Enkele gemeente 'te afstandelijk' op 4 mei
Sommige gemeenten zijn te afstandelijk bij de dodenherdenking. Ze faciliteren de lokale herdenkingscomités en -verenigingen amper. Voorzitter Joan Leemhuis van het Nationale Comité 4 en 5 mei benadrukt dat in de meeste gemeenten de betrokkenheid van het gemeentebestuur wel groot is.
Sommige gemeenten zijn te afstandelijk bij de dodenherdenking. Ze faciliteren de lokale herdenkingscomités en -verenigingen amper. ‘Ze zouden een voorbeeld aan het rijk kunnen nemen’, zegt voorzitter Joan Leemhuis van het Nationale Comité 4 en 5 mei.
Herdenking in 98 procent gemeenten
In 98 procent van alle gemeenten wordt op 4 mei een herdenking georganiseerd. ‘In het grootste deel van de gemeenten gaat het goed en is de betrokkenheid van het gemeentebestuur groot’, benadrukt Leemhuis. ‘Ze voelen en nemen de verantwoordelijkheid om tijdens de herdenking de relatie te leggen met de kernbegrippen vrijheid, democratie en rechtsstaat.’
Financiële bijdrage gemeenten
De basis bij dodenherdenking is veelal hetzelfde: toespraken voor de twee minuten stilte om 20.00 uur, of juist erna. In de regel spreekt de burgemeester namens de gemeente. Dat zal aanstaande zondag vrijwel overal volgens dat draaiboek verlopen. Maar, en dat wil de voorzitter van het Nationale Comité 4 en 5 mei ook gezegd hebben, niet elk gemeentebestuur laat zich van zijn beste kant zien. Van gemeenten mag volgens haar net iets meer worden verwacht dan vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid afhekken van het herdenkingsterrein of het bewaken van de kransen. ‘Er zijn gemeenten die zich erg afwachtend opstellen op 4 mei. Ze verschuilen zich achter de herdenkingsstichtingen of -verenigingen in plaats van die samenwerking mede vorm te geven. Zo van: “zie maar hoe je het regelt.” Ik noem dat afstandelijk’, zegt Leemhuis. Iets meer gevoel en een kleine financiële bijdrage is volgens haar niet teveel gevraagd. ‘Een vlam, een vlag, wat kost dat nou?’
Voorbeeldig gedrag provincies
Ze wijst graag naar de inspanningen van het rijk dat in 1987 het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft ingesteld om de jaarlijkse herdenking van de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog – ‘en het belang ervan’ – op 4 mei levend te houden. Alsmede het vieren van de vrijheid op 5 mei. Ook de provincies spreiden voorbeeldig gedrag tentoon. Elk jaar neemt een andere provincie het voortouw voor het ochtendprogramma van de Nationale Viering van de Bevrijding – dit jaar is dat Drenthe.
Het Nationaal Comité verzorgt geen specifieke trainingen en cursussen over de wijze van herdenken, maar heeft een speciale handreiking voor gemeenten uitgebracht over zaken als het vlagprocotol en met welke onderwerpen je als gemeente rekening moet houden bij herdenken en vieren. ‘Jaarlijks organiseren we als Nationaal Comité ook één of twee bijeenkomsten voor lokale organisatoren van 4 en 5 mei. Die zijn heel inspirerend. Mensen leren daar ook veel van elkaar ’, zegt ze.
Gevoel van verbondenheid
Leemhuis, voorzitter van het Nationaal Comité sinds 2010, wordt elk jaar opnieuw getroffen ‘door het gevoel van saamhorigheid en verbondenheid dat spreekt uit de twee minuten stilte die iedereen in acht neemt, thuis dan wel op straat. Je staat in vrijheid te herdenken, zonder dat je je hoeft te bekommeren om oorlog.’
Verder: de bijna verplichtende sfeer die uit het artikel druipt om je emotioneel betrokken te moeten voelen laat je ergens toch denken richting zoiets als bv. Noord Korea. En als het (ook met meer zaken) die kant op gaat ? Dan geef mijn, in dit geval: 4 mei- portie maar aan Fikkie.
Flipper