Internetadressen zijn bijna op

Pijplijn

Bij het bedenken van het huidige internetprotocol IPv4 is geen rekening gehouden met de explosieve groei van het internet en het aantal daarbij behorende internetadressen. IPv4-internetadressen bestaan uit een viertal nummers die door punten worden gescheiden, zoals 192.0.2.53. Voor IPv6 worden veel langere codes gebruikt in letters en cijfers, waarmee ruim 340 triljard adressen mogelijk zijn, veel meer dan de 4,3 miljard van IPv4. Van de IPv4-adressen levert de IANA deze week de laatste voorraad uit aan de regionale instanties die voor verdere toewijzing zorgen. Voor Europa is dat bijvoorbeeld RIPE NCC, die adressen weer verder verdeelt aan de nationale instanties - in Nederland is dat SIDN. Er zitten voorlopig nog miljoenen IP-adressen 'in de pijplijn' en in Nederland is er op zijn vroegst volgend jaar een probleem.

Naast elkaar

Het internet houdt ook niet op te functioneren als de IPv4-adressen echt op zijn, maar binnen afzienbare tijd kunnen organisaties bijvoorbeeld onbereikbaar worden voor delen van het internet, waar technisch gesproken nu eenmaal eenzelfde taal gesproken moet worden. In de praktijk betekent het dat er een tijd lang IPv4 en IPv6 naast elkaar ondersteund moeten worden. En ook overheden zoals gemeenten moeten daar rekening mee houden, waarschuwt de VNG andermaal. Veel computers en servers zijn softwarematig al gemoderniseerd, maar netwerkapparatuur (zoals routers) is minder makkelijk of helemaal niet aan te passen. In dat laatste geval dient deze te worden vervangen. 

Weinig activiteit

Het ministerie van EL&I liet TNO onlangs onderzoeken hoe het met de voorbereidingen op IPv6 staat. Veel bedrijven en overheden blijken zich bewust van de komst van IPv6, maar veel activiteit is er nog niet, blijkt uit dat onderzoek. Ook weet men vaak niet goed of hun software IPv6 goed ondersteunt. De overheid heeft IPv6 inmiddels wel verplicht gesteld bij openbare aanbestedingen. Daarom hadden Kamerleden Arda Gerkens (SP), Martijn van Dam (PvdA) en Rendert Algra (CDA) vorig jaar in een motie om gevraagd.