Provincies halen drievoud op voor monumenten

De decentralisatie van het restauratiebeleid pakt gunstig uit voor rijksmonumenten. De provincies wisten de afgelopen drie jaar de rijksbijdrage voor restauraties fors te verhogen door bijdragen uit de private sector.
Zelf bepalen
Voorheen waren de provincies slechts doorgeefluik. Ze kregen geld van de ministerie van cultuur (OCW) met daarbij een lijst rijksmonumenten die van dat geld moesten worden gerestaureerd. Dat is veranderd. Het rijk stort nu jaarlijks 20 miljoen euro in het provinciefonds en provincies mogen zelf bepalen aan welke rijksmonumenten zij hun deel van dat geld besteden.
Geldstromen verbinden
Het idee daarachter is dat de provincies beter in staat zijn om geldstromen van gemeenten en particulieren te verbinden en zo meer geld op tafel kunnen krijgen voor de rijksmonumenten. Dat blijkt te werken, constateert IPO-bestuurder en gedeputeerde van Noord-Holland Elvira Sweet. ‘In Noord-Holland hebben wij de afgelopen drie jaar veertig rijksmonumenten ondersteund. Dat is echt heel veel.’
Cofinanciering
Noord-Holland bedacht een constructie waarbij projecten pas subsidie ontvangen als zij zelf ook met cofinanciering geld beschikbaar krijgen. Sweet: ‘Hoe meer je zelf inbrengt, hoe hoger de subsidie. Dat stimuleert enorm. Het blijkt dat monumenteigenaren heel goed in staat zijn om extra fondsen, sponsors en vrienden te vinden die willen bijdragen aan het behoud van een monument.’
Werkgelegenheid
Bijkomend voordeel van de vele restauraties is volgens Sweet dat het de werkgelegenheid in de bouwsector bevordert. ‘Bovendien behoud je zo de oude ambachten die bij monumentenrestauraties om de hoek komen kijken.’
Extra geld
Om toch enige sturing te behouden wijst het rijk zes rijksmonumenten aan waarvoor extra geld beschikbaar is, bovenop de 20 miljoen euro, zegt Sweet. ‘Deze decentralisatie is heel positief uitgepakt.’