Versplintering is wel een probleem
Het aantal fracties in gemeenteraden neemt toe. Over een periode van lange jaren bezien, is de versplintering van de plaatselijke volksvertegenwoordigingen gestaag toegenomen.
De eerste oorzaak is de toenemende instabiliteit van de klassieke politieke partijen, waardoor er veel nieuwe kleinere groeperingen zetels innemen. De tweede oorzaak is het verschijnsel van fractiesplitsing tijdens de rit. In de Haagse gemeenteraad zijn er momenteel 16 fracties op 45 zetels. Lelystad 11 fracties op 35 zetels.
Het gemiddelde is 7 fracties per gemeenteraad; er zijn meer dan vijftig gemeenten met meer dan 10 partijen. In de Volkskrant van 10 maart wordt deze fragmentatie becommentarieerd. Zo meldt collega Paul Frissen dat deze fragmentatie in beginsel niet zo erg is. Politiek is vooral ook afspiegeling en representatie. Als de samenleving aan fragmentatie onderhevig is, vertaalt zich dat in versplintering op politiek niveau.
Gemeentebestuur is niet alleen besturen, maar ook representeren en bovendien biedt het volgens Frissen aan de politiek nieuwe uitdagingen. In de praktijk zoekt men oplossingen door collegeprogramma’s op hoofdlijnen. Wisselende meerderheden maken de positie van de gemeenteraad sterker. De kramp van een starre en vast gebeitelde verhouding tussen coalitie en oppositie kan worden doorbroken.
Die voordelen zijn er zeker, maar desondanks begint de fragmentatie van de raden wel zorgelijke vormen aan te nemen. Dat leidt dan meteen weer tot oproepen om het verschijnsel ‘zetelroof’ aan te pakken. Boele Staal, de waarnemend CdK van Overijssel wil afsplitsingen het liefst verbieden. Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken roept de gemeenteraden op om maatregelen te nemen die ook door de Tweede Kamer zijn afgekondigd.
Het voorstel van Boele Staal is niet realistisch omdat daardoor het gehele kiessysteem op de helling moet en allerlei constitutionele principes in het geding zijn. Het voorstel van de minister is nogal riskant. Toen de Tweede Kamer de faciliteiten van afgesplitste Kamerleden afschafte en verminderde, werd sterk gewaarschuwd voor een olievlekwerking naar gemeenteraden en Provinciale Staten.
Deze gaan in autonomie over de toedeling van fractiebijstand, spreektijd en andere faciliteiten.
Indien nu afgesplitste raadsleden in allerlei varianten hun rechten worden ontnomen, leidt dat tot een baaierd aan problemen en procedures. De minister zal de komende jaren dan ook nog veel last van krijgen van haar oproep. Bovendien ligt het echte probleem van de fragmentatie veel meer bij de toegang tot de gemeenteraad dan bij de fractiesplitsing.
Een goede representatie in de gemeenteraad is van belang, maar dat geldt ook voor de aanwezigheid van een goed bestuur. Bij een nog verdere fragmentatie wordt ‘good governance’ steeds moeilijker, niet alleen bij de collegevorming, maar ook in de bestuurspraktijk. Om die reden zou moeten worden nagedacht over aanpassingen. En dan ligt het veel meer voor de hand om een verhoging van de kiesdrempel te overwegen. De vele eenlingen in gemeenteraden kunnen nauwelijks goed functioneren, ook al niet omdat de complexiteit van het lokale bestuur de afgelopen jaren aanzienlijk is toegenomen.
Wat zou het bezwaar kunnen zijn indien het aantal van twee behaalde zetels als kiesdrempel wordt aangehouden? Een dergelijke drempel levert een substantiële verlaging op van het aantal fracties. Voor serieuze nieuwkomers is een dergelijke drempel goed te nemen omdat het aantal te behalen stemmen voor een zetel in de gemeenten betrekkelijk gering is. En voor hen die zich hebben afgesplitst en terug willen komen, is deze drempel een extra uitdaging om te bezien of er voldoende draagvlak is.
Reactie op dit bericht
Daar zit het echte probleem.
Interessante stelling, maar waar bij artikel 8 Gemeentewet is dat idee historisch uitgeschreven? Op Wikipedia kom je niet verder dan werk voor 30-100 uur (erg rekbaar) per maand naast een gewone dagtaak. Bij de wetteksten op diverse sites kom je ook niet verder. Werkverdeling lijkt me in eerste instantie een zaak binnen de partij voor raadsleden Jan en/of Piet en rekening houdend met hun eigen verkiezingsprogramma. Ze moeten immers toch (enigszins) geloofwaardig over komen bij hun kiezers.
Voorts: Wethouders behoeven een sterke raad wil het bestuur de facto niet overgenomen worden vanuit de ambtelijke dienst.-
Het is een boude stelling. Het is zeker waar dat nogal wat leidinggevende (top)ambtenaren zichzelf belangrijker (lijken te) vinden dan bijv. de wethouder (die wordt gezien als voorbijganger). Maar is het niet de zwakte van de wethouder om dit toe te staan?
Is het roepen om een sterke Raad (je bent afhankelijk van - het niveau van- wie er gekozen zijn) dan niet mede te zien als een middel om zelf beschermd te worden? Ik kijk nu even met een knipoog naar de casus Brunssum waar de burgemeester en de wethouders opstapten.
Misschien dat u vanuit de wet(houder) licht op de zaak kunt laten schijnen.
N.B. p. geeft aan terecht aan dat er (door herindelingen) ca. 10% minder raadsleden zijn.Is er dan vooraf onvoldoende nagedacht zou je zo denken.
En ja dat leidt ook tot kleinere fracties, nietwaar...
Dit voorstel bevoordeelt grote partijen, biedt nieuwkomers geen serieuze kansen en vergeet dat raadsleden van kleinere partijen vaak heel serieus hun werk doen, nogal eens vanuit een veel onafhankelijker optiek dan de 'fractiediscipline-volgende' raadsleden van grote fracties.
Nog los van de waarde die kleine partijen meestal hebben en het feit dat grote partijen meestal ook ooit met een enkele zetel zijn begonnen is
Echter terugkomend op een drempel. Vertegenwoordiging is al zo oud als de Bijbel en wellicht nog ouder. Dat merk je bijv. aan het aantal kerkgenootschappen en het aantal sportverenigingen. Het aantal afscheidingen betreft dan vaak ook weer een nieuwe politieke partij. Stel dat dominee X de zoveelste afscheiding veroorzaakt en zijn volgelingen willen iemand in de gemeenteraad. Moeten ze dan stemmen op "die Paap" van hiernaast of het CDA dat alleen een slap aftreksel van hun Christendom is?
Zo maar wat vragen.
Ik denk dat het huidig systeem op zich niet zo slecht is. Er valt altijd op nagenoeg van alles wel wat aan te merken, maar is verandering altijd verbetering?