ruimte en milieu / Partnerbijdrage

Verwachtingen rond langer zelfstandig wonen

Verwachtingen rond langer zelfstandig wonen

01 oktober 2015

De meeste mensen geven er de voorkeur aan zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen woning te blijven wonen, ook als zij behoefte krijgen aan zorg en ondersteuning. Het beleid van de Rijksoverheid is hier ook op gericht. Deze ontwikkeling zal ook een forse impact zal hebben op de corporatiesector, omdat steeds meer mensen met een zorgvraag zullen blijven wonen in een corporatiewoning die niet altijd geschikt is voor het leveren en ontvangen van zorg. Dit vraagt aanpassing van bestaande woningen en het bevorderen van doorstroming naar geschikte zelfstandige woningen.

Om het langer zelfstandig wonen voor ouderen te bevorderen, is een verdere omslag nodig in het denken van betrokkenen (bewoners, maar ook corporaties, gemeenten en zorgaanbieders). Rollen en verantwoordelijkheden verschuiven. Companen heeft in opdracht van het Ministerie van BZK in beeld gebracht wat gemeenten, corporaties en huurders op lokaal niveau van elkaar verwachten rond de huisvesting van ouderen en het faciliteren van het zo lang mogelijk zelfstandig wonen, hoe de samenwerking verloopt en welke aandachtspunten zich voordoen.

Enkele uitkomsten

  1. Van ouderen wordt een grote eigen verantwoordelijkheid verwacht bij het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Veel ouderen vinden het echter moeilijk na te denken over een toekomst met beperkingen. Dit zet een rem op de wil om preventief de eigen woning aan te passen.
  2. Gemeenten en corporaties verwachten dat ouderen zich actief informeren. Ouderen leggen de bal bij de gemeenten en de corporaties en willen ontzorgd worden.
  3. Door veranderde wetgeving en bezuinigingen zijn gemeenten opgeschoven van een deels uitvoerende rol naar een regierol. Corporaties richten zich op de uitvoering. Zij stellen zich daarbij zakelijk op. Bij woningaanpassing wordt in eerste instantie naar de gemeente gekeken. Als corporaties zelf woningaanpassingen doen, moeten die investeringen als geriefsverbeteringen in de huur worden terugverdiend.
  4. Gemeenten en corporaties zijn soms kritisch naar elkaar over de wijze waarop zij hun respectievelijke rollen oppakken.
    Gemeenten wordt door corporaties verweten zich te verschuilen achter de regierol en onvoldoende geld beschikbaar te stellen en mee aan te pakken.
    Corporaties wordt door gemeenten wel verweten zich te zakelijk op te stellen en te weinig financieel bij te dragen aan woningaanpassingen.
    Als gemeenten en corporaties die het betreft elkaar op deze punten tegemoet kunnen treden en zich constructief inzetten voor het gezamenlijke doel, dat zeker wordt onderkend, is er veel te winnen.
  5. Ook op het punt van wet- en regelgeving doen zich belemmeringen voor. Die zijn vooral ingegeven door verschillen in regelgeving tussen domeinen, waardoor zich split incentives voordoen; partijen die investeren zijn niet de partijen die de vruchten plukken van die investeringen. Dit wordt soms aangegrepen om ‘niet de partij te hoeven zijn die moet betalen’. Het wegnemen van de oorzaken van deze split incentives zou belangrijke kansen kunnen opleveren om gemeenten, corporaties, zorgaanbieders en zorgverzekeraars te bewegen samen op te trekken rond het langer zelfstandig wonen.
  6. De brede expertise van corporaties op het gebied van het hoogwaardig aanbrengen van woningaanpassingen zou ook kunnen worden ingezet buiten de eigen sector, bijvoorbeeld om eigenaar-bewoners te informeren over de mogelijkheden van woningaanpassing en over verantwoorde manieren om aanpassingen aan hun woning te doen.

Download het rapport

Neem voor meer informatie contact op met Jeroen Lijzenga.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.