Gemeentesecretarissen willen 'loon naar werken'
Periodieken afschaffen; wie resultaten boekt krijgt meer salaris. #Gowege doet voorstellen voor cao-nieuwe-stijl.
De gemeente-cao van de toekomst bestaat wat de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) betreft uit hooguit 3 A4-tjes collectieve afspraken. Binnen dat ‘dunne kader’ moeten gemeenten zelf ruimte krijgen om maatwerkafspraken te maken met hun ambtenaren.
Periodieken afschaffen
Zo wil de VGS af van de jaarlijkse periodieken. Of iemand extra salaris krijgt, moet afhangen van hoe hij of zij heeft gepresteerd. Ook het uitgebreide pakket van collectieve secondaire arbeidsvoorwaarden kan van tafel. In plaats daarvan moeten kleine budgetten voor bijvoorbeeld ouderschapsverlof, vakantietoeslag en eindejaarsuitkering worden samengevoegd in één persoonlijk budget. Medewerkers kunnen dat naar keuze inzetten.
#Gowege
De huidige cao gaat uit van uniformiteit, slechte leidinggevenden en kwetsbare medewerkers, vindt de VGS. Dat is achterhaald en past niet bij Het Nieuwe Werken in een moderne gemeente. Het platform Goed werkgeverschap van de VGS, actief onder de naam #Gowege, heeft acht principes geformuleerd voor de Cao van de Toekomst. Ze zijn vorige week aangeboden aan het College van Arbeidszaken van de VNG en de vakbonden.
Gemeente-cao 2013
De VGS wil daarmee een bijdrage leveren aan de gesprekken over de nieuwe gemeente-cao voor 2013, zegt Frans Mencke, initiatiefnemer #gowege en gemeentesecretaris in Hoorn. ‘Versimpelen van eerdere cao’s volstaat wat ons betreft niet meer. We willen fundamenteel nadenken over wat bijvoorbeeld Het Nieuwe Werken vraagt van gemeenten en wat daarvoor in een collectieve arbeidsovereenkomst moet worden geregeld.’
Maatwerk voor gemeenten
Alleen ‘dunne kaders’, vindt de VSG, die gemeenten ruimte bieden om individueel maatwerk af te spreken. Dat betekent dat er ook niet meer lokaal met vakbonden wordt onderhandeld over arbeidsvoorwaarden, wel is overleg met de Ondernemingsraad belangrijk.
Grotere rol voor leidinggevende
De ‘mini-cao’ van de VGS betekent een grote rol voor leidinggevenden, zegt Mencke, bijvoorbeeld als het gaat om beloning. ‘Het minimale en maximale salaris in een schaal wordt in de cao vastgelegd, maar de speelruimte daartussen kan door de leidinggevende worden benut. Die beoordeelt of een medewerker de afgesproken doelstellingen heeft bereikt en in aanmerking komt voor meer salaris.’
Kritiek van ambtenaren
Verwacht Mencke niet dat daar veel kritiek op komt onder ambtenaren, bijvoorbeeld omdat ze en probleem hebben met hun leidinggevende? ‘We moeten af van het uitgangspunt dat medewerkers kwetsbaar en afhankelijk zijn. En als er een probleem op de werkvloer ligt, kun het daar beter over hebben dan je te verschuilen achter de cao.’
Transparant zijn over ambtenarensalaris
Tegenover het afschaffen van periodieken staat bovendien de mogelijkheid om méér te verdienen als je goed bent in je werk, zegt Mencke. En: ‘Mensen vinden het niet erg dat een collega meer verdient dan zij, als ze maar weten waarom. Daar moeten we dus transparant over zijn. Leidinggeven is nu eenmaal onderscheid maken. In de huidige systematiek proberen we iedereen over een kam te scheren. Maar niet iedereen is en kan hetzelfde.’
Reacties: 29
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het gaat dus niet over hun eigen salaris.
@jantje de secundaire arbeidsvoorwaarden worden in het voorstel niet afgeschaft integendeel: het zit in 1 budget. Iedereen moet zelf in staat zijn zijn prioriteiten voor een extra vakantiedag vs. extra studie te maken.
Als dit onvoldoende gebruikt wordt, ligt dit dus ana d eleidinggevenden die geen onderscheid durven maken, waarmee de stelling
"De huidige cao gaat uit van uniformiteit, slechte leidinggevenden en kwetsbare medewerkers, vindt de VGS. Dat is achterhaald..." dus niet correct is.
Kortom: het betoog kent een aantal inconsistenties, wat eigenlijk weer een teken aan de wand zou moeten zijn over de kwaliteit van leidinggevenden, in dit geval secretarissen.
Bovendien zal een manager onder druk van de politiek in tijden van bezuinigen niet kijken naar wat een werknemer zou moeten verdienen, maar naar wat hij te besteden heeft. In slechte tijden is het aanbod aan banen, en daarmee de kans dat iemand vertrekt klein.
D zaken die u aanhaalt zijn nu ook al stuk voor stuk te realiseren. Er is geen sprake van dat er geen maatwerk zou kunnen worden toegepast. dat kan al jaren, hetzij eenmalig (gratificaties of andere vormen van flexibele beloning) hetzij structureel (extra periodiek, promotie, hogere functie bij openvallende vacature in de lijn of een projectleiderschap). De CAO vormt daar geen rem op, wél op willekeur of strijd met andere beginselen van behoorlijk bestuur dan wel besluiten ingegeven door de politieke of bestuurlijke waan van de dag. Juist die laatste gevaren waren in 1929 mede aanleiding tot het tot stand komen van de Ambtenarenwet
Verder is het zoals bij alle nieuwe plannen van de afgelopen jaren in gemeenteland gewoon een ordinaire poging om te bezuinigen op het hart van de organisatie: de werknemers.
De toekomst is dat je als overheid soms initiatiefnemer bent van -maar evenzo vaak deelnemer aan- een maatschappelijk initiatief. Hierin worden individuele ambtenaren belangrijk en zijn eigenschappen als eigen initiatief en ondernemerschap van belang.
Een strak geregelde CAO met allerlei beperkende en beschermende bepalingen en regeltjes over werk en werkinhoud is daarom niet meer relevant. Koppel dat ook aan het gegeven van ontgroening en vergrijzing (over een aantal jaren is de crisis opgelost en komt er weer meer investeringsruimte, e.d.) en het is voor een ieder duidelijk dat er dan een enorm tekort aan ambtelijk personeel is ontstaan. Er is tegen die tijd sprake van een overspannen arbeidsmarkt met de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van werkgarantie voor praktisch iedereen die kan en wil werken voor de overheid. Wat heb je dan nog aan groots opgetuigde CAO’s en in zekerheden denkende ambtenaren? Het is dus nodig dat de gemeente-cao beperkt van omvang is en op hoofdlijnen, 3 A4tjes collectieve afspraken, bestaat. Meer heb je niet nodig.
Flexibilisering, juist van de overheid, is nodig!
Alleen al uit de gebezigde terminologie ("regeltjes" en "ïn zekerheid denkende ambtenaren") blijkt een zeker dédain jegens gemeenteambtenaren. Ook blijkt dat u het zelfingenomen artikel over Davied van Berlo in de laatste papieren BB goed heeft gelezen Dat artikel gaat echter volledig voorbij aan gerealiseerde vernieuwingen bij de overheid, gebaseerd op flexibele en virtuele werkplekken, het afschaffen van tijdregistratie, het aangaan van een psychologisch contract en van resultaatverbintenissen, alsmede van het leggen van verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie. Ook zijn stelling dat 99 % van de digitale overheidsbestedingen weggegooid geld zijn is klinklare onzin, want zwaar overtrokken. De argumenten om de CAO te reduceren raken kant noch wal. Een CAO op hoofdlijnen zal leiden tot veel ongewenste rechtsonzekerheid, juist ten aanzien van de meest kwetsbare partij, te weten de werknemer. Dat zal de belasting van de rechterlijke macht onevenredig opvoeren. Tel daarbij op het afschaffen van het ambtenarenrecht dat de overheidsdienaar al ruim 80 jaar een zekere bescherming biedt tegen de politieke waan van de dag en de ambtenaar is nagenoeg vogelvrij verklaard. Als de conjunctuur weer aantrekt en ook de effecten van vergrijzing en ontgroening voelbaar worden zal de overheid met haar relatief bescheiden salarisgebouw wat het aantrekken van hoog gekwalificeerd personeel van geen kant meer kunnen concurreren met het bedrijfsleven.
Leuk om via BB met u in discussie te reden.
Ik ontken zeker niet dat er binnen ambtelijke organisaties niet veel zou veranderen. En ik ben het zeker niet eens met alle uitspraken van Davied van Berlo. Daarbij ben ik niet minachtend over ambtenaren, ik werk dagelijks met hen door het hele land en met veel plezier.
Het is inderdaad zo dat Ambtenaren als eerste een rechtspositie hadden, stammend uit de tijd van Koning Willem I (ongeveer 1815). Voor gewone werknemers werd de rechtspositie pas in de decennia daarop geregeld. De basisgedachte is dat ambtenaren extra beschermd moeten worden tegen politieke willekeur van de politici die hen aansturen. Het gevolg is dat wanneer de afdeling P&O bij een overheidsorganisatie iets probeert te regelen, men meer bezig is met het bewaken van de juiste procedures, dan met het oplossen van de zaak.
Ik denk dat meer flexibilisering van ambtelijke organisaties en de mogelijkheid om meer flexibel ambtenaren te kunnen inzetten, noodzakelijk is. Alleen al omdat de ontgroening en vergrijzing onverkort door gaat en versterkt wordt door de huidige financiele situatie van gemeenten waarbij op veel plaatsen overgegaan wordt tot personeelsreductie. Gevolg is dat het werk uiteindelijk met steeds minder mensen gedaan wordt en daarom slim georganiseerd en uitgevoerd. Flexibilisering en afspraken op hoofdlijnen en taken past daar in. Het terugbrengen van CAO-afspraken tot hoofdlijnen hoeft daarbij niet bedreigend te zijn en kan, mits zorgvuldig gedaan, leiden tot meer vrijheid om het werk uit te voeren en werkplezier omdat meer appel kan worden gedaan op werkelijke kwaliteiten van mensen. Als arbeidsvoorwaarden en voorrangsregelingen geen grote rol meer spelen, kunnen we ons dus eindelijk richten op de kwalificaties en vaardigheden van de medewerker In een krimpende overheid wordt menselijk kapitaal immers steeds belangrijker en zal leidinggevenden er toe dwingen veel beter te kijken naar wie ze in hun teams hebben werken en hoe de aanwezige kwaliteiten het beste tot hun recht kunnen komen. Er zullen daarom ook ongetwijfeld andersoortige eisen aan de kwaliteit van leidinggeven gesteld worden.
Tenslotte: vergelijken van de ambtelijke cao met cao-afspraken uit het bedrijfsleven betreft een pakketvergelijking met voor- en nadelen waarvan de uitkomst discutabel is. De ervaringen bijvoorbeeld in de onderwijssector waarin een belangrijk deel van het personeel werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst, maken duidelijk dat een
keuze voor het afschaffen van de ambtelijke status mogelijk is. De overgang van de medezeggenschap bij de overheid, die is ondergebracht in een tot dan toe alleen voor de marktsector geldende wet, de Wet op de Ondernemingsraden, heeft duidelijk gemaakt dat dit zeer wel mogelijk is. Dit neemt niet weg dat bij de wijze waarop dit gedaan is nog kanttekeningen te plaatsen zijn. Met namegeldt dit ten aanzien van de vormgeving van de bepalingen over het primaat van de politiek.
Een korte en selectieve reactie. Ten tijde van koning Willem I bestond het ambtenarenapparaat uit anderhalve man en een paardekop en we hadden toen nog een constitutionele monarchie met monarchaal in plaats van parlementair stelsel. De koning kon ministers naar welgevallen ontslaan (zij dienden het vertrouwen te hebben van de koning in plaats van het parlement), laat staan ambtenaren. Het korps was nog zo klein dat Thorbecke zo'n beetje in zijn eentje de Grondwet 1948, de Kieswet 1850, de Provinciale Wet 1850 en de Gemeentewet 1851 heeft geschreven. Destijds (we spraken nog van de nachtwakers- of kleppermansstaat) had dat ambtenarenapparaat dus nog niet zo veel om het lijf en was de impact derhalve gering. Dat werd anders in de twintigste eeuw, toen we toegroeiden naar de verzorgingsstaat en de rol van de overheid impliciet het ambtenarenapparaat substantieel uitdijde. Toen werd een speciale rechtspositie steeds noodzakelijker. Al bij de grondwetsherziening van 1887 werd de mogelijkheid van administratieve rechtspraak (en dus ook van ambtenarenrechtspraak) opgenomen en de formele wetgever maakte daar in 1929 eindelijk gebruik van, nadat er al twee staatscommissies mee aan de slag waren geweest en een derde was geactiveerd. Wij hebben steeds het meritsystem gekend. Ambtenaren worden dus niet op politieke kleur benoemd zoals in de USA maar op competenties en verdiensten. Zij zorgen voor continuïteit in (de ambtelijke onderlaag van) het openbaar bestuur, onafhankelijk van de politieke wisselingen van de wacht in de bestuurlijke bovenlaag van dat openbaar bestuur. Als een beleidsambtenaar vier jaar lang een PvdA-bewindsman heeft geadviseerd dient hij bij een eventuele liberale opvolger van de sociaal-democratische bestuurder speciaal te worden beschermd tegen de waan van de dag en politieke afrekeningen. Daarom is de ambtenaren de speciale rechtspositie gegeven die nu nog grotendeels intact is. De gemeentesecretarissen hebben het ballonnetje van een uitgeklede CAO niet zo maar opgelaten doch slim getimed. Zij weten dat indien Eddy van Hijum en Fatma Koser Kaya hun zin krijgen met het te loor gaan van het ambtenarenrecht, dan ook synchroon de CAO's ter ziele gaan en de sociale partners dus aan tafel moeten gaan zitten over de vraag hoe het dan verder moet. Op dat moment zijn de ambtenaren rechtelozer dan een dagloner of losse arbeider in de haven (met alle respect voor die categorieën werknemers). Het hek is dan van de dam en overheidsland wordt een soort bananenrepubliek binnen de (uitgeholde) rechtsstaat. Tel uit je winst! Heel goed dat er nog ambtenarenbonden zijn die het aftakelingsproces stringent in de gaten houden en zich er mordicus tegen verzetten.
Ik verwacht overigens dat de meeste secretarissen gedurende de zes jaar op de nullijn blijven zitten, omdat ze - ondanks de vele wijzigingen die ze doorvoeren in hun organisatie - door de meederheid niet als waardevol, maar als 'plasje-doen-gedrag' worden betiteld.
Dan heb je ook geen - van alle kanten uitdijende - overheid nodig. Dan hoef je ook niet meer te na te denken over: huilende ministers, deregulering, secretarissen, koopkrachtplaatjes, CAO, ambtenarenrecht etc.
Tenslotte, de afgelopen jaren is de overheidsmacht wel erg groot geworden. Zelfs de beruchte vrije markt is helemaal gereguleerd, dichtgetimmerd en beperkt. Ik krijg de indruk dat heel nederland maar 1 ding doet, wetten uitvoeren of eraan gehoorzamen. Mensen die zich zelf kunnen redden, die zie ik steeds minder.
Tenslotte, een gedereguleerde COA lijkt leuk, maar zal enorm veel extra regels tot gevolg hebben. De ervaring leert dat "de vrije ruimte" weer met regeltjes tot op de millimeter wordt ingevuld en al helemaal als het gaat over zoiets wezenlijks als salariëring.