‘Urban data’ geeft Eindhoven inzicht in armoede

Er zijn grote verschillen in arbeidsparticipatie in Eindhoven. In sommige wijken van de Brabantse stad werkt nog geen 50 procent van de bewoners tussen 15 en 75 jaar, in anderen is dat percentage bijna 90 procent. De stad kent echter een laag risico op armoede in vergelijk met andere grote steden. Dat blijkt uit gegevens die voortkomen uit onderzoek van het CBS Urban Data Center Eindhoven.

Aandeel werkenden per wijk

Het onderzoek levert Eindhoven percentages op van arbeidsparticipatie per wijk. Daaruit blijkt dat over het algemeen dat inwoners in het westen en noorden meer werk hebben dan de bewoners van andere wijken. In het zuidwesten van Woensel heeft minder dan 60 procent werk. De buurten met het hoogste percentage werkenden zijn Zwaanstraat (90,2 procent, Bosrijk (88,1 procent) en Stijp-S en Waterrijk (beiden 85,3 procent). De buurten Tivoli en Oude Toren sluiten de rij met een werkend percentage van respectievelijk 49,7 en 48,4 procent.
 

Armoede in kaart
In bepaalde wijken en buurten van Eindhoven is er veel langdurige armoede, terwijl dit in andere wijken niet aan de hand is. Zo heeft in het zuidwesten van Woensel 5,7 procent van de huishoudens te maken met een langdurig laag inkomen, in Centrum/Tongelre is dat 4,5 procent. Eindhoven scoort in vergelijk met de andere vier grote steden gemiddeld. Rotterdam en Den Haag hebben relatief meer werkloze burgers dan Eindhoven. Voor Amsterdam en Utrecht geldt het tegenovergestelde. De grootste verschillen tussen Eindhoven en de grote vier op het gebied van arbeid en inkomen zijn door CBS Urban Data Center bij elkaar gezet.

Risico op armoede
Uit een vergelijking met de cijfers van andere grote steden blijkt dat Eindhoven één van de gemeenten is met het laagste aandeel huishoudens met risico op armoede (12,3 procent). In Utrecht is dit aandeel met 12,6 procent heel iets hoger. Den Haag (16,6 procent), Amsterdam (18,2 procent) en Rotterdam (18,7 procent) hebben een aanzienlijk hoger percentage. In alle vijf steden ligt het aandeel huishoudens met risico op armoede boven het landelijk gemiddelde (10,3 procent). 
 

Aantal werknemersinkomens
Het aandeel van werknemersinkomens bij alle inkomens daalde in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag tussen de ‘crisisjaren’ 2009 en 2013, maar in Utrecht en Eindhoven nam dit percentage juist toe sinds 2012. Amsterdam is de koploper op het gebied van inkomens uit eigen onderneming. Van de Amsterdamse huishoudens betrok (in 2013) 15,4 procent het inkomen hoofdzakelijk uit een eigen onderneming. Eindhoven kwam net als Rotterdam uit op 9,4 procent. In Den Haag en Utrecht zaten met 12 procent op het landelijk gemiddelde.