Inwonersparticipatie door activatie van lokale netwerken

De energie- en warmtetransitie is een grote maatschappelijke opgave. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft zelf veel kennis over deze onderwerpen en deelt graag de kennis van anderen die kunnen helpen bij deze transitie. Bijvoorbeeld de expertise van gedragsdeskundige Behzad Rezaei, van Connect to Participate. Hij geeft een voorproefje van de workshop die hij houdt op het Binnenlands Bestuur-congres “Vaart maken met de energietransitie”, op 15 juni in Zeist.
‘Er zijn 13.500 wijken en buurten in Nederland’, vertelt Behzad Rezaei. ‘Ambtenaren kennen de sociale structuren van die wijken vaak onvoldoende. Ze moeten verder kijken dan de sleutelfiguren, naar de sociale dynamiek van de wijk. Ook in deze Corona-crisis kunnen ambtenaren zich richten op de problemen van een wijk en bewoners praktische tools geven zodat ze elkaar kunnen helpen. Onderlinge verbondenheid van inwoners is juist nu essentieel voor veilige en vitale wijken. Die verbondenheid versterk je door te achterhalen welke onderwerpen de bewoners belangrijk vinden. Dat begint met data uit diverse bronnen te verzamelen. Maar de projectaanpak is wijkafhankelijk: soms is een barbecue veel zinvoller dan een informatieavond. Dialoog tussen wijkbewoners levert ook cruciale informatie om de energietransitie te laten slagen. In een wijk waar mensen vooral zorgen hebben over armoede willen ze niet over de energietransitie praten.’
Dwarsverbanden
Door de sociale wijkstructuur in kaart te brengen ontstaan mogelijkheden om projecten te clusteren die de fysieke en sociale structuur verbeteren. Rezaei is overtuigd dat elk project een kans biedt om de verbondenheid in de wijk te versterken. ‘In IJsselstein werd een nieuwe riolering aangelegd. Omdat bewoners en ondernemers kleine criminaliteit en autodiefstal ervaarden, was dat een kans om tegelijkertijd de verlichting aan te pakken. Als je toch aan het graven bent, is dat vrij eenvoudig. De verbeterde verlichting stimuleerde bewoners om mee te denken hoe zij zelf verlichting konden aan brengen op het pad achter hun tuin. Het resultaat: een betere verlichting, minder overlast én meer eigenaarschap. Participatie ontstaat doordat inwoners het belang van een project inzien: voor zichzelf en voor hun wijk.’
Ambassadeurs
Rezaei vat samen: ‘Voor het slagen van wijkprojecten moet je aansluiten bij wat leeft in de wijk. Dat begint bij het vaststellen wat wijkbewoners belangrijk vinden en wie de sleutelfiguren zijn die de rest in beweging krijgen. Door die in hun wijk op het podium te hijsen, stort je op de emotionele rekening van de wijkbewoners. Je kunt meer medewerking van de wijk verwachten voor volgende projecten. Wijkclusters – jongeren, ouderen, gezinnen met jonge kinderen – beïnvloeden elkaar constant. Als een project voor één wijkcluster iets oplevert, stimuleert dat anderen om een volgende keer (ook) mee te doen. In de workshop op het congres gaan we actief aan de slag met een aantal technieken om wijkclusternetwerken in kaart te brengen.’
RVO heeft veel specialistische kennis over techniek en financiering waarmee we provincies, regio en gemeenten kunnen helpen bij hun energietransitie. Juist door onze kennis van techniek, financiering en het sociale domein te bundelen, krijgen we met zijn allen de energietransitie in beweging. Daarom deelt RVO de kennis over gedragsbeïnvloeding en het inzetten daarvan in de wijk. Contact tussen RVO, Behzad Rezaei en andere gedragsexperts zorgt dat de nieuwste inzichten bij gemeenten terechtkomen.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Telefoon: 088 042 42 42
Website: www.rvo.nl/overheden