Advertentie

De grootste probleemgemeente is … Stein

Op basis van alle getelde tijdelijke of definitieve valpartijen van wethouders in de periode 2002-2018 staan Delfzijl, Den Helder en Hilversum nog net wel in de top 10 van probleemgemeenten, maar de grootste ‘eer’ komt Stein toe. Voor wethouders is de Limburgse gemeente veruit de meest problematische

06 juni 2019

Delfzijl, Den Helder en Hilversum hebben de naam probleemgemeenten te zijn. Dit vanwege de vele bestuurlijke crises in het lokaal bestuur. Onderzoek van Henk Bouwmans wijst uit dat Stein ze ver in de schaduw stelt.

Achttien kruisjes

Op basis van alle getelde tijdelijke of definitieve valpartijen van wethouders in de periode 2002-2018 staan Delfzijl, Den Helder en Hilversum nog net wel in de top 10 van probleemgemeenten, maar de grootste ‘eer’ komt Stein toe. Voor wethouders is de Limburgse gemeente veruit de meest problematische. Maar liefst achttien keer kreeg een wethouder er in die periode tijdelijk of definitief te maken met een politieke vertrouwensbreuk, als gevolg van een wethouders- of coalitiecrisis. Stein is daarmee de absolute koploper, want de nummer twee en drie, Amersfoort en Deventer, volgen op gepaste afstand met veertien keer een wethouder die te maken kreeg met een politieke vertrouwensbreuk.

De analyse is gemaakt door Henk Bouwmans in zijn vorige week gepresenteerde boek Valkuilen voor wethouders. Sinds de introductie van het dualisme in het lokaal bestuur in 2002 maakt de oud-redacteur van Binnenlands Bestuur jaaroverzichten van alle politieke valpartijen in gemeenteland.

Politieke cultuur

Bouwmans stelt vast dat er elke maand gemiddeld zes tot zeven wethouders vanwege een politieke vertrouwensbreuk sneuvelen. Ruim vier op de tien wethouders maken de collegeperiode van vier jaar niet vol. De ene helft haakt vaak om persoonlijke redenen af, de andere helft moet vertrekken als gevolg van een vertrouwensbreuk.

Wat Bouwmans constateert is dat meer dan de helft van de wethouders die om coalitiebreuken en verstoorde verhoudingen ten val zijn gekomen, werkzaam waren in kleine gemeenten met 10.000 tot 30.000 inwoners. Hij vermoedt dat dat te maken heeft met de meer persoonlijke politieke cultuur in kleine gemeenten. Daarnaast ontdekte hij een vast patroon: de aantallen politieke valpartijen in de vier collegeperiodes (2002-2006, 2006-2010, 2010-2014 en 2014-2018) vertonen eenzelfde golfbeweging: telkens komen in het tweede collegejaar de meeste wethouders ten val.

Golfbeweging

Een belangrijke conclusie uit zijn onderzoek is dat er geen sprake is van een stijging van het aantal wethouders dat ten val komt. Integendeel, het aantal gevallen wethouders vertoont een gelijkmatig en stabiel patroon. ‘Deze uitkomst conflicteert met de analyse die de afgelopen decennia, vooral door bestuurskundigen, is gemaakt dat door de politisering van de lokale democratie, de versplintering in de gemeenteraad en de verharding van het maatschappelijk klimaat er elk jaar meer wethouders ten val komen’, aldus Bouwmans. De reden voor die misvatting is volgens hem dat er vaak te beperkt en selectief wordt gemeten, in bijvoorbeeld maar een deel van een collegeperiode. Doorrekeningen die op basis van zulke steekproeven worden gemaakt, missen de golfbeweging en gaan daarom de mist in.


Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 11 van deze week (inlog)

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie