Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Veel te veel vee’

Nog meer varkens en kippen in Bladel? Niet zolang ik hier wethouder voor gezondheid ben, zei Joan Veldhuizen (PRO5), en ze stapte op. De kansen op infectieziekten en aandoeningen aan de luchtwegen zijn al nu al enorm, maar worden met nog grotere veefabrieken volgens de ex-wethouder onacceptabel groot.

21 april 2017

Wethouder Bladel weg om groei bio-industrie

Je ziet ze niet in het rustieke buitengebied van Bladel, maar ze zijn er wel: 460.000 kippen, 121.000 varkens en 1.200 vleeskalveren. ‘Die jaarlijks 341miljoen kilo mest produceren’, weet Joan Veldhuizen. Als de Bladelse veebedrijven ingaan op de impliciete uitnodiging van de gemeente om te groeien, dan telt de gemeente voor we het weten 330.000 varkens, bijna 5.000 kalveren en meer dan een miljoen kippen. Veldhuizen: ‘Die dan rond de 900 miljoen kilo mest produceren.

Dat giftige spul houden we hier en 80 procent van het vee gaat naar het buitenland. Daarvoor wilde ik als wethouder gezondheid niet de verantwoordelijkheid dragen. Er is geen twijfel meer dat de intensieve veehouderij serieuze infectieziekten en aandoeningen aan de luchtwegen met zich meebrengt. Het is volgens experts niet de vraag óf er met de veedichtheid in deze streek een infectieziekte onder mensen uitbreekt, maar wanneer.’

Eind vorig jaar zag de toekomst er nog rooskleurig uit voor de wethouder van PRO5, een lokale partij die actieve leden van GroenLinks en PvdA voor de raadsverkiezingen in 2014 oprichtten. De gemeenteraad van Bladel (20.000 inwoners in vijf kernen) had in de keuzenota plattelandsbeleid namelijk bepaald dat de ‘gezondheidsrisico’s door de intensieve veehouderij maximaal beperkt’ moesten worden. Of het college van PR05, CDA en Vrije Hapertse Partij deze oekaze maar wilde verwerken in zijn omgevingsvisie.

‘De eis van de raad was terecht’, zegt Veldhuizen (52) in de voormalige katholieke jongensschool Brasserie ‘t Spoorke in Bladel. ‘Vorige maand was ik in Deurne bij een congres over de intensieve veeteelt. Als het al niet duidelijk was, dan werd dat het nu: aan de intensieve veeteelt is niets romantisch. Het is een gevaarlijke industrie. Eén op de tien varkenslevers is besmet met hepatitis-E. Dat virus zit daardoor in 80 proces van alle leverworsten. Microbioloog in het AMC en hoofd bloed-overdraagbare infecties bij bloedbank Sanquin Hans Zaaijer zei onomwonden dat de intensieve veehouderij een gevaar is voor bloedtransfusies.’

Illegaal circuit
Een paar weken na het drukbezochte en voor de wethouder troeblerende congres in Deurne, bepaalden haar collega’s in het college in de omgevingsvisie 1.0 dat veehouderijen in haar gemeente mogen uitbreiden. Op 11 mei debatteert de raad van Bladel over die koers. Veldhuizen: ‘De gemeente wil vriendelijk zijn voor ondernemers en men vertrouwt op de techniek om de uitstoot van fijnstof, geur en ammoniak te verlagen. Addertje onder het gras is dat die dure technieken alleen geïnstalleerd kunnen worden als de veestapel wordt uitgebreid.

Het college, met het CDA voorop en gevoed door de lobby van de ZLTO, is gevoelig voor dat verkoopargument van de vee-industrie. En dus mag de veestapel in Bladel groeien, op voorwaarde dat die techniek er komt.’ Een mooie deal, zo lijkt het, maar daarmee zijn de gezondheidsrisico’s niet ‘maximaal beperkt’. Acceptabel voor het CDA en de Vrije Hapertse Partij, onaanvaardbaar voor PRO5-kopstuk Veldhuizen, die eind maart uit het college stapte. Het milieubeleid wordt volgens CDA-wethouder Fons D’Haens niet versoepeld, maar juist verscherpt. ‘Er worden behoorlijk strenge normen vastgesteld, waardoor weinig bedrijven de mogelijkheid krijgen te ontwikkelen. Een tsunami van extra dieren zie ik niet gebeuren’, zei hij vorige week in een commissievergadering over de omgevingsvisie. Dat vond ook CDA-raadslid Sjan Vervoort.

En bovendien, zei ze: ‘Over gezondheidsrisico’s wordt geschreven alsof het al is aangetoond.’ De risico’s zíjn aangetoond’, reageert Veldhuizen. ‘Drie medici deelden in Deurne niet voor niets hun grote zorgen. Hoogleraar Zaaijer houdt zich al 25 jaar bezig met bloedoverdraagbare infecties. Zullen we erop vertrouwen dat hij het beter weet dan een bestuurder of raadslid?’

Aan de uitstoot van vuiligheid in Bladel mag namelijk wat worden gedaan, het onderliggende gezondheidsprobleem laat de gemeente volgens Veldhuizen ongemoeid. ‘Het probleem wordt door de groei van  veestapel alleen maar groter’, zegt de oud-wethouder omineus. ‘Door de hogere concentratie van vee neemt de kans op infectieziekten toe. Die risico’s kun je niet technisch beheersen. 35 veebedrijven kunnen in Bladel groeien en honderden miljoen kilo’s mest produceren.

De veeboeren mogen nu 80 miljoen kilo mest in het buitengebied uitrijden; de resterende 261 miljoen kilo moeten ze elders zien kwijt te raken. Hoe gaat dat als ze groeien? Het Planbureau voor de Leefomgeving constateerde vorige maand dat 30 tot 40 procent van de mest in het illegale circuit verdwijnt. Dat het nitraatgehalte in het Brabantse water nog steeds te hoog is, lijkt mij een teken aan de wand.’

Stammenstrijd
Joan Veldhuizen stapte niet alleen op, ze maakte met haar exposé over de gevaren van de intensieve veeteelt regionaal én landelijk ook de tongen los. Naar aanleiding van haar vertrek debatteerde de Tweede Kamer begin deze maand over de ‘problemen in de intensieve veehouderij’. Kamerlid Ouwehand van de Partij voor de Dieren vroeg staatssecretaris Van Dam (PvdA, economische zaken) om alle problemen als gevolg van de grote veestapel in kaart te brengen, zodat het nieuwe kabinet en de Tweede Kamer keuzes konden maken ‘om de volksgezondheid, de natuur, het milieu, het dierenwelzijn en de boeren te beschermen tegen de desastreuze schaalvergroting’. Daar voelde de staatssecretaris niets voor. Er moest wel ‘iets’ gebeuren in de veedichte gebieden in Brabant, maar wat, dat vertelde hij er niet bij. Ja, er zou pas een oplossing komen ‘als er meer wederzijds begrip was tussen burgers en boeren. Dan kunnen we belangrijke stappen voorwaarts gaan zetten waarbij iedereen baat heeft.’

‘Daar schieten we dus ook niets mee op’, reageert Veldhuizen. ‘De problemen en de mogelijkheden die hier spelen, staan niet altijd op het netvlies van de landelijke politici. Arrogantie? Denk het niet, eerder een andere cultuur. In Amsterdam of Den Haag ziet de wereld er toch anders uit.’ Daar komt bij dat het beleid volgens haar versnipperd is. ‘En op ieder niveau wordt een stammenstrijd gevoerd en doen belangenorganisaties hun duit in het zakje. Europees, landelijk, provinciaal, gemeentelijk. Iedereen gaat zijn eigen gang. Lokaal wordt gezegd dat er landelijke regels ontbreken en in de Tweede Kamer zeggen CDA en VVD dat het de intensieve veehouderij een lokale zaak is. Met dat afschuiven komen we ook niet verder.’

De provincie intussen heeft volgens haar niets met gezondheid. ‘Het is hun taak niet, zeggen ze zelf’, aldus Veldhuizen. Even dacht ze dat commissaris Wim van de Donk (CDA) uit een ander hout was gesneden. Veldhuizen: ‘Na de publicatie van het RIVM-rapport over de veehouderij en de gezondheid van omwonenden vorig jaar zomer, zei de commissaris dat gemeenten zorgvuldig moeten zijn met het verlenen van nieuwe vergunningen voor de intensieve veeteelt. Hè, hè, een CDA’er die ons oproept om voorzichtig te zijn, maar een paar weken geleden kwam de provincie wel met het voorstel om de bouwblokken te vergroten (boerenbedrijven hebben in het bestemmingsplan een terrein aangewezen gekregen waarbinnen ze bouwwerken moeten concentreren/red.) En om het mestprobleem in Brabant nóg groter te maken, heeft het provinciebestuur gemeld dat Nederland zijn mest straks naar Brabant kan brengen. Daarvoor wil de provincie mestfabrieken neerzetten. In het Belgische Zevekote werden vorige maand twee dorpen ontruimd vanwege een salpetergaswolk die ontsnapt was uit een mestfabriek.’

Valse romantiek
Duurzaamheid in de intensieve veehouderij, zoals door de provincie bepleit, en gezondheid, zoals door Veldhuizen bepleit, verdragen elkaar niet. ‘Het is een andere manier van denken’, zegt ze. ‘Je denkt in systemen en hebt een grenzeloos vertrouwen in techniek, of je pakt het probleem bij de bron aan. En die bron is veel te veel vee. Ook de provincie wil ondernemersvriendelijk zijn. Dat willen we allemaal, maar wat mij betreft niet ten koste van de gezondheid. Ik ben helemaal niet tegen de veehouderij, hoewel de biologische en diervriendelijke manier mijn voorkeur heeft. Een biologische boer in dit gebied stuurde mij na mijn vertrek een mailtje, en zei daarin dat de veehouderij een heilloze weg is ingeslagen. Terug naar de basis en gewoon boer willen zijn. Boeren in deze regio laten zien dat je biologisch kunt boeren.’

Veldhuizen stapte eind maart op als wethouder, maar met pijn in haar hart. ‘Ik slaap er al weken niet van. Ik had zorg en welzijn in mijn portefeuille; ik kom zelf uit de zorg. We hebben hier zoveel mooie dingen opgezet. Daar stop ik mee omwille van de veehouderij. Het voelt alsof ik de mensen in de steek laat. Maar als ik was gebleven, had ik ook wakker gelegen.’ Als de gezondheid van de inwoners van Bladel in de (nabije) toekomst weer op één wordt gezet, dan schuift Veldhuizen namens PRO5 met liefde en plezier weer aan in het college. Wellicht de komende weken al, of na de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar. ‘Op één voorwaarde: dat de veestapel niet groeit’, zegt de oud-wethouder gedecideerd. Eigenlijk zou ze liever vandaag dan morgen terugkeren in het gemeentehuis ‘We hadden een zakelijk, geen persoonlijk conflict. Ik heb ook altijd prima samengewerkt met de andere wethouders.’

De eerste vier jaar namens GroenLinks, geen klassieke bestuurderspartij op het Brabantse platteland, de laatste drie jaar met een GroenLinkse snit. En dat ook nog eens afkomstig uit Amsterdam. Veldhuizen: ‘Toen ik hier zestien jaar geleden als verpleegkundige kwam wonen, vreesde ik dat dat een handicap zou zijn. Ik dacht: ze moeten mij hier aan de rand van het buitengebouw wel een soort ET vinden, met die GroenLinks-poster op mijn raam. Maar ik burgerde goed in; dat gaat vanzelf als je kinderen hebt.’ Negen jaar in de zorg en zeven jaar in het gemeentehuis deden de rest.

Veldhuizen: ‘Ik word dezer dagen voortdurend aangeklampt. Dat ontroert mij. Net ook, op weg van de Albert Heijn. “Goed gedaan, houd voet bij stuk”, zei een mevrouw. Ik heb niet één negatieve reactie gehad. Ik heb de indruk dat nú pas bij mensen doordringt waar het om gaat. De mensen in Bladel zijn opgegroeid met het romantische beeld van een boerderij. Dat is valse romantiek. En ze denken: we leven in een plattelandsgemeente, dus vervuiling hoort erbij. Dat je daarbij aan stank denkt, dat kan ik mij voorstellen, maar het gaat hier om het gevaar voor onze gezondheid.’


CV
Joan Veldhuizen werd op 29 juni 1964 geboren in Amsterdam. Ze groeide op in Maarn. Veldhuizen volgde een opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige in Utrecht en studeerde management in de gezondheidszorg aan de LOI. Veldhuizen werkte 25 jaar als psychiatrisch verpleegkundige en als manager in verpleeg- en verzorgingshuizen. Veldhuizen was van maart 2010 tot 23 maart 2017 wethouder in Bladel.

Eerst voor GroenLinks, waar ze milieu in haar portefeuille had, en sinds 2014 als wethouder zorg en welzijn, sociale zaken en arbeidsmarkt, jeugd, cultuur en dorpsraden voor PRO5. Van 2010 tot 2015 was Veldhuizen voorzitter van de Denktank Dementie voor de metropoolregio Eindhoven. Ze was als wethouder ook lid van het dagelijks bestuur van de GGD in Zuidoost-Brabant, lid van de programmaraad zorgvernieuwing psychogeriatrie en lid van de programmaraad VILANS. Sinds 2010 zat Joan Veldhuizen in het bestuur van het sociaal werkvoorzieningsbedrijf WVK-groep.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie