Advertentie

Proefballonnetjes moeten worden onderbouwd

De ruimte die minister Ollongren (Binnenlandse Zaken) aan gemeenten en provincies wil geven, wordt met de nodige mitsen en maren ontvangen. De onderbouwing en inkadering wordt node gemist.

13 oktober 2018

De ruimte die minister Ollongren (Binnenlandse Zaken) aan het decentrale bestuur wil geven, wordt met de nodige mitsen en maren ontvangen. Vooral de onderbouwing wordt gemist.

‘Diagnose en oplossing moeten met elkaar sporen’, vindt Arno Korsten, emeritus hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Maastricht. ‘De minister moet met een nota komen, waarin ze aangeeft aan welke zwakke plekken ze wat wil doen en waar de prioriteiten liggen.’

Houtskoolschets

De minister wil dat gemeenten en provincies kunnen differentiëren in hun takenpakket. Dit omdat elke gemeente, regio en provincie andere maatschappelijke opgaven heeft. Ook zouden gemeenten zelf de omvang van de gemeenteraad moeten kunnen bepalen en tussentijdse verkiezingen kunnen houden. Gemeenten die met elkaar willen samenwerken in nieuwe concepten, zoals een federatie, moeten die ruimte kunnen krijgen, zo stelde zij woensdagavond in de Thorbeckelezing, die wegens ziekte van de minister werd uitgesproken door secretaris-generaal van BZK Maarten Schrurink. ‘Ze moet preciezer aangeven hoe ze die voorstellen voor ogen ziet. De rede bevat nu slechts enkele proefballonnetjes. Niet eens een houtskoolschets, maar een benoeming van enkele suggesties’, stelt Korsten.


Verrommeling

‘De ruimte die Ollongren wil geven aan differentiatie is heel goed’, stelt Marcel Boogers, hoogleraar innovatie en regionaal bestuur aan de Universiteit Twente. ‘Dat zie je ook in ons omliggende landen.’ Wel waarschuwt hij voor het gevaar van verrommeling van het binnenlands bestuur. En: ‘Als de ene gemeente wel bepaalde taken uitvoert, en als in een ander geval bij de provincie moet worden aangeklopt, wordt dat lastig voor externe partijen.’ Ook Korsten waarschuwt voor het gevaar van wanorde en onoverzichtelijkheid.

Experimenten

Bestuurskundige Julien van Ostaaijen (Universiteit van Tilburg) vraagt zich af of de ideeën van de minister het lokaal bestuur beter of herkenbaarder maken. Hij vindt het wel het onderzoeken waard. ‘Ik zou dat dan door middel van experimenten doen. Met begrenzing in tijd en plaats, zoals bijvoorbeeld een provincie. Op die manier kun je kijken of neveneffecten die optreden niet erger zijn dan de positieve opbrengsten.’

Politiek spel

Zoals bijvoorbeeld bij de mogelijkheid gemeenten zelf de omvang van haar raad te laten bepalen. ‘Dat kan maatwerk mogelijk maken wat inwoners positief waarderen. Anderzijds kan het ook tot gevolg hebben dat de omvang van de gemeenteraad om de vier jaar inzet wordt van een politiek spel wat inwoners juist zou kunnen afstoten. Het is zinvol dat eerst goed te onderzoeken alvorens het landelijk uit te rollen.’ Wim Voermans, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit van Leiden, vindt de eigen keuze voor het aantal raadsleden geen slecht plan. Als het tenminste om meer raadsleden gaat. ‘De Gemeentewet bepaalt de minimum- en maximumomvang, maar de gemeente zelf kan – binnen strikte voorwaarden – wat mij betreft best besluiten een of twee, of naar rato misschien nog wel meer, raadsleden toe te staan in de raad.’ De extra raadsleden moeten gekozen, niet benoemd worden.

Geen urgentie

Korsten ziet de urgentie van de vrije keuze voor de omvang van de raad niet. ‘Daar zitten burgers niet op te wachten. Ik ken ook geen studie die aangeeft dat een grotere raad beleid beter beoordeelt dan een iets kleinere raad of omgekeerd. Ik hoor zelden dat een raad groter moet worden om de gemiddelde werkbelasting te verlagen. Zo werkt het niet.’ Mark den Boer, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, vindt dat eerst de discussie moet worden gevoerd over de rol van de raad in de toekomst. Op basis van de uitkomst daarvan moet de omvang worden bepaald.

Onwenselijk

Het toestaan van differentiatie tussen gemeenten is lastig voor de politiek, tekent Van Ostaaijen bovendien aan. ‘Landelijke politici maar ook landelijke media hebben doorgaans veel moeite met gemeenten die onderling verschil maken’, aldus Van Ostaaijen. ‘Om meer wetgeving die de mogelijkheid om verschil te maken vergroot, te laten slagen, is het ook belangrijk dat landelijke politici iets aan hun eigen neiging doen om dat soort verschillen als onwenselijk te beoordelen.’ Maar, er ligt ook een rol bij gemeenten, vindt de bestuurskundige. ‘Het blijkt dat gemeenten nu ook nog maar beperkt gebruik maken van mogelijkheden om verschil te maken.’ Veel gemeenten kiezen niet voor uitersten, maar meer voor een gemiddelde. ‘Het blijft daarom ook nog maar de vraag of gemeenten van de mogelijk nieuwe mogelijkheden massaal gebruik zullen maken.’

Ruim denken

De minister lijkt niet van plan te zijn met een nota te komen waarin ze haar woensdagavond gelanceerde ideeën toelicht en uitdiept. Die ideeën moeten volgens haar woordvoerder worden gezien als oproep aan gemeenten om creatief en ruim na te denken, en te komen met oplossingen, binnen de kaders van de wet. ‘Het huis van Thorbecke biedt voldoende ruimte voor experimenten en nieuwe vormen’, aldus de woordvoerder.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

H. Wiersma / gepens.
Het is beter als de staatscommissie voor de herziening van de bestuurlijke inrichting na twee studie eens afkomt met haar rapport. Of is deze commissie soms ingesteld om een politiek probleem te parkeren en een langzame dood te sterven?
Advertentie