Advertentie

Inzagerecht Bibob wordt verruimd

Met de wet Bibob in de hand kunnen gemeenten vergunningen weigeren van ondernemers die ze niet vertrouwen. Na vijf jaar Bibob blijkt dat het met de rechten van de vergunningaanvrager karig is gesteld.

26 september 2008

De ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken gaan bekijken hoe het inzagerecht rond de Wet Bibob (Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) kan worden verbreed. Dat maakten ambtenaren van beide departementen vorige week bekend op een seminar over de werking van de wet die vijf jaar geleden werd ingevoerd. Vrijwel alle partijen die met de wet te maken hebben zijn het er over eens dat het te karig is gesteld met de rechten van degene aan wie een vergunning is geweigerd. De aanvrager mag, bij een negatief advies van het Landelijk Bureau Bibob (LBB), dit advies enkel inzien. Aantekeningen maken of een kopie meenemen is niet toegestaan.

 

Inzage in de onderliggende bronnen (bijvoorbeeld meldingen van de CIE, de Criminele Inlichtingen Eenheden van de politie) is niet toegestaan. Ook mag het advies niet worden overlegd aan de bezwarencommissie van een gemeente, die moet beoordelen of een vergunning op basis van datzelfde advies terecht is geweigerd. Dat wringt, stelden diverse sprekers op het seminar dat in Amsterdam werd gehouden.

 

‘Het lijkt me nuttig om hier nog eens goed naar te kijken’, zei de Amsterdamse burgemeester Cohen. ‘Als wij transparantie verlangen van een ondernemer, mag je dat vanuit een oogpunt van rechtsbescherming ook andersom verwachten.’ Bovendien zou een gemeente zich in dat geval beter kunnen verweren tegen aantijgingen dat Bibobbeslissingen soms ‘op louter vermoedens’ zijn gebaseerd. ‘Dat is echt aperte flauwekul, we gaan heus niet over een nacht ijs als het gaat om de broodwinning van een ondernemer. Het is jammer dat de wet zo’n strikte geheimhouding voorschrijft, want ik zou best eens willen laten zien hoe nauwkeurig we te werk gaan.’

 

Buitenland

 

Een ander knelpunt volgens Cohen is het feit dat de Nederlandse autoriteiten in het kader van een Bibob-procedure geen inzage hebben in buitenlandse bronnen. Daardoor is vrijwel niet na te gaan of er over de grens verdenkingen bestaan tegen een bepaalde ondernemer, die zich zo ook kan verschuilen achter een buitenlandse rechtspersoon. ‘Dat moet echt veranderen’, stelt ook Jessica Hoitink, directeur juridische zaken van de gemeente Amsterdam. Zij oppert verder om Bibob – nu enkel een bestuursrechtelijk instrument - uit te breiden naar het privaatrecht, zodat bijvoorbeeld ook contracten in de vastgoedsector er onder kunnen vallen.

 

De Tweede Kamer krijgt binnenkort een voorstel om de werking van de wet uit te breiden naar de sectoren uitzendbureaus, belwinkels, headshops, vastgoed, kansspelen, feesten en evenementen, kondigde Werner van Damme, beleidsmedewerker op het ministerie van BZK op het seminar aan.

 

Volgens Lodewijk Rogier, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Erasmus Universiteit te Roterdam, is de Wet Bibob ‘een draak van een wet’. Met de rechtsbescherming is het slecht gesteld, ‘bewijs maar eens dat je wél deugt’. En feitelijk zegt een Bibob-advies weinig over de kans dat iemand met een besmet verleden weer opnieuw in de fout gaat, betoogt Rogier. ‘Er wordt te lichtvaardig omgesprongen met het inschatten van het recidivegevaar.

 

Burgemeesters staan soms onder politieke druk om toch maar vooral geen risico te nemen, met als gevolg dat het gevaar groter wordt gemaakt dan het in werkelijkheid is’, aldus de Rotterdamse wetenschapper. ‘Het zou daarom goed zijn als een rechter concretere eisen ging stellen aan de onderbouwing van de mate van gevaar. Ik vind dat het bestuur aannemelijk moet maken dat het echt mis kan gaan. Nu wordt vaak uitgegaan van het voorzorgsbeginsel: er is geen garantie dat het niet mis gaat, dus de vergunning maar weigeren. “Better safe than sorry”. Daar moeten we echt vanaf’, aldus Rogier.

 

Ook de ‘grote beoordelingsruimte’ die de wet biedt is volgens Rogier een punt van terechte kritiek. ‘In de wetstekst staan allemaal vage termen als “ernstig gevaar” en “kunnen weigeren”. Dat zijn lastig te hanteren begrippen.’ Bovendien is er nog te weinig gekeken of de Wet Bibob effectief is, vindt Rogier. ‘Doet Bibob wat het moet doen, namelijk de onderwereld uit de bovenwereld houden? Is het bestuursrecht daar wel het geijkte middel voor? En kan je witwassen niet veel beter op andere manieren bestrijden? Heeft het meer zin om de energie te richten op de financiële ondernemingen en de zakelijke dienstverleners?’, vraagt Rogier zich af.

 

‘De bal hoort bij Justitie te liggen. Bibob bevindt zich op het grensgebied, het is in feite bestuursstrafrecht’, betoogt de hoogleraar. ‘Het bestuur maakt gebruik van gegevens uit het strafrecht, waarvan echter niet duidelijk is of ze ook volgens de regels van het strafrecht tot stand zijn gekomen. Dát is het probleem.’ Het meten van de effectiviteit van de wet is echter lastig, waarschuwt Anita van den Berg, onderzoekster aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. ‘Het doel is juist het voorkomen dat iets zich voordoet. Hoe weet je dan dat iets zich zou hebben voorgedaan als de vergunning wél was verleend?’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie