6 aanbevelingen om jeugdhulp af te bakenen en grip te krijgen op het gebruik van jeugdhulp

Gemeenten hebben, wellicht zonder dat ze het zich voldoende realiseren, ruimte en mogelijkheden om lokaal te zorgen voor een balans tussen de vraag naar jeugdhulp en een afbakening van de jeugdhulpplicht. In dat kader doen de onderzoekers van jb Lorenz in dit rapport, dat onlangs naar de Tweede Kamer werd gezonden, een aantal aanbevelingen. Meer weten? Neem dan contact met ons op!
2.2. Aanbevelingen – samenspel
Het in balans brengen van het gebruik van jeugdhulp zonder verblijf vraagt van gemeenten een
duidelijke visie en regierol en heldere uitgangspunten over de mate van en vorm waarin gemeenten
invulling geven aan het begrip jeugdhulpplicht. Niet alle gemeenten hadden zo’n duidelijke visie in
2015. Alleen het afbakenen van de vormen van jeugdhulp zonder verblijf en het vaststellen van de
reikwijdte daarvan, zal niet leiden tot de gewenste balans. Onze aanbevelingen richten zich daarom op
het doordacht inzetten van samenspel vanuit de gemeente met andere partijen. Erken als gemeente én gemeenteraad je eigen verantwoordelijkheid en regierol bij het formuleren van een duidelijke visie en heldere uitgangspunten over de mate van en vorm waarin de gemeente invulling geeft aan het begrip jeugdhulpplicht.
1. Voer een politiek en maatschappelijk debat over de afbakening en reikwijdte van de
jeugdhulpplicht. Dat kan landelijk maar zeker ook lokaal. De rol van de gemeenteraad, ouders
en jeugdigen en zorgaanbieders zou hier in versterkt kunnen worden. Daarbij zou de focus
van de gemeenteraad zich niet alleen moeten richten op de toetsing van beleidsregels en
verordeningen maar veel meer op de kwaliteit van de totstandkoming van het beleid dat leidt tot de
beleidsregels en verordeningen en de borging van ervaringen van ouders en jeugdigen. Als gevolg
van dit samenspel biedt dit de toegang en de verwijzers alsmede de zorgaanbieders het juiste
instrumentaria om afwegingen te maken binnen kaders waarbij nadrukkelijk ruimte behouden blijft
voor de inzet van (integraal) maatwerk.
2. De afbakening en reikwijdte van de jeugdhulpplicht in relatie tot andere wettelijke kaders
vraagt invulling van de regierol van de gemeente. Daarbij zou de inzet van de gemeente zich het
best richten op de totstandkoming en het inrichten van een zorgvuldig en kwalitatief proces om van
daaruit bindende samenwerkingsafspraken te maken met partners als zorgverzekeraars, huisartsen,
samenwerkingsverbanden van onderwijs, verwijzers en zorgaanbieders. In een goed samenspel
kan dan gekomen worden tot oplossingen die ouders en jeugdigen dienen. Om dit samenspel te
faciliteren en recht te doen aan de doelstellingen van de Jeugdwet zou een integrale verordening
sociaal domein in de rede liggen. Inmiddels worden hiermee in het land goede ervaringen
opgedaan.
3. Het versterken van deskundigheidsbevordering bij de toegang en de ketenpartners
over de mogelijkheden en ruimte die de wettelijke kaders bieden, is randvoorwaardelijk
om te komen tot een goed samenspel tussen partijen. Dat vraagt ruimte voor training,
deskundigheidsbevordering en instrumenten om goede afwegingen te maken in de praktijk.
Specifieke aandacht kan hierbij worden besteed aan het inzetten van de juiste zorg en
ondersteuning voor de ouders als dat het meest geschikt is in plaats van jeugdhulp.
4. Het doorleven van spelregels (in de vorm van beleidsregels, verordeningen en
samenwerkingsafspraken), door middel van casuïstiekbesprekingen is cruciaal om te komen
tot doorontwikkeling van de toegang en te komen tot doorontwikkeling van de afbakening en
reikwijdte van het begrip jeugdhulpplicht. De gemeente is de organisator van deze – anonieme casuïstiekbespreking.
Door casuïstiek gestructureerd te analyseren, kan vanuit de praktijk meer
sturing gegeven worden aan de beleidsontwikkeling. Daarnaast kunnen gemeenten aan de hand
van deze methodiek van casuïstiekbespreking komen tot vaststelling van de ondergrens van wat
mensen zelf kunnen.
5. Het familiegroepsplan is een concreet en bewezen instrument dat zeer behulpzaam kan zijn om de eigen kracht en regie van ouders en jeugdigen en hun sociale omgeving in te zetten en zo het gebruik van jeugdhulp zonder verblijf terug te brengen.
6. Tot slot is er een aantal bestaande instrumentaria dat behulpzaam kan zijn om te komen tot
afbakening en reikwijdte van de jeugdhulpplicht. Het beter en meer onder de aandacht brengen
van instrumentaria als de handreiking preventief ambulant en het stappenplan van de CRvB kan
dienend zijn bij de beleidsontwikkeling en voor de toegang. Ook hebben individuele gemeenten
zelf instrumentaria ontwikkeld die de voor andere gemeenten relevant zijn. Gemeenten onderling
zouden baat hebben om in samenspel met elkaar deze voorbeelden te delen.