Onderzoek naar lek commissie stiekem kansloos
De commissie die onderzoek moet doen naar het lek van de commissie stiekem is opgezadeld met een onmogelijke opdracht. Volgens hoogleraar Douwe Jan Elzinga biedt de wet onvoldoende handvatten om dat onderzoek te doen. Hij schrijft dat in zijn column in Binnenlands Bestuur.
De commissie die onderzoek moet doen naar het lek van de commissie stiekem is opgezadeld met een onmogelijke opdracht. Volgens hoogleraar Douwe Jan Elzinga biedt de wet onvoldoende handvatten om dat onderzoek te doen.
Geen namen
De Tweede Kamer is op aangeven van het College van Procureurs Generaal min of meer gedwongen om onderzoek te doen vanwege het lek in de commissie Stiekem. De brief van de Kamervoorzitter laat volgens Elzinga ‘een baaierd’ aan problemen zien, zo stelt hij in zijn column in Binnenlands Bestuur. In de brief wordt onder andere de vraag gesteld of de commissie mogelijk onderzoek kan doen zonder namen te kennen. De wet voorziet volgens de Groningse hoogleraar constitutioneel organisatierecht in een procedure waarbij er eerst een aanklacht moet zijn, en kennisgeving aan betrokkene en vervolgens de instelling van een onderzoekscommissie die wel of niet een last tot vervolging moet vervaardigen. ‘Er is echter geen aanklacht en kennisgeving, maar volgende week wel een onderzoekscommissie,’ aldus Elzinga.
Zelfincriminatie
Het wrange is volgens hem dat de Kamer zelf verantwoordelijk is voor deze weeffout. Naar aanleiding van eerder onderzoek in 2009 naar het lekken van Prinsjesdagstukken door Paul Tang concludeerde een destijds ingestelde onderzoekscommissie-De Wijkerslooth dat Tang een strafbaar feit had gepleegd en eigenlijk zou moeten worden vervolgd. Toch werd een vervolging niet aanbevolen, omdat de Wet ministeriële verantwoordelijkheid zo gebrekkig en wonderlijk in elkaar steekt dat een vervolging van een Tweede Kamerlid een ‘mission impossible’ is. Toepassing van deze regels zou zelfs mogelijk in strijd zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat er voor een verdachte te weinig waarborgen zijn in dit bijzondere strafproces. Indien bijvoorbeeld betrokken Kamerleden onder ede worden geplaatst zonder dat ze weten of ze verdachte zijn, dan is dat een onacceptabele positie die in strijd is met het EVRM. Mocht er een weigering zijn om onder ede te verklaren dat men niet heeft gelekt dan kan dit volgens Elzinga worden gerechtvaardigd, omdat men niet hoeft mee te werken aan een vorm van zelfincriminatie.
Onhanteerbare procedure
De onderzoekscommissie-De Wijkerslooth deed destijds een dringend beroep op regering en parlement om de onmogelijke en onhanteerbare procedure te vervangen door een andere regeling. Aan de gammele regeling in Grondwet en wet heeft echter niemand meer aandacht geschonken. Wat nu op stapel staat, is volgens Elzinga dan ook een ‘mission impossible’ die de Kamer geheel aan zichzelf te wijten heeft.
Lees de hele column van Douwe Jan Elzinga in Binnenlands Bestuur nr. 23.
Reacties: 11
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Terwijl de oplossing toch zo simpel is: alle leden van het Presidium schorsen, totdat degene die gelekt heeft, bekend dat hij/zij het heeft gedaan. Zul je eens zien hoe snel het lek dan boven is !