt dat per huishouden 33 kilo papierafval per jaar', aldus de gemeente. Ook andere gemeenten hebben inmiddels de ja-ja-sticker ingevoerd, zoals Den Haag, Utrecht, Haarlem en Tilburg.

 
Teleurstellend
De advocaat van brancheorganisaties MailDB en KVGO, Ali al Khatib, laat weten dat de uitspraak van de Hoge Raad in twee opzichten 'teleurstellend' is. 'De branche wordt in het ongelijk gesteld en de uitspraak gaat niet in op principiële kernvragen om te weten of andere gemeentes dit ook mogen doen.' De organisaties overwegen daarom een gang naar de Europese Commissie. De advocaat stelt dat reclame maken beschermd is onder Europees recht, maar dat de Hoge Raad daar niks over zegt. 'Dit is Europabreed een vraagstuk, dus het is een gemiste kans dat de Hoge Raad er niet op in is gegaan.' (ANP)