Advertentie

‘Laat politie en boa’s beter samenwerken’

Interview met Rienk Hoff (scheidend directeur Handhaving en Toezicht van de gemeente Amsterdam) over de samenwerking van BOA's en agenten.

16 september 2018

‘Er zullen altijd te weinig handhavers zijn, net als dat er altijd te weinig politie is geweest’, verzucht Rienk Hoff, scheidend directeur Handhaving en Toezicht van de gemeente Amsterdam. Hij ziet de lokale overheid meer investeren in buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). ‘Boa’s zien en horen meer dan de politie.’

Vorig jaar pleitte u voor bewapenen van boa’s met wapenstok en pepperspray. De huidige collegepartijen waren daar toen niet voor. Is dit nog steeds uw wens?
‘Die discussie leidde tot een raadsdebat, waarna een onderzoek is ingesteld naar de mate van agressie en geweld tegen boa’s in Amsterdam. Die rapporten zijn net opgeleverd en worden nu besproken met burgemeester Halsema die ze aan de raadscommissie zal aanbieden. Het is aan de raad wat ze daarmee gaan doen. Persoonlijk onderschrijf ik het VNG-standpunt dat je situationeel moet bepalen, binnen de driehoek, wanneer en in welke omstandigheden je boa’s uitrust met een wapenstok. Dat kan verschillen. Nu mag het alleen in het openbaar vervoer. Ik ben ervoor dat ook in de avond en nacht op straat te doen. Maar daar hoort dan wel een adequate opleiding bij. Wij geven goede trainingen om agressie te voorkomen. Hoe kun je de-escaleren? Als je de wapenstok gebruikt, moet je precies weten hoe je ermee moet omgaan. Die randvoorwaarden moet je stellen.’

Zijn daar twijfels over?
‘Vanuit de politie hoor je wel eens geluiden dat boa’s met een wapenstok geweld zouden uitlokken. Maar zij krijgen goede training en opleiding. Daarbij vind ik vanuit werkgeversperspectief dat je mensen zo veilig en weerbaar mogelijk op straat moet sturen. Het is nu aan de politiek. Ik realiseer me dat het gevoelig ligt, maar uit die rapporten blijkt dat boa’s heel veel met agressie en geweld tegenkomen. Ik ben er als verantwoordelijk directeur heel scherp op waar en wanneer ik hen inzet. Ik ben er ook kritischer op of ze nog wel na tweeën op de uitgaanspleinen moeten zijn.’

U stopt in december als directeur en wil u daarna nog twee jaar inzetten voor 1Overheid-projecten om verschillende domeinen flexibeler te laten samenwerken. Dat werkt nu niet goed?
‘Nu kan ik boa’s uit domein 4, het openbaar vervoer, niet inzetten in domein 1, de openbare ruimte, omdat ze niet bevoegd zijn. Ik heb 350 boa’s, dus dat maakt het niet gemakkelijker. Wij vroegen het ministerie daar flexibeler mee om te kunnen gaan, maar ze zijn er nog steeds op aan het studeren. Ik denk dat er een onderstroom meespeelt: angst voor een nieuwe gemeentepolitie. Die vorm van structuurdenken doet geen recht aan de dagelijkse problematiek waar wij mee te maken hebben. Na dat rapport van Pieter Tops over ondermijning gaat meer geld en aandacht naar de opsporingscapaciteit. Dat gaat ten koste van politie op straat. Om de problematiek op een adequate manier het hoofd te bieden moet je dus flexibeler omgaan met verschillende domeinen.’

Boa’s kunnen de politie goed bijstaan?
‘Boa’s zijn permanent op straat. Ze kunnen de ogen en oren zijn voor de politie. Als zij druk zijn met ondermijning, kunnen ze een boa vragen extra op een bepaalde zaak te letten. Als je die informatie niet in een platform kwijt kunt, is die informatie weg. Informatie delen gebeurt nu maar mondjesmaat. Binnen de gemeente is het al ingewikkeld, laat staan dat de politie boa’s systematisch als informatiebron gebruikt. Maak als rijksoverheid dus randvoorwaardelijke regelgeving, zodat dit wel kan. Ik zie graag een visie op de samenwerking tussen de politie en boa’s. Maak iets met elkaar en schrijf randvoorwaarden centraal voor, zodat die in iedere gemeente hetzelfde zijn en je boa’s effectiever kunt inzetten.’

Wat is straks het grootste obstakel bij 1Overheid?
‘De zuigkracht van de kokers. Het overheidsbestel is verticaal ingericht. Er is altijd een bestuurder met een budget, financial control kijkt naar de juiste besteding. Als in een horizontale keten van vier partijen een ict-investering nodig is, is de vraag: wie gaat dat betalen? Voor degene die betaalt past het niet in hun primaire proces. Daar kunnen ze jaren over discussiëren, terwijl het een penny wise, pound foolish-verhaal is. Verbindingen naar elkaar leggen vraagt durf van ambtenaren. Je moet daar risico in nemen. Maar als er iets fout gaat is in overheidsland snel de reactie: Barbertje moet hangen. Ambtenaren kijken heel erg of bestuurders geen risico lopen. Die zuigkracht van de kokers is sterker dan de noodzaak van horizontaal organiseren.’

Lees het hele interview met Hoff in Binnenlands Bestuur nr. 17 van deze week (inlog) 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie