Marie-Anna Bullens

Advocaat
-
Spuitzones en locatiespecifiek onderzoek: het blijft oppassen!
Op 16 december 2020 heeft de Afdeling een belangrijke uitspraak gedaan over spuitzonering en de onderbouwing van locatiespecifiek onderzoek in relatie tot een bestemmingsplan.
-
Bevrijdende verjaring en verjaring op grond van de Wegenwet
Wie is de eigenaar van een strook grond, gelegen tussen (de gevel van) een woning en een openbare weg? Dat is de vraag die in een recente uitspraak van Rechtbank Limburg (7 oktober 2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:7652) centraal staat.
-
Onteigening: aan wie komt opbrengst van winbare bodembestanddelen toe?
De Hoge Raad heeft op 2 oktober 2020 twee vonnissen gewezen in onteigeningszaken die spelen in de gemeente Bergen (L) (HR 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1543 en HR 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1542).
-
Kostenverhaal in de Omgevingswet: de publiekrechtelijk afdwingbare bijdrage
De Omgevingswet zal naar verwachting op 1 januari 2022 in werking treden (zie de Kamerbrief van minister Ollongren van 20 mei 2020). Het toekomstige stelsel van kostenverhaal is nog volop in beweging. In deze blog geven wij een update over de ‘publiekrechtelijke afdwingbare bijdrage aan ontwikkelingen van een gebied’, zoals wordt voorzien in afdeling 13.7 van de Omgevingswet.
-
Gedoogplichtbeschikking: aanleg van een windpark
Sinds 2016 bestaat de mogelijkheid om een gedoogplichtbeschikking te nemen voor de aanleg van een windpark met een capaciteit van ten minste 5 MW. Dit betrekkelijk nieuwe instrument staat in de belangstelling. Alleen al daarom is de uitspraak die wij in deze blog gaan bespreken lezenswaardig.
-
Onteigening: werkelijke waarde op basis van potentieel gebruik
In het vonnis van 4 september 2019 (ECLI:NL:RBLIM:2019:9394) heeft de rechtbank Limburg zich in een onteigeningskwestie uitgesproken over de hoogte van de schadeloosstelling voor een agrarisch perceel met een bedrijfswoning. Het gaat om de vraag of de werkelijke waarde moet worden begroot op basis van voortzetting van bestaand gebruik of op basis van het potentiële gebruik. In deze blog gaan wij verder in op deze vraag.
-
Schadeloosstelling voor onteigening: zijn windturbines een afzonderlijk complex?
De rechtbank Rotterdam heeft zich in een uitspraak van 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RBROT:2019:6963) uitgelaten over de vraag of windturbines deel uitmaken van een groter complex, dan wel moeten worden aangemerkt als een afzonderlijk complex.
-
Artikel 40c Onteigeningswet
Verduidelijking eliminatieregel en definitie 'overheidswerk'.
In een arrest van 19 juli 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1246) heeft de Hoge Raad zich (wederom) uitgelaten over de eliminatieregel.
-
Gedoogplichtbeschikking leiding: geen planschade, maar volledige schadeloosstelling
De Hoge Raad heeft op 21 juni 2019 (ECLI:NL:HR:2019:996) een belangrijke uitspraak gedaan over de hoogte van de schadeloosstelling voor een gedoogplichtbeschikking op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP). De Hoge Raad oordeelt dat de weg van planschade in dit geval niet exclusief is.
-
Bestaande brancheringsregeling in strijd met Dienstenrichtlijn?
Op 24 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3471) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: 'de Afdeling') zich uitgesproken over de Dienstenrichtlijn in het kader van een omgevingsvergunning voor een project in strijd met het bestemmingsplan.
-
Gebruikswijziging passend binnen bestemmingsplan? Dan geen toetsing aan parkeernormen
Op 9 mei 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1578) deed de Afdeling bestuursrechtspraak een voor de praktijk belangrijke uitspraak over de verwijzing naar parkeernormen in het bestemmingsplan.
-
Gedoogplichtbeschikking op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht
De eisen die worden gesteld aan het minnelijk overleg.
De Afdeling oordeelt in de uitspraak van 14 maart 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:833) in hoger beroep over een gedoogplichtbeschikking op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht. Opnieuw komt de Afdeling tot de conclusie dat de door TenneT aangeboden standaardovereenkomst voldoende is om aan te nemen dat Tennet een serieuze en redelijke poging heeft ondernomen om met de rechthebbenden langs minnelijke weg tot overeenstemming te komen.
-
Afwijken van parkeerbeleid in het licht van de Afdelingsjurisprudentie van 26 oktober 2016
Kern
De Afdeling oordeelt in de uitspraak van 22 februari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:656) opnieuw, overeenkomstig de jurisprudentielijn die is ingezet met de uitspraak van de Afdeling van 26 oktober 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2840), dat het bestuursorgaan bij de vraag of het met toepassing van de inherente afwijkingsbevoegdheid uit artikel 4:84 Awb mag afwijken van parkeerbeleid, alle omstandigheden van het geval moet betrekken. Daarbij moet het bestuursorgaan bezien of handelen overeenkomstig de beleidsregel gelet op deze omstandigheden op zichzelf, dan wel tezamen met andere omstandigheden, in een concreet geval tot onevenredige gevolgen leidt.