Eenkennigheid in regionale samenwerking loont niet
Dat onderzochten Jakar Westerbeek (Kwink) en Viktor Stelder (Pii Networks) door een nadere analyse van onderzoek van de Kwink groep en Proof-adviseurs naar samenwerkingsverbanden. Door om zoek te gaan naar verbindingen buiten hun bestaande samenwerkingspartners, komen gemeenten in aanraking met andere perspectieven en zijn ze in staat meer gewogen beleidskeuzes te maken, aldus de auteurs. Samenwerkingspatronen zijn namelijk bepalend voor het beleid dat gemeenten voeren.
Veel gemeenten werken vaak bijna alleen maar samen met gemeenten uit de eigen provincie. Iets verder weg kijken, leidt tot ander en wellicht beter beleid.
Dat stellen Jakar Westerbeek (Kwink) en Viktor Stelder (Pii Networks) in een essay* in Binnenlands Bestuur op basis van een nadere analyse van onderzoek van de Kwink groep en Proof-adviseurs naar samenwerkingsverbanden. Door om zoek te gaan naar verbindingen buiten hun bestaande samenwerkingspartners, komen gemeenten in aanraking met andere perspectieven en zijn ze in staat meer gewogen beleidskeuzes te maken, aldus de auteurs. Samenwerkingspatronen zijn namelijk bepalend voor het beleid dat gemeenten voeren.
Sociaal domein
Het onderzoek laat zien dat gemeenten en provincies gemiddeld deelnemen in 27 samenwerkingsverbanden. Daarbij valt op dat grote gemeenten (>100.000 inwoners) meer samenwerken dan kleinere. Ze werken het meest samen in het fysiek domein en in het sociaal domein. Ook op de beleidsterreinen economie en veiligheid & volksgezondheid wordt intensief samengewerkt.
‘Wat direct opvalt is dat je de verschillende provincies duidelijk kunt herkennen in het netwerk. Veruit de meeste gemeenten werken voornamelijk samen met gemeenten uit dezelfde provincie. Dit is heel duidelijk te zien in Limburg: de Limburgse gemeenten werken bijna uitsluitend samen met andere Limburgse gemeenten. Dit is ook heel sterk te zien in bijvoorbeeld Zuid-Holland: de gemeenten in Zuid-Holland werken op de gemeenten Lingewaal en Vianen na uitsluitend samen met andere gemeenten uit Zuid-Holland’, aldus de auteurs.
Open structuur
Maar ook binnen de provinciegrenzen ontdekten ze interessante patronen in samenwerking. Zo weken de Twentse gemeenten duidelijk veel met elkaar samen en veel minder met de rest van de provincie. Ook als er over provinciegrenzen heen wordt samengewerkt dan zijn daar patronen in waar te nemen. Zo werken Zeeuwse gemeenten wel veel samen met hun buren uit (West-)Brabant, maar veel minder met hun buurgemeenten in Zuid-Holland. De provincie Flevoland heeft een heel open structuur. Er wordt veel samengewerkt met zowel gemeenten uit Noord-Holland als uit Gelderland, maar weer niet met Utrecht.
Er is volgens Stelder en Westerbeek een aantal factoren die de samenwerkingsstructuur kunnen verklaren. De eerste is institutioneel; als gemeenten onderdeel zijn van dezelfde provincie is de kans veel groter dat ze samenwerkingsrelaties onderhouden. Maar de provinciegrenzen alleen kunnen niet verklaren dat er in Noord-Holland duidelijk twee verschillende clusters zijn te ontdekken. ‘Een mogelijke verklaring hiervoor is dat gemeenten samenwerkingspartners opzoeken die zich bezighouden met dezelfde problematiek’, aldus de auteurs.
Gedeelde identiteit
Waar er nauwelijks over de provinciegrenzen heen wordt samengewerkt, zoals in Friesland bijvoorbeeld, kan de oorzaak daarvan volgens hen liggen aan de sterke eigen identiteit van Friesland. ‘Partijen zoeken elkaar over het algemeen eerder op als ze dezelfde normen en waarden delen, en de Friese gemeenten delen niet alleen dezelfde identiteit, maar zelfs een taal. De rol van een gedeelde identiteit bij regionale samenwerking verklaart wellicht ook waarom Twente als regio zo duidelijk te herkennen is in het netwerk. De rest van Overijssel werkt immers meer samen met gemeenten in Drenthe en Gelderland dan met hun eigen provinciegenoten.’
Hechtere groep
Hoe meer overheden nu al met elkaar samenwerken, hoe groter de kans dat er in de toekomst nog meer wordt samengewerkt. ‘Samenwerking zorgt voor onderling vertrouwen waardoor partijen elkaar op blijven opzoeken. Wanneer steeds met dezelfde partnergemeenten wordt samengewerkt, vormen deze gemeenten een steeds hechtere groep.’
Vaste samenwerkingspartners kunnen als voordeel hebben dat gemeenten elkaar steeds beter leren kennen. Ze zijn daardoor minder tijd kwijt aan het zoeken van een geschikte samenwerkingspartner, weten wat ze van elkaar kunnen verwachten en kunnen daardoor effectiever samenwerken.
De samenwerkingspatronen hebben een grote invloed op het beleid van gemeenten, zo blijkt uit het onderzoek. De score van gemeenten op digitale dienstverlening en de score op visievorming met betrekking tot hernieuwbare energie maken dat duidelijk. Ook bij duurzaamheidsscores zijn er significante uitkomsten.
Verfrissend
De patronen in de samenwerking tussen gemeenten en provincies leiden ertoe dat het beleid van gemeenten die dezelfde netwerkstructuur onderhouden meer op elkaar gaat lijken. Daardoor komen gemeenten minder in aanraking met verfrissende perspectieven en tegengeluiden. Dat kan leiden tot een verminderd vermogen om tot innovatieve beleidsoplossingen te komen.
*Aan het essay werd bijgedragen door Koen Janssen (Pii Networks) en Maarten Noordink (KWINK groep).
Lees het volledige essay in Binnenlands Bestuur nr. 20 van deze week (inlog)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.