Stadjer en ommelander kijken echt door andere bril
Maar waarin uit zich dat dan, dat verschil in identiteit tussen stad en ommeland? Binnenlands Bestuur was er benieuwd naar en liet I&O Research er onderzoek naar doen, ook in Groningen en directe omgeving.
Op het gebied van culturele identiteit zijn de verschillen tussen stad en ommeland relatief gezien het grootst in Groningen. De beleving van het Sinterklaasfeest, de jaarwisseling en ‘Europa’ is blijkens onderzoek van I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur in de dorpen wezenlijk anders dan in de stadse omgeving.
Sinds de herindeling, twee jaar geleden vallen Ten Boer en Haren officieel niet meer onder de ommelanden. Ze zijn immers vanaf dan onderdeel van de gemeente Groningen en worden bestuurd vanaf de Grote Markt in de stad. Die fusie kwam niet zonder slag of stoot tot stand: tot het laatst toe was er verzet tegen het verlies van zelfstandigheid, vooral vanuit Haren. Wat vooral ook een argument was: de vrees voor het verlies van identiteit. De afkeer van een gedwongen huwelijk met de grote stad was er zelfs zo groot, dat Haren het nog probeerde aan te leggen met het Drentse Tynaarlo. Die vrijage liep op niets uit en het Wassenaar van Groningen werd door provincie en rijk alsnog gekoppeld aan de iets noordelijker gelegen stad.
Maar waarin uit zich dat dan, dat verschil in identiteit tussen stad en ommeland? Binnenlands Bestuur was er benieuwd naar en liet I&O Research er onderzoek naar doen, ook in Groningen en directe omgeving. Wat blijkt? Het verschil tussen stad en ommelanden is niet zomaar een gemakkelijk geslaakte kreet, het is met name op sociaal-cultureel gebied aanwijsbaar. Of het nu gaat om hoe er wordt aangekeken tegen het instituut Europa, migranten uit moslimlanden, het afsteken van vuurwerk of Zwarte Piet: er zitten op alle onderdelen verschillen in beleving.
Tradities en symbolen
Laten we inzoomen op Zwarte Piet. Die hoort, zo spreken de Groningse ommelanders zich in de
enquête in meerderheid (55 procent) uit, bij de Nederlandse traditie. Daar moet je van afblijven. De stadsen tillen daar veel minder zwaar aan. Nog geen kwart van hen vindt het breken met de traditie een probleem.
Een van de verklaringen voor dat verschil is volgens Peter Kanne van I&O Research dat een groter deel van de bevolking in de stad gekleurd is, waarmee Zwarte Piet dus gevoeliger ligt. ‘Stedelingen kunnen zich doorgaans beter inleven in de positie van Nederlanders met een migratieachtergrond. Wat vooral meetelt is dat hoogopgeleiden vaker voorstander zijn van aangepaste pieten. En in steden – zeker die met een universiteit – wonen nu eenmaal meer hoger opgeleiden dan op het platteland.’
Voor Lotte Meijer, wetenschappelijk onderzoeker bij het SCP, is in Groningen het verschil misschien wel iets groter dan in sommige andere regio’s vanwege juist die factoren. Zo scoort Groningen relatief hoog op het gebied van vergrijzing. ‘Maar waarschijnlijk is ook het opleidingsniveau wat lager en de sociale kwetsbaarheid groter’, aldus de sociaal psycholoog. ‘Stedelingen zijn relatief jong en jongeren voelen zich sterker dan ouderen verbonden met burgerlijke vrijheden en juist wat minder met tradities en symbolen. Stedelingen hebben ook relatief vaak een hoge opleiding genoten dan wel een migratieachtergrond, twee andere kenmerken die samengaan met een binding met Nederland waarin burgerlijke vrijheden een relatief grote rol spelen’, zo stelde ze al eens eerder op basis van andere onderzoeken.
Verbinding
Terug naar Zwarte Piet. Burgemeester en wethouders van Groningen houden rekening met de verschillen in beleving die daarover bestaan. Bij de intocht in Groningen zouden in 2020 geen Zwarte Pieten meer welkom zijn. Alleen roetveeg- en naturelpieten mochten nog. ‘We vinden het belangrijk dat de figuur van Zwarte Piet door niemand als kwetsend ervaren wordt’, zo liet integratie-wethouder Glimina Chakor optekenen door RTVNoord. Maar in Haren en Ten Boer mochten nog wel Zwarte Pieten rondlopen. ‘Daar willen we wel stapsgewijs naar een Zwarte Pietloze intocht. Over een aantal jaren moet dat het geval zijn’, aldus GroenLinks-wethouder Chakor. Vanwege corona werd de intocht overigens afgelast.
Dorpswethouder van Ten Boer, Inge Jongman, wil niet ingaan op een interviewverzoek om te praten over hoe bestuurlijk om te gaan met de vermeende kloof tussen inwoners van stedelijk en landelijk gebied. De CU-wethouder geeft aan dat zij ‘van de verbinding’ is ‘en niet wil focussen op een eventuele kloof tussen stad en ommeland.’ Erover praten zou de kloof in haar ogen juist groter kunnen maken. Het is maar weer eens de bevestiging dat-ie bestaat.
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 2 van deze week (inlog)
Dit rapport is naar mijn mening een open deur en al door socioloog Pim Fortuyn (sociologen ontbreken verbijsterend schrijnend in de politiek) duidelijk gemaakt meer dan 25 jaar terug en om die reden weggezet als populist en in bruine hoek geduwd. Zie interviews op internet (of diens boeken), of die van socioloog/filosoof v.d. Brink en medeoprichter van bovengenoemd (link) kanaal/platform, die dit rapport mosterd na de maaltijd maken en blijkbaar experts als Josse de Voogd systematisch genegeerd worden.
M.b.t. de link: Jelle van Baardewijk in gesprek met zelfstandig wetenschapper en specialist op het gebied van ruimte, politiek en samenleving Josse de Voogd. “De wereld is hard en ongelijk. De Voogd mengt zich recentelijk in de discussie over het vermeende onderwaarderen van leerlingen met een migratieachtergrond. Het idee is dat lagere schooladviezen gerelateerd zijn aan etniciteit. “Uit landelijke rapporten blijkt dat verschil niet.” Uit cijfers blijkt veeleer het omgekeerde, zo stelt De Voogd: “Als je mensen met een gelijk opleidingsniveau bekijkt, lijkt een migratieachtergrond eerder een voordeel te zijn.” Maar, zo nuanceert hij het beeld, in Nederland zijn de verschillen klein. Waarom is de ervaring van velen dan dat een migratieachtergrond wel tot onderadvisering leidt? Volgens De Voogd heeft dit een demografische reden. Hoger opgeleide autochtonen klonteren samen in een aantal grote steden met een universiteit. Tegelijkertijd wonen in diezelfde steden ook veel mensen uit een lagere klasse met een migratieachtergrond. “De middenklasse ontbreekt daar in grote mate. Dus je krijgt een stad met uitersten.”