Gestruikelde wethouders missen politieke antenne
Sinds de raadsverkiezingen van 2010 heeft al ruim 10 procent van de wethouders het veld moeten ruimen. Dat blijkt uit het vandaag openbaar gemaakte 'Staat van de Staat 2012' van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK).
Ruim een op de tien wethouders die na de raadsverkiezingen in 2010 als bestuurder aan de slag is gegaan, heeft inmiddels het veld moeten ruimen. Van de 1442 wethouders die in 2010 begonnen, zijn er al weer 154 afgetreden (10,7%). Een van de oorzaken is dat ‘vallende wethouders’ waarschuwingssignalen vaak niet opvangen en de neiging hebben de oorzaak van problemen bij anderen en niet bij zichzelf te leggen. Ook komt het nogal eens voor dat wethouders hun politieke antenne niet meer goed hebben gericht.
'Toestand' decentraal bestuur
Dat blijkt uit de ‘Staat van het Bestuur 2012’; de tweejaarlijkse de trendrapportage van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) over de ‘toestand van het decentrale bestuur’ dat vandaag naar de Kamer is gegaan. Het recente vertrek van de Roermondse wethouder Jos van Rey (VVD) is nog niet meegeteld en meegenomen in het kwalitatieve onderzoek naar de oorzaken van het tussentijds aftreden van wethouders.
Veld ruimen
Vooral in gemeenten tussen de 10.000-20.000 inwoners, maar met name in gemeenten tussen 20.000-50.000 inwoners moeten nogal eens wethouders het veld ruimen. De SP spant de kroon met een ‘aftreedpercentage’ van 27,7%. De onderzoekers van BMC − die in opdracht van BZK de cijfers en oorzaken hebben onderzocht − stellen dat er mogelijk een verband ligt met de sterke groei van de SP na de verkiezingen van 2010 en daarmee een grotere college-deelname van SP’ers.
Rolopvatting wethouder
De oorzaken van het vertrek van lokale bestuurders zijn divers, zo blijkt verder uit de analyse, waarbij de onderzoekers hebben gekeken naar zowel de persoon van de wethouder (rolopvatting, karakter) als naar de bestuurlijke probleemsituatie en de invloed van bijvoorbeeld het dualisme en de rol van de media.
Dualisme katalysator
Vallende wethouders vangen vaak waarschuwingssignalen niet op en hebben de neiging de oorzaak van problemen bij anderen en niet bij zichzelf te leggen. Ook komt het nogal eens voor dat wethouders hun politieke antenne niet meer goed hebben gericht. Sinds het dualisme staan wethouders op grotere afstand van de raad, waardoor ze minder aanvoelen wat er in de raad leeft en minder zicht hebben op de politieke verhoudingen. Het dualisme is weliswaar geen directe aanleiding tot de val maar kan, zo stellen de onderzoekers, een katalyserende werking hebben.
Storende karaktertrekken
De oorzaak van de val is vaak de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen. ‘De directe aanleiding bij politieke conflicten is meestal niet de werkelijke oorzaak. Er is vaak sprake van een langjarige voorgeschiedenis, waarbij de directe aanleiding de stok is om de hond te slaan. Het gaat vaak om afrekeningen, oplopende irritaties en storende karaktertrekken’, aldus de onderzoekers in de Staat van het Bestuur.
Overleven crisis
Is er eenmaal een conflict dan staat de wethouder er vaak alleen voor, ook als er afspraken gemaakt zijn over ‘collegiaal bestuur’, zo stellen de onderzoekers. Het overleven van een politieke crisis hangt daarnaast mede af van de grip van de wethouder op het dossier waar de heibel om is begonnen en de houding van de onder vuur liggende wethouder; flexibel of niet. Het risico op voortijdig aftreden blijkt het grootst in de tweede bestuursperiode en politieke versplintering vergroot het afbreukrisico.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.