Straatnaamgeving te vaak overheidsding
Nogal eens is er kritiek op de ambtenaren die de straatnamen moeten verzinnen. De namen zouden saai zijn, zonder verband met de situatie en onuitspreekbaar. En al decennia spelen kwesties over straatnamen, vooral waar deze naar personen zijn vernoemd. De oplossing moet volgens Gerard Otten vooral worden gezocht in de richting van de naamkunde.
Nogal eens is er kritiek op de ambtenaren die de straatnamen moeten verzinnen. De namen zouden saai zijn, zonder verband met de situatie en onuitspreekbaar. En al decennia spelen kwesties over straatnamen, vooral waar deze naar personen zijn vernoemd. De oplossing moet volgens Gerard
Otten vooral worden gezocht in de richting van de naamkunde.
Dat stelt de voormalig stadsarchivaris van de gemeente Breda in een essay in Binnenlands Bestuur. Hij schetst daarin dat straatnamen in de middeleeuwen zijn ontstaan en hoe de overheid de naamgeving ervan langzaam naar zich toe trok. Dat nam een flinke vlucht door de Franse Revolutie van 1789. Straten in Frankrijk en in het huidige België worden genoemd naar revolutionaire waarden en naar verdienstelijke personen. Tegelijkertijd ook gaat de overheid meer administratie voeren en heeft deze behoefte aan adressen: huisnummers en straatnamen.
Koloniale eeuw
In het midden van de 19e eeuw gaan bestuurders straten noemen naar ‘belangrijke mannen’, nationale helden, schilders, schrijvers en dichters. Otten: ‘De bevolking moet worden opgevoed in nationale saamhorigheid, waarbij de geschiedenis uiterst eenzijdig wordt geïnterpreteerd. De helden uit de Tachtigjarige Oorlog en daarna moeten de nationale zelfstandigheid tegenover de buurlanden bevestigen.’
De negentiende eeuw is de koloniale eeuw. ‘Zeehelden’, de bouwers van het imperium in het huidige Indonesië en de Boerengeneraals in Zuid-Afrika worden herinnerd met standbeelden en straatnamen. Typisch uit die tijd is ook de thematische straatnaamgeving. Hele wijken worden genoemd naar vogels, bloemen, bomen of agrarische werktuigen. ‘De overheid kan zo snel grote aantallen straatnamen vaststellen’, stelt Otten. ‘De stad krijgt een aangename ordening.’
Adolf Hitler-straten
De veranderingen waarmee wij nu worden geconfronteerd beginnen in feite al met het einde van de Tweede Wereldoorlog. In de jaren dertig hebben de nazi’s in Duitsland een symbolisch landschap opgebouwd van monumenten, gebouwen en straatnamen. In 1946 maken de geallieerden hier in één klap een eind aan. Er zijn geen Adolf Hitlerstraten meer. ‘Voor de geschiedenis van de straatnaamgeving is dit, achteraf, een zeer belangrijk besluit. Duitsland moet daarna met de zogeheten Vergangenheitsbewältigung in het reine komen met het nationaalsocialistische verleden’, aldus Otten.
Vrouwenbuurten
Een aantal tendensen van vóór de oorlog loopt in Nederland nog door, de thematische straatnaamgeving en het noemen van straten naar personen. In de jaren vijftig begint deze mode langzaam af te nemen en worden straatnamen vaker ontleend aan bijvoorbeeld oude toponiemen, veldnamen. Ook doet de ‘technische’ benadering van de straatnaamgeving zijn intrede met wijken waar alle straatnamen alfabetisch gerangschikt zijn of waar alle huizen met huisnummers van vier of vijf cijfers zijn genummerd per wijk.
Tegelijkertijd ontstaan bewegingen die de bestaande straatnaamgeving ter discussie stellen. Er wordt geprotesteerd tegen de talrijke straatnamen ter ere van Zuid-Afrikaanse Boerengeneraals. Otten: ‘De feministische golf zwelt aan in 1967. In 1970 wordt in Amsterdam de actiegroep Dolle Mina opgericht. Vrij snel heeft dit ook consequenties voor de straatnaamgeving. Overal ontstaan ‘vrouwenbuurten’.’
Actueel eerbetoon
Meer en meer worden kritische kanttekeningen geplaatst bij de nationale collectie standbeelden. De openbare ruimte moet worden gedekoloniseerd, klinkt het. Het verwijderen van standbeelden is niet het uitwissen van de geschiedenis, maar in de zienswijze van Otten het corrigeren van het beeld dat de 19e eeuw ervan vormde. ‘Om echt begrip te krijgen van de symboliek en de betekenis van de monumenten en straatnamen moeten ze worden bestudeerd in samenhang met de verdwenen monumenten en straatnamen in de voormalige koloniën. Standbeelden mogen niet worden vernietigd, het zijn bewijsstukken. Maar straatnamen zijn een actueel eerbetoon.’
Het grootste probleem dat het overheidsingrijpen in zijn ogen heeft veroorzaakt, is het eerbetoon aan personen door middel van straatnamen. ‘Grote aantallen namen zijn gevormd volgens een canon waarvan men nu zegt: “Dit is onze geschiedenis niet.” Allerlei groepen willen dit rechttrekken.
De oplossing die men voorstelt is echter nog meer straten naar personen te noemen, maar dan volgens de huidige inzichten. Het hele systeem van eerbetoon, standbeelden en straten, genoemd naar personen zou ter discussie moeten worden gesteld. Verschillende malen heeft de geschiedenis zich ontwikkeld in een richting die achteraf een doodlopende weg bleek.’
Spelen met taal
Voor het vormen van nieuwe straatnamen moet volgens Otten vooral worden gedacht aan talige oplossingen. ‘De naamkunde reikt ons allerlei instrumenten aan om nieuwe namen te vormen. Het benoemingsmotief is belangrijk: een straat genoemd naar een voormalige fabriek ter plekke, een Watertorenstraat of een Oosterhoutse Busbaan (in de richting van Oosterhout). Dialecten kunnen worden gebruikt, misschien zelfs oude talen of de huidige straattaal in de steden. Verder kunnen we woorden veranderen, afslijten, verkorten, het woordaccent laten verschuiven en volksetymologie toepassen, kortom spelen met taal. Dubbelnamigheid kan een instrument zijn om nieuwe, betere namen te introduceren. Niet alleen straten en buurten, maar ook andere oriëntatiepunten (punten die velen een oriëntatie zijn, zoals kunstwerken, rotondes en eenzame bomen) kunnen namen hebben, zegt de naamkunde’, zo legt hij uit. ‘Straatnamen moeten worden teruggegeven aan de mensen.’
Lees het volledige essay in Binnenlands Bestuur nr. 19 van deze week
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.