‘Raadslid moet vooral gaan keukentafelen’
‘Alles doen’ is volgens Kirsten Veldhuijzen, adviseur van de Raad voor het openbaar bestuur, de beste beschrijving van wat de samenleving van raadsleden verwacht. Zij zitten klem tussen de selfiedemocratie in wijk en de alles bedisselende regio. Ze bezwijken onder stapels stukken, de groepsdwang om toch vooral veel vragen te stellen, moties te bakken en het luisterend oor te zijn voor menig maatschappelijke misstand.
Menig raadslid is de politiek in gegaan om ‘iets te doen’ voor de maatschappij. Een onmogelijke opgave, volgens Kirsten Veldhuijzen. Niets doen is soms zelfs beter. ‘De wereld is niet te verbeteren vanuit het gemeentehuis’, zegt ze. ‘De keukentafel is daar veel geschikter voor.’
‘Alles doen’ is volgens de adviseur van de Raad voor het openbaar bestuur de beste beschrijving van wat de samenleving van raadsleden verwacht. Zij zitten klem tussen de selfiedemocratie in wijk en de alles bedisselende regio. Ze bezwijken onder stapels stukken, de groepsdwang om toch vooral veel vragen te stellen, moties te bakken en het luisterend oor te zijn voor menig maatschappelijke misstand.
Lantaarnpalen
‘Je moet veel doen, van alles kunnen en nog meer weten. Debatteren, je tijd verdelen tussen de wijk en je stukken, bondjes sluiten, nederlagen verstouwen, de sfeer erin houden, en bovenal het zaakje toegankelijk en boeiend houden voor inwoners. Je moet weten hoe het zit met wet en budget: lantaarnpalen kopen van zorggeld mag (echt waar), een motie die een fractie tot aftreden oproept (waargebeurd) is een beetje dom,’ somt Veldhuijzen in een essay in Binnenlands Bestuur op.
Al dat geploeter levert volgens haar ogenschijnlijk ook nog eens weinig op, zowel qua vergoeding als maatschappelijk resultaat. 'Het is niet goed of het deugt niet, het gaat er vooral om dat je betaalt wat de regio of de straat bepaalt. We laten dit als samenleving gebeuren. Ben je gekozen, dan is het ‘gefeliciteerd, een bloemetje en veel succes!’ Vervolgens mag je fijn gaan vrij zwemmen in die meters stukken, eindeloze telefonades en oeverloos overleg. Je hebt geen idee wat het verschil is tussen de algemene uitkering en een specifieke, het onderscheid tussen een ontheffing en een vergunning stond ook al niet in de stukken, en dat je beleefdheidshalve pas moties indient in de tweede termijn, daar heb je nog nooit van gehoord.’
60 miljard
Negenduizend raadsleden geven per jaar samen 60 miljard euro uit. Ze plakken voor meer dan 6 miljoen euro per raadslid onder andere publieke pleisters en beslissen voor 17 miljoen mensen over welzijn en welvaart en een duurzame toekomst voor onze kinderen. Dit ‘alles doen’ is een maatschappelijk voorrecht, geen corvee. Raadsleden zijn geen werknemers van de publieke zaak, maar zaakwaarnemers van het publiek. Dit perspectief geeft ruimte om te breken met het geklaag over de leden van de raad, al moeten zij hier vooral zelf mee slag.
Scholingsfondsje
Veldhuijzen geeft een paar voorzetten. Een ervan is dat raadsleden aan hun kennis moeten gaan werken, omdat kennis uiteindelijk resulteert in kwaliteit. Het is niet best dat gemeenteraden slechts enkele procenten van hun raadsbudget besteden aan de eigen opleiding. ‘Een goed toegeruste raad is gewoon te koop met geld voor scholing, onderzoeksfaciliteiten en een degelijke rekenkamer. Het is mooi dat ondersteuning voor raadsleden tot het regeerakkoord wist door te dringen en het rijk met een scholingsfondsje komt, maar dat is in wezen een zwaktebod. Gemeenten staan op hun strepen als het hun autonomie betreft, maar de kwaliteit van hun bemanning, is dat opeens eens rijkstaak? De investering laat zich immers snel uitbetalen in betere debatten, gezag en goed bestuur. Meer geld voor ondersteuning is goed uit te leggen: je neemt inwoners serieus door je druk te maken over hun noden, maar ook door na te gaan of je wel competent bent om hun wereld te verbeteren.’
Publieke bemanning
Een andere voorzet is: durf te laten. Veldhuijzen: ‘De publieke zaak waarnemen betekent ‘alles doen’, maar niets doen is soms beter. Niet iedere misstand is direct een vraag aan het college waard en de wereld verbeteren per motie is omslachtig. Laat de stukken achter op het stadhuis en trek de deur achter u dicht. Doe als uw burgemeester en trek uw dorp of stad in en neem waar. Ga keukentafelen en stel met mij vast dat je in het stadhuis alleen de samenleving niet verandert. Daar heb je als publieke bemanning elkaar en de keukentafel voor nodig.’
Lees het volledige essay in Binnenlands Bestuur nr. 24 (inlog)
Ik heb als raadslid nooit een lantaarnpaal gekocht, mevrouw! Wel heb ik er mee ingestemd dat OZB-gelden werden gebruikt voor financiering van de zorg. Omdat het rijk iets te royaal was geweest met de kortingen in het sociaal domein.