Advertentie

Dichten democratisch gat geen taak voor ‘Den Haag’

De legitimiteit van regionale samenwerking behoeft zeker aandacht, maar actief ingrijpen van de landelijke overheid is vooralsnog niet nodig. Dat stelt minister Blok van Binnenlandse Zaken in een reactie op het eind vorig jaar verschenen advies Wisselwerking. Naar een betere wisselwerking tussen gemeenteraden en de bovengemeentelijke samenwerking van de Raad voor het openbaar bestuur (Rob).

02 augustus 2016

De legitimiteit van regionale samenwerking behoeft zeker aandacht, maar vooralsnog is actief ingrijpen van de landelijke overheid niet nodig. Gemeenteraden, colleges, griffies en toezichthouders van samenwerkingsverbanden moeten de ruimte hebben – en nemen – om de legitimering zodanig vorm te geven dat deze aansluit bij de regionale opgaven en bestuurlijke verhoudingen. Wel wordt onderzocht of een deel van het rijksgeld rechtstreeks bij regio’s terecht moet komen.

Financiering

Aanpassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is niet nodig. Gebruik van de Wgr als basis voor samenwerking draagt bij aan legitimiteit en effectiviteit. Dat stelt minister Blok van Binnenlandse Zaken in een reactie op het eind vorig jaar verschenen advies Wisselwerking. Naar een betere wisselwerking tussen gemeenteraden en de bovengemeentelijke samenwerking van de Raad voor het openbaar bestuur (Rob). Het ministerie biedt waar mogelijk wel ondersteuning, in de vorm van handreikingen, het financieren van workshops voor raadsleden en opleiding en scholing voor burgemeesters, wethouders en griffiers.  

Legitimiteit

In het advies stelt de Rob dat er voldoende mogelijkheden zijn om de legitimerende rol van gemeenteraden te regelen, maar dat wel alle spelers in actie moeten komen. Als er binnen twee jaar onvoldoende resultaat is geboekt, dan is opschaling (herindeling) onvermijdelijk. Op dat deel van het advies gaat Blok overigens niet in. Wel op de concrete tips voor gemeenten, provincies en besturen van samenwerkingsverbanden. ‘Met de aanbevelingen van de Rob kunnen zij zelf hun rol bij samenwerkingsverbanden betere invullen en zo meer legitimiteit organiseren’, aldus Blok in zijn reactie.

Verdeelsystematieken

Het ministerie is overigens wel gestart met een traject om de uitgangspunten van de financiële verhoudingen tegen het licht te houden. De Rob vindt dat door het rijk verplicht opgelegde regionale  taken, toedeling van middelen naar de regio moet plaatsvinden. Met andere woorden: financiële verhoudingen moeten de bestuurlijke verhoudingen volgen. ‘Er wordt een probleemanalyse gemaakt van de toekomstbestendigheid van het stelsel en er worden verschillende varianten van verdeelsystematieken onderzocht. Er zal ook gekeken worden naar de manier waarop binnen de financiële verhoudingen vormgegeven wordt aan financiering van regionale samenwerkingsverbanden’, aldus Blok.

Toegevoegde waarde

Gemeenten nemen gemiddeld aan 16 samenwerkingsverbanden deel en elk samenwerkingsverband heeft gemiddeld 8 deelnemers, zo hebben onderzoekers van de Universiteit Twente in hun onderzoek Effecten van regionaal bestuur in kaart gebracht, waar Blok eveneens in zijn Kamerbrief aan refereert. Gemiddeld werkt een gemeente met 47 andere gemeenten samen, maar de spreiding is groot. Er zijn gemeenten die met 12 andere gemeenten samenwerken en enkele gemeenten die door deelname in enkele grote samenwerkingsverbanden met meer dan 100 gemeenten samenwerken. De effecten van die samenwerking lopen uiteen.

Uitholling of aanvulling

Voor de helft van de gemeenten blijkt bij samenwerking sprake te zijn van aanvulling en voor 8,7 procent van uitholling, zo blijkt uit een voor het UT-onderzoek uitgevoerde enquête onder gemeentesecretaressen en griffiers. Bij uitholling hebben raden geen mogelijkheden (ervaren) om invloed uit te oefenen én heeft de samenwerking niet bijgedragen aan het realiseren van lokale doelen. Bij aanvulling hebben raden wel invloed (ervaren) en heeft samenwerking bijgedragen aan de realisatie van gemeentelijke doelen. Bij de overige 41,3 procent van de gemeenten is sprake van een gevarieerd beeld. Van die 41,3 procent zegt 22,7 procent van de gemeenten dat raden wel invloed hebben, maar dat samenwerking niet aan het behalen van lokale doelen bijdraagt. 18,6 procent van de gemeenten stelt dat sprake is van minder invloed, maar dat samenwerking wel positief effect heeft op het bereiken van lokale doelen. Deze percentages geven een algemeen en gemiddeld beeld weer. Voor elke gemeente kunnen er positieve en negatieve uitschieters zijn, tekent Blok aan.

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

E.Doeve / jurid. beleid. medew ro
Een correctie is correct: in de tweede alinea moet natuurlijk worden verwezen naar waarnemend minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken Blok. Plasterk heeft niet een portefeuille ingeleverd, bij mijn weten
Opmerker
Correctie op mijn correctie: Koninkrijksrelaties uiteraard.
Adriaan
Stef Blok, daar heb je helemaal niets aan.

Een nihilistischer bewindsman is er niet geweest.

Zijn overbodigheid bewijst deze minister keer op keer.

Dat hij er nu BiZa bij doet, maakt niets uit.

Hij kan gerust alle departementen onder zijn hoede nemen.

Hij doet toch niks. Noppes. Nada.
Advertentie