Topambtenaren bezorgd over bestuurlijke onrust
Het staat er natuurlijk veel nettere bewoordingen, maar vrij vertaald vindt de Studiegroep Begrotingsruimte dat er te veel gekissebis is tussen rijk en gemeenten om de centen. En al dat gejengel over geld staat de oplossing van maatschappelijke problemen alleen maar in de weg.
Het staat er natuurlijk veel nettere bewoordingen, maar vrij vertaald vindt de Studiegroep Begrotingsruimte dat er te veel gekissebis is tussen rijk en gemeenten om de centen. En al dat gejengel over geld staat de oplossing van maatschappelijke problemen alleen maar in de weg.
De uit topambtenaren van het rijk bestaande Studiegroep beveelt in haar 16e rapport (Koers bepalen) het nieuwe kabinet aan om in overleg met de gemeenten – en de provincies – de manier waarop zij van het rijk hun geld ontvangen op de schop te gooien. Of in de woorden van de Studiegroep: de normeringssystematiek zodanig aan te passen dat de stabiliteit en voorspelbaarheid ervan wordt vergroot. Betere financiële verhoudingen, zo is de gedachte, zorgen ook voor betere bestuurlijke verhoudingen en minder gesteggel.
Budgettaire discussies
Voor gemeenten en provincies zijn overdrachten vanuit het rijk via het gemeente- en provinciefonds de belangrijkste inkomstenbron. Na tal van decentralisaties van taken en verantwoordelijkheden naar vooral gemeenten, zijn die financieel almaar sterker afhankelijk geworden van het rijk. ‘De afgelopen kabinetsperiode kenmerkte zich door veel budgettaire discussies tussen rijk en – vooral – gemeenten, die mede het gevolg waren van de reikwijdte van wet- en regelgeving en schommelingen in de inkomsten’, constateert de Studiegroep. ‘Deze discussies dragen niet bij aan doeltreffende oplossingen voor de opgaven waarvoor overheden ook in de komende kabinetsperiode staan.’
Tegenvallers
Om de gevolgen van de financiële afhankelijkheid van het rijk te verkleinen, is het volgens de Studiegroep ‘een optie’ om het gemeentelijk belastinggebied – en daarmee de ruimte om eigen inkomsten te verwerven – te vergroten. Maar eerst en vooral is het zaak om samen met medeoverheden op zoek te gaan naar een stabieler stelsels van bekostigen. Wat met name tot onrust leidt is de zogeheten trap-op-trap-af-systematiek. Dat gaat ongeveer als volgt: als het rijk meer uitgeeft dan begroot, dan zien gemeenten dat vertaald in een hogere algemene uitkering (accres). Omgekeerd geldt hetzelfde wanneer het rijk juist minder uitgeeft dan begroot. Beleidsintensiveringen, ombuigingen, mee- en tegenvallers en nominale ontwikkelingen op de rijksbegroting hebben zodoende direct invloed op de omvang van het gemeentefonds en dus de op budgetten van gemeenten.
Voorspelbaarheid
Dat leidt volgens de Studiegroep ‘tot bestuurlijke onrust’, zowel bij gemeenten als in de Tweede Kamer, omdat de ministers die het betreft daarop worden aangesproken. ‘Dit komt de interbestuurlijke samenwerking niet ten goede. Voor zowel rijk als medeoverheden is een stabielere ontwikkeling van het accres van belang.’ Het nieuwe kabinet wordt aanbevolen om in samenspraak met de medeoverheden de systematiek zodanig aan te passen dat de stabiliteit en voorspelbaarheid van de systematiek wordt vergroot.
Als er al meer belastingruimte voor gemeenten komt, leidt dit onvermijdelijk tot een afname van het gemeentefonds, groter dan wat gemeenten extra binnenkrijgen. De zogeheten efficiency korting... Daarnaast zullen de rijksbelastingen minder dalen dan er extra aan gemeenten betaald wordt.