Advertentie

Gezamenlijke aanpak criminelen gemeenten en reclassering

Om de kans op recidive door delictplegers te verminderen, moeten reclassering en gemeenten de handen vaker ineenslaan. Dat stellen Sjef van Gennip en Liesbeth Spies, respectievelijk algemeen directeur van Reclassering Nederland en voorzitter van de Raad van Toezicht van diezelfde organisatie in een essay in Binnenlands Bestuur.

20 augustus 2017

Om de kans op recidive door delictplegers te verminderen, moeten reclassering en gemeenten de handen vaker ineenslaan. ‘Combineer zorg, drang en dwang.’

Dat is de overtuiging van Sjef van Gennip en Liesbeth Spies, respectievelijk algemeen directeur van Reclassering Nederland en voorzitter van de Raad van Toezicht van diezelfde organisatie. Die samenwerking krijgt op steeds meer plaatsen vorm en inhoud, maar is nog lang niet overal vanzelfsprekend. Dat komt vooral door twee dingen: de reclassering concentreerde zich van oudsher vooral op haar positie in het strafrechtelijke domein en gemeenten waren relatief onbekend met reclasseringswerk.

Decentralisaties

Twee ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat de reclassering en gemeenten de laatste jaren meer toenadering zoeken: decentralisaties, waardoor gemeenten veel meer verantwoordelijkheid hebben gekregen in het lokale sociaal domein en op het gebied van veiligheid én de ‘Ruim Baan’ aanpak die voortkomt uit de reclasseringsorganisaties, Openbaar Ministerie en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Die aanpak kwam voort uit de wens van de betrokken organisaties om meer maatwerk te kunnen leveren kort na de aanhouding van een verdachte.

De reclassering adviseert nu veel vaker dan voorheen direct na een aanhouding over een effectieve afdoening van strafbare feiten. Dat kan een strafrechtelijke afdoening zijn, maar ook een afdoening die raakt aan zorg en het lokaal sociaal domein.

‘Gemeentebesturen hebben de laatste jaren steeds meer bevoegdheden en verantwoordelijkheden gekregen op het gebied van openbare orde en veiligheid. Burgemeesters kunnen bijvoorbeeld gebiedsverboden afgeven of gedragsaanwijzingen aan overlastplegers geven. Het lokale bestuur heeft daarbij te maken met dezelfde doelgroep als de reclassering. Vaak gaat het plegen van een strafbaar feit gepaard met complexe problematiek bij de daders. Of zijn meerdere gezinsleden bekend bij diverse (lokale) instanties. Daarom is goede samenwerking tussen gemeenten en reclassering van groot belang.

Brugfunctie

‘Dat een intensievere samenwerking tussen reclassering en gemeenten voor beide partijen veel goeds kan brengen, is wat ons betreft zonneklaar’, aldus Van Gennip en Spies. ‘Er ontstaan ook steeds meer initiatieven op wijkniveau. Zoals bijvoorbeeld in de gemeente Den Haag, waar reclasseringswerkers veel dichter op de politie en gemeente zijn gaan zitten. Letterlijk, door aanwezig te zijn in wijken waar problemen zijn en samen te kijken wat nu écht nodig is voor de vaak jonge cliënten van de reclassering. Door een gezamenlijke aanpak van alle partijen is de overlast door criminele jongeren in de wijken waarin de pilot draaide sterk verminderd.

Die werkwijze is volgens hen bijzonder effectief. Het stelt reclasseringswerkers in staat om direct na een aanhouding goed te adviseren over wat nodig is om nieuwe delicten te voorkomen. De reclasseringswerkers hebben veel informatie vanuit de wijk, van hulpverleners en bijvoorbeeld Veilig Thuis direct beschikbaar. Werd de reclassering eerder in het sociale domein nog gezien als onderdeel van het strafrecht, in Den Haag wordt de reclassering meer en meer de brug tussen het sociaal domein en het strafrecht. In Midden-Nederland heeft de reclassering samen met andere instanties afspraken gemaakt met 39 gemeenten over de persoonsgerichte aanpak voor mensen die niet in het lokale veiligheidshuis konden worden besproken. De afspraken maken maatwerk en een persoonsgerichte benadering mogelijk voor een veel grotere groep dan voorheen.

Lokale behoefte

Er is overigens nog wel een wereld te winnen. In Tilburg kwam volgens Van Gennip en Spies naar voren dat de sociale wijkteams niets wisten over het werk van de reclassering. ‘Hoewel samenwerking dus voor de hand ligt, is die nog lang niet overal vanzelfsprekend’, constateren ze. ‘Steeds meer zullen we van onze medewerkers vragen om niet alléén uitstekend vakwerk te leveren. Men moet ook in staat zijn om goed te netwerken en effectief samen te werken.’

Dat betekent volgens hen niet dat de reclassering de komende jaren totaal anders zal gaan werken. ‘Wij willen nadrukkelijk blijven vertrekken vanuit het strafrechtelijke, gedwongen kader, de ‘justitiële titel’. Dat blijft het vertrekpunt voor bemoeienis van de reclassering. De verandering zit vooral in een effectievere bijdrage van de reclassering aan de lokale sociale netwerken. Dat gaat stapsgewijs: kennismaken, onderzoeken waar de lokale behoefte zit, innovaties doorvoeren en het netwerk versterken met onze specialistische kennis over de op- en afbouw van criminele carrières. Juist op het grensvlak waar zorg gecombineerd wordt met drang en dwang is de reclassering met een aanpak op persoonsniveau van meerwaarde.’

Lees het volledige essay in Binnenlands Bestuur nr. 15 van deze week

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Maartje
Het netwerken in de omgeving lijkt me nou net niet zo'n goed idee qua reactie's van de buurt stigma en uitlokgedrag waardoor ze boos kunnen worden.Maar goed. Wij zijn de burgers en de buitenstaanders.
Advertentie