Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

‘Agrarische grondmarkt moet uit het slot’

In de agrarische grondmarkt zit nauwelijks beweging. Dat is slecht voor de economische ontwikkeling van de landbouw en de recreatiesector, maar ook voor de opgaven op het gebied van infrastructuur, water en natuur, waar gemeenten en provincies zich voor gesteld zien.

08 juli 2014

In de agrarische grondmarkt zit nauwelijks beweging. Dat is slecht voor de economische ontwikkeling van de landbouw en de recreatiesector, maar ook voor de opgaven op het gebied van infrastructuur, water en natuur, waar gemeenten en provincies zich voor gesteld zien. Dat stelt een grote groep agrarische grondexperts in een verklaring aan de provincies en de ministeries van Economische Zaken en Financiën.

Nauwelijks grond verhandeld

De “Verklaring van de Croeselaan” kwam tot stand na een discussiebijeenkomst tussen ruim zeventig agrarische grondexperts uit diverse sectoren. De organiserende partijen, het Consortium Verkavelen voor Groei (LTO Nederland, Dienst Landelijk Gebied en het Kadaster) de Rabobank en Wageningen UR, zetten er hun handtekening onder. De grondmarkt moet in beweging komen en bodembeheer moet duurzamer, stellen zij. Jaarlijks wordt slechts anderhalf procent van het totale Nederlandse grondoppervlak verhandeld en overheidsgrond is nauwelijks meer beschikbaar voor boeren. Voor agrariërs is het daardoor moeilijk om grond te vinden in de eigen omgeving tegen een betaalbare prijs. Noodgedwongen kopen ze kavels op afstand van hun bedrijf, waardoor zij hogere kosten hebben en het landbouwverkeer op de openbare weg toeneemt. Vanwege de veiligheid vinden gemeenten dit vaak ongewenst.


Grond als smeermiddel bij publieke opgaven

Door de geringe grondmobiliteit stagneert bovendien de realisatie van belangrijke publieke opgaven, stelt Gerbrand van ’t Klooster van LTO Noord. ‘Als er een weg moet worden aangelegd door landbouwgebied en je hebt niks anders te bieden dan een pot met geld, gaat het vaak lang duren. Grond is een smeermiddel, omdat het de bedrijfsvoering kan versterken. Dus als je wat te ruilen hebt, ben je als overheid sneller klaar en goedkoper uit.’

Niet meer top-down

De experts vinden het vooral belangrijk dat overheden – lokaal tot nationaal – de belanghebbenden serieus nemen en vroegtijdig betrekken bij gebiedsontwikkelingen. Het gaat dan niet alleen om landbouwers, maar ook recreatieondernemers en natuurbeheerders. Van ’t Klooster:  ‘Functieveranderingen in een gebied – van landbouwgrond natuurgebied maken bijvoorbeeld - worden vaak door de overheid geïnitieerd en top-down ingezet. Dat moet worden omgekeerd: je hebt de input van lokale betrokkenen nodig om iets voor elkaar te krijgen. Alleen dank lukt het tegen acceptabele kosten, binnen afzienbare tijd en met draagvlak.’

Bodemvruchtbaarheid reguleren

Veel grond is in handen van oudere agrarische ondernemers. Doordat het fiscaal onaantrekkelijk is om die te verhuren en bij verkoop de spaarpot nauwelijks rente oplevert, houden zij de grond vast. Daar kan de overheid door fiscale maatregelen iets aan kunnen doen, stelt Van ’t Klooster. Ook op het gebied van bodemvruchtbaarheid is overheidsregulering nodig. Beschikbare grond wordt nu vaak kortdurend verpacht, waardoor niet wordt geïnvesteerd in kwaliteit van de grond, die daardoor verschraalt. ‘De markt werkt hier niet goed. Dan ontkom je niet aan sturende regelgeving.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie