‘Provincie aanjager regionale economie en samenwerking’
In de aanloop naar de verkiezingen en kabinetsformatie van 2017 is ook de discussie over de toekomst van het openbaar bestuur weer op gang gekomen. De recessie van de afgelopen jaren heeft ons duidelijk gemaakt dat economische groei geen vanzelfsprekendheid meer is. Toch is het economisch perspectief geen vanzelfsprekend thema in de discussies over de toekomst van het openbaar bestuur. Politieke, bestuurlijke en juridische perspectieven komen vaker voor.
Provincies kunnen efficiënt meebouwen aan het bestuurlijk vermogen van de regio. Provincies met lef pakken een proactieve rol bij de regionale economische opgaven. Ard Schilder en Gerard Oolbekkink vinden dat er met de groeiende regionale samenwerking van gemeenten zeker nog een rol over is voor de provincie. Ze schrijven dat deze week in een essay in Binnenlands Bestuur.
In de aanloop naar de verkiezingen en kabinetsformatie van 2017 is ook de discussie over de toekomst van het openbaar bestuur weer op gang gekomen. De recessie van de afgelopen jaren heeft ons duidelijk gemaakt dat economische groei geen vanzelfsprekendheid meer is. Toch is het economisch perspectief geen vanzelfsprekend thema in de discussies over de toekomst van het openbaar bestuur. Politieke, bestuurlijke en juridische perspectieven komen vaker voor.
Beleidsterrein economie
Aandacht voor de relatie tussen economische groei en bestuur is volgens adviseur openbaar bestuur Schilder en Oolbekkink, strategisch adviseur bij de provincie Utrecht, legitiem. ‘Anno 2016 zijn we in een situatie beland van onzekerheid en kwetsbaarheid op allerlei gebieden: rond vast werk, een eigen huis, ons pensioen, sociale voorzieningen op lokaal niveau tot aan het voortbestaan van de samenwerking in de EU. Een openbaar bestuur dat handelt volgens deze nieuwe realiteit is noodzakelijk. Het ondersteunen van nieuwe bronnen van economische ontwikkeling en samenwerking is nodig en kan het noodzakelijk wenkend perspectief bieden voor maatschappelijke verandering. Maar zo belangrijk als economische groei is voor het behoud van voorzieningen en perspectief, zo klein is het als beleidsterrein in veel gemeenten en regio’s’, aldus de auteurs. ‘De grootstedelijke regio’s even daargelaten.’
Erg beperkt
Dat zien ze terug op verschillende manieren. Zo maakt het ‘taakveld economie’ in het geheel van gemeentelijke uitgaven vaak maar een paar procent uit van de totale begroting. Het sociaal domein, verkeer, vervoer en waterstaat, volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing zijn veel belangrijker. Het aantal medewerkers bij gemeenten dat zich specifiek en voor een groot deel van de tijd kan richten op economische groei en innovatie is gemiddeld ook erg beperkt, aldus Schilder en Oolbekkink.
Ook de beschikbaarheid van medewerkers voor economisch denken op strategisch niveau is erg beperkt. ‘Met een beetje geluk heeft een gemeente nog een ‘bedrijfscontactfunctionaris’, maar de invulling daarvan heeft in de praktijk vaak het karakter van een ‘loketfunctie’ in plaats van inhoudelijk sparringpartner op economisch gebied voor het bestuur.’
Het onderwerp regionale economische groei is daarentegen een belangrijk eigen onderwerp voor provincies. Sinds eerdere discussies over de toekomst van het openbaar bestuur hebben provincies afgelopen jaren economie expliciet als een van hun kerntaken benoemd. Daarnaast hebben provincies ook de nodige capaciteit om het onderwerp op strategisch niveau aandacht te geven.
Minder vrijblijvendheid
De Studiegroep Openbaar Bestuur doet een voorzet hoe een bestuur
eruit zou moeten zien dat regionaal economische opgaven en kansen realiseert. Meer differentiatie, maatwerk en adaptief vermogen zijn nodig, maar tegelijk minder vrijblijvendheid en meer bestuurlijk doorzettingsvermogen. Wat daarbij nodig is, is sturing op de totstandkoming van ‘regionale samenwerking’.
‘Niet in alle regio’s is onderlinge samenwerking tussen gemeenten vanzelfsprekend. Alvorens tot ingrijpen van rijkswege over te gaan, kan de provincie een verbindende rol spelen en gemeenten en andere regionale partijen op inhoud bij elkaar brengen. In praktijk vervult de provincie deze rol op dit moment al vaak, juist ook op het regionale niveau,’ aldus Schilder en Oolbekkink.
Rode draad is volgens hen dat de provincie een belangrijke rol heeft in het organiseren van evenwichtige betrokkenheid van alle betrokken partijen. De provincie stimuleert daarnaast over grenzen van gemeenten, regio’s en de provincie heen te kijken. De provincie kan gemeenten en andere partijen verbinden op een gezamenlijk regionaal belang en maatoplossingen en ondersteuning bieden waar deze partijen er zelf niet uitkomen.
Verbindend vermogen
Aan de ene kant is de provincie volgens hen dichtbij genoeg om te weten wat speelt en mensen te kennen (meer dan het rijk); aan de andere kant kan de provincie boven partijen staan, zonder afstandelijk te worden. Voor het rijk – dat zich sterker lijkt te willen gaan toeleggen op het stellen van en sturen op niet vrijblijvende kaders voor regionale samenwerking – is het een voordeel als het gebruik kan maken van de inhoudelijke kennis en het verbindend vermogen van provincies. ‘Het voorkomt inhoudelijk zwak onderbouwde, slecht getimede of in uitwerking en maatvoering contraproductieve maatregelen richting de regio’s. Het past beter bij de rol van het rijk om met zekere afstand te kunnen blijven opereren, terwijl de provincie gedoseerd kan meebouwen aan effectief en kwalitatief hoogwaardig regionaal bestuur’, stellen Schilder en Oolbekkink.
Economisch beleid is een kerntaak van de provincie en in de praktijk weten provincies dat ook te vertalen naar een verbindende rol in regionale samenwerking. Daarbij kunnen zij hun inhoudelijke kennis en bestuurlijke netwerken gebruiken om beweging te krijgen waar de samenwerking moeizaam tot stand komt. Het ligt dan volgens hen ook voor de hand provincies een prominente plek te geven in het realiseren van de regionaal economische opgaven van nu en die van de toekomst.
Meerwaarde
De provincies hebben in principe een goede startpositie om hun rol in het toekomstig openbaar bestuur in te vullen. Het vraagt volgens de auteurs wel flexibiliteit in gedrag, procedures en processen, ‘waar provincies nu soms nog de neiging hebben formele bevoegdheden, zorgvuldigheid en het vermijden van risico’s leidend te laten zijn.’ De toekomst is volgens hen aan een provincie die relatiegericht is, bewust van de eigen meerwaarde en ‘lef’ heeft een proactieve rol te pakken waar regionale economische opgaven dat vragen.
Lees het volledige essay in Binnenlands Bestuur nr. 23 van deze week. (inlog)
Ik ben serieus van mening dat de provincies op zo'n manier een zinvolle rol kunnen hebben. Maar ik geloof niet dat ze het kunnen.