Advertentie

Knip- en scheerbeurt gemeenten en provincies

Provincies kunnen vanaf 2012 bijna 300 miljoen euro extra inleveren, gemeenten mogen rekenen op een korting van 1,7 miljard euro. Een invuloefening voor de commissie-Kalden: de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) rekende het in 2009 al min of meer voor.

12 april 2010

Je kon erop wachten dat Den Haag vroeg of laat provincies en gemeenten in precies deze vorm de rekening zou presenteren. De Rfv constateerde begin vorig jaar al dat provincies veel meer taken uitvoeren dan waarvoor ze op de lat staan. Ze blijken in staat uit eigen middelen voor liefst 600 miljoen euro meer te kunnen bekostigen dan bij de bepaling van de algemene uitkering van het Provinciefonds werd verondersteld.

 

Voor Balkenende IV was die berekening de reden met ingang van 2011 alvast 300 miljoen euro af te romen van het Provinciefonds. Een kind kon voorspellen dat in geval van blijvende tekorten op de rijksbegroting iemand zich nog wel wist te herinneren bij de provincies nog eens zo’n zelfde som weg te halen was. Oud-topambtenaar Chris Kalden, voorzitter van de heroverwegingswerkgroep openbaar bestuur, kwam op het weinig verrassende idee.

 

In één van zijn conclusies stelt zijn commissie ‘dat de provincies meer uitgeven dan volgens rijksnormen nodig is’. Ze kunnen, volgens nieuwe berekeningen, structureel met 280 miljoen euro minder toe, zonder dat daarvoor de huidige afspraken tussen rijk en provincies ter discussie worden gesteld. Als provincies hun taken op het sociale vlak beëindigen en zich voortaan in hoofdzaak concentreren op het ruimtelijk-economisch domein, zoals de commissie-Lodders eerder al voorstelde, kan dat ook probleemloos. Deze afroming kan wat de ambtenaren betreft starten in 2012 – stapsgewijs, want provincies moeten wel de tijd krijgen de neerwaartse bijstelling in hun begroting te verwerken.

 

Inkomsten

 

Gemeenten wacht eenzelfde knip- en scheerbeurt. De ambtelijke werkgroep van Kalden hoefde alleen studies van Binnenlandse Zaken, zoals het periodiek onderhoudsrapport (POR) en het Rfv (onderzoek van eind vorig jaar) open te slaan. Daarin werd vastgesteld dat de eigen inkomsten van gemeenten uit rente, dividenden, huurpacht en grondexploitatie structureel duidelijk hoger zijn dan het niveau waarmee in het Gemeentefonds rekening wordt gehouden - Binnenlands Bestuur berichtte daarover in december 2009 (‘Bij veel dividend minder rijksgeld’, BB 50).

 

Deze zogeheten overige eigen middelen (OEM) bedragen gemiddeld niet de geraamde 5 procent van de totale gemeentelijke inkomsten, maar bijna het dubbele. Die hogere nettoinkomsten stellen gemeenten in staat om meer uit te geven dan bij de vaststelling van het Gemeentefonds werd aangenomen. Wel zijn er grote verschillen aan inkomsten uit (voormalig) aandelenbezit van nutsbedrijven tussen gemeenten.

 

Eenzelfde constatering werd eerder bij de provincies gedaan. De Rfv adviseerde het kabinet daarop vervolgens om de gestegen inkomsten als gevolg van dividend uit nutsbedrijven te verevenen door een nieuwe verdeling van het Provinciefonds. Het wachten was tot iemand Den Haag op die mogelijkheid zou attenderen. Veel meer hoefde Kalden niet te doen. Wel noemt hij er - anders dan de Rfv en Binnenlandse Zaken - een concreet bedrag bij. Hij komt uit op een verschil van 1,5 miljard euro wat gemeenten jaarlijks gezamenlijk meer aan overige eigen middelen en de onroerende zaakbelasting (ozb) ontvangen.

 

Voor de heroverweging voerde hij een cijfermatige benchmark uit, waarbij de goedkoopste 217 gemeenten (de helft) in hun totale uitgaven als maat werden genomen. Volgens die niet openbaar gemaakte berekening kan het Gemeentefonds zelfs met 1,7 miljard euro worden verlaagd. Gemeenten kunnen die extra korting van tweehonderd miljoen euro opvangen door de arbeidsproductiviteit te laten stijgen en de e ciency te verhogen door meer samen te werken. De bijstelling daagt gemeenten volgens Kalden ook uit kerntaken soberder en doelmatiger uit te voeren. De korting kan, net als bij de provincies, in 2012 worden opgelegd.

 

Samenhang

 

Om de volledige korting op Provincie- en Gemeentefonds verantwoord te kunnen doorvoeren, is wel een aanpassing van de verdeling van die fondsen nodig. Provincies en gemeenten verschillen onderling aanzienlijk in hun financiële mogelijkheden. Dit verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door de mogelijkheden om overige eigen middelen te genereren.

 

Het probleem van een generieke korting is dat deze in gelijke mate bij alle provincies en gemeenten neerslaat. Het is volgens Kalden daarom van belang om de overige eigen middelen van gemeenten en provincies zoveel mogelijk te verevenen in de verdeelsystematiek van de algemene uitkering. Hiertoe wordt nader onderzoek uitgevoerd. De uitkomsten daarvan worden aan het eind van dit jaar verwacht.

 

Bovendien waarschuwt Kalden ervoor de korting onverhoeds te laten samenvallen met de gebruikelijke normeringssystematiek – het systeem van samen de trap op en samen de trap af. Geeft het rijk meer uit, dan groeit de algemene uitkering. Geeft het rijk minder uit dan daalt de omvang van de algemene uitkering juist. Als de voorgenomen kortingen samenvallen met de neergaande trend, dan kunnen de problemen te groot worden. Anders gezegd, ze moeten in samenhang worden bezien.

 

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Marten / gemeenteambtenaar
Waarop denkt de commissie Kalden eigenlijk bij het rijk te bezuinigen?
Bert
@Marten, op het omvormen van ministeries naar beleidskernen.
Kritikus / Geen Hagenees
Diep treurig, zeg maar rustig schandalig, dat de Commissie Kalden in haar advies over bezuinigingen in het openbaar bestuur de rijksoverheid helemaal buiten beschouwing laat.

Terwijl daar toch de meeste winst te halen is..

Zoals het spreekwoord al zegt: "Je vraagt een kalkoen niet wat er met kerfst op het menu moet staan".
Advertentie