Advertentie

'500-gramsregel coffeeshops achterhaald’

Dat stelt onderzoeker/adviseur Nicole Maalsté in een essay in Binnenlands Bestuur. In februari stemde de Tweede Kamer in met een initiatiefwetsvoorstel van D66 om gedoogde hennepteelt voor coffeeshops mogelijk te maken. Wanneer die wet in werking treedt, zullen henneptelers met een gedoogvergunning onder bepaalde voorwaarden cannabis kunnen produceren voor coffeeshops.

09 april 2017

Met de initiatiefwet ‘Gesloten coffeeshopketen’ blijft cannabis een illegaal product. Het bepalen van de maximum handelsvoorraad wiet per shop is straks aan de burgemeester. Wanneer de inkoop van een coffeeshop echter volledig transparant plaatsvindt, is het onnodig om de handelsvoorraad te maximeren.

Dat stelt onderzoeker/adviseur Nicole Maalsté in een essay in Binnenlands Bestuur. In februari stemde de Tweede Kamer in met een initiatiefwetsvoorstel van D66 om gedoogde hennepteelt voor coffeeshops mogelijk te maken. Wanneer die wet in werking treedt, zullen henneptelers met een gedoogvergunning onder bepaalde voorwaarden cannabis kunnen produceren voor coffeeshops. Een paar van die voorwaarden zijn al bekend. Zo worden cannabistelers belastingplichtig en moet de teelt aan bepaalde eisen voor de volksgezondheid voldoen. Daarbij mogen burgemeesters zelf vaststellen wat een redelijke handelsvoorraad voor een gedoogde coffeeshop is.

Achterdeur
In het licht van de nieuwe situatie is het volgens Maalsté zinvol om de gedoogvoorwaarden voor coffeeshops nader onder de loep te nemen. Twee ervan zijn: de hoeveelheid die een klant mag kopen werd vastgesteld op maximaal 5 gram per dag en de toegestane handelsvoorraad in coffeeshops op maximaal 500 gram. ‘Wat zijn de gevolgen van deze gedoogvoorwaarde in de praktijk en wat was het beoogde effect?’, vraagt zij zich af.

‘Veel coffeeshops verkopen per dag meer dan 500 gram hasj en wiet. De in de zaak maximaal toegestane handelsvoorraad van 500 gram wordt vaak meermaals per dag aangevuld. Dat gebeurt via de ‘achterdeur’. Een coffeeshop heeft een voorraad van meerdere dagen of weken nodig voor de continuïteit van de bedrijfsvoering’, aldus Maalsté. Bij het verwerken en aanvullen van de handelsvoorraad lopen medewerkers volgens haar grote risico’s. Niet alleen omdat het strafbaar is, maar ook vanwege de overvalgevoeligheid.
De gedoogde situatie werkt volgens haar alleen als coffeeshops erop kunnen vertrouwen dat justitie niet actief op zoek gaat naar deze voorraadplekken. ‘Maar met politie-invallen op voorraadplekken en verwerkingslocaties van verschillende coffeeshops staat deze gedoogsituatie onder druk’, stelt ze. In de rechtszaal leiden justitiële onderzoeken naar de voorraden tot een serieuze slag om de achterdeur. Rechters stellen dat justitie na al die jaren van gedogen niet zomaar een onderzoek naar de achterdeur kan starten zonder duidelijke aanleiding. ‘Dat is een trendbreuk ten opzichte van de meer passieve opstelling van justitie in het verleden’, aldus Maalsté.

Meerdere rechters verklaarden het Openbaar Ministerie in verschillende rechtszaken over de achterdeur niet-ontvankelijk. Het bezit van een handelsvoorraad is weliswaar verboden, maar is tevens onoverkomelijk voor het exploiteren van een coffeeshop, redeneren de rechters.

Onwerkbare situatie
‘In de praktijk leidt de 500-gramsregel dus voor veel betrokken partijen tot onwerkbare situaties’, stelt Maalsté. Politici waren zich er volgens haar destijds van bewust dat er grote verschillen in omzet tussen coffeeshops waren. D66 stelde daarom voor om de term ‘redelijke handelsvoorraad’ te gebruiken en de hoeveelheid aan de lokale overheden over te laten. ‘Korpsbeheerders wilden echter een eenduidige norm die net als de andere gedoogregels in de Aanwijzing van de Opiumwet kon worden opgenomen. En zo geschiedde’, aldus Maalsté.

Groei cannabisgebruik
Met de 500-gramsregel kon de omzet van coffeeshops in toom worden gehouden, zo was de gedachte: het drugstoerisme zou afnemen (vanwege de maximale verkoop aan klanten van 5 gram) en coffeeshops met grote omzetten zouden daardoor verdwijnen. Waar indertijd geen rekening mee werd gehouden, is dat de omzetten van coffeeshops zouden kunnen groeien door een sterke afname van het aantal cannabisverkooppunten en een toename van het aantal cannabisconsumenten. Volgens de Paarse Drugsnota gebruikten 675.000 Nederlanders halverwege de jaren ’90 geregeld cannabis. Er werd uitgegaan van 900 illegale cannabisverkooppunten.

Het aantal gedoogde coffeeshops werd geschat op 1.100 à 1.200. In 2017 zijn er nog 558 gedoogde coffeeshops in Nederland. Volgens schattingen koopt 30 tot 45 procent van de consumenten cannabis in het illegale circuit’, somt Maalsté op. ‘Het aantal mensen dat geregeld cannabis gebruikt werd in 2015 geschat op 780.000. Met andere woorden: in twintig jaar is het aantal klanten per coffeeshop enorm toegenomen, terwijl de toegestane handelsvoorraad gelijk is gebleven. Daarbij is de aanname dat het coffeeshoptoerisme zou verdwijnen vanwege de 5-gramsregel geen feit geworden.’

Aan ondernemer overlaten
‘De ontstaansgeschiedenis van de 500-gramsregel toont aan dat deze gedoogvoorwaarde gebaseerd is op willekeur. De praktijk laat zien wat de gevolgen kunnen zijn als de logica achter een gedoogvoorwaarde ontbreekt en deze onvoldoende aansluit bij de realiteit’, aldus Maalsté. ‘De 500-gramsregel is een onwerkbaar gedrocht en het is alleszins redelijk om deze regel los te laten. Maar het heeft ook weinig zin om burgemeesters verantwoordelijk te maken voor het vaststellen van een ‘redelijke’ handelsvoorraad. Wanneer de inkoop van een coffeeshop volledig transparant plaatsvindt, is het onnodig om de handelsvoorraad te maximeren. Waarom laten we dat niet aan de ondernemers zelf over?’

Lees het volledige essay in Binnenlands Bestuur nr. 7 van deze week (inlog)

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie