bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

De leerarbeidsplaats: arbeidsovereenkomst, of niet?

De leerarbeidsplaats: arbeidsovereenkomst, of niet?

13 juli 2021
Eliza.png

Onlangs ontving Capra meerdere vragen van werkgevers over de leerarbeidsplaats (of leerwerkplek). Voor veel organisaties is dit een manier om leerlingen en studenten de kans te bieden praktijkervaring op te doen in hun vakgebied en de organisatie te leren kennen.

Stage of arbeidsovereenkomst?

De leerarbeidsplaats is niet hetzelfde als een stage, al zijn er wel overeenkomsten. Een stage biedt de mogelijkheid om achter de coulissen te kijken, maar wie écht de handen uit de mouwen wil steken zal een leerarbeidsplaats moeten bemachtigen. Die kunnen worden verleend aan leerlingen van vmbo (leerwerktraject), mbo (beroepsbegeleidende leerweg) of hbo met een duale opleiding (leerarbeidsovereenkomst). Doorgaans wordt een drie-partijen-overeenkomst tussen organisatie, leerling/student en onderwijsinstelling gesloten. Daarnaast bestaat er een arbeidsrelatie tussen de leerling/student en de opdrachtgever, die soms een arbeidsovereenkomst is. Sommige cao’s schrijven expliciet voor hoe zo’n stage moet worden geduid en vorm gegeven.

 

Werkgevers zijn zich niet altijd bewust van de arbeidsrechtelijke consequenties van een leerarbeidsplaats. Anders dan bij een stage, waar het leerproces centraal staat, treedt de leerling/student op een leerarbeidsplaats in beginsel (voor bepaalde tijd) in dienst van de organisatie (opdrachtgever). Hij of zij draait immers mee in het bedrijfsproces en verricht productieve arbeid. Uit de rechtspraak volgt, dat bij de kwalificatie van de overeenkomst moet worden beoordeeld of de werkzaamheden van de leerling/student naar de bedoeling van partijen zijn gericht op het uitbreiden van eigen kennis en ervaring van de stagiair, zulks mede met het oog op de voltooiing van zijn opleiding, of juist meer op het verrichten van waardevolle arbeid voor de andere partij. Zijn de werkzaamheden meer gericht op voltooiing van de opleiding, dan is geen sprake van een arbeidsovereenkomst. Is echter voornamelijk sprake van werkzaamheden ten behoeve van de organisatie, dan zal wel sprake zijn van een arbeidsovereenkomst.

 

Als van een arbeidsovereenkomst sprake is, dan is het arbeidsovereenkomstenrecht (Titel 10, boek 7 BW) van toepassing. Een leerarbeidsplaats telt dus ook mee voor de ketenregeling, als vervolgens nieuwe arbeidsovereenkomsten met de (inmiddels afgestudeerde) leerling/student worden aangegaan. Voor de beroepsbegeleidende leerweg geldt dat overigens niet. Uit art. 7:668a lid 10 BW volgt dat dit type overeenkomst niet in de keten wordt meegenomen.


Ketenregeling en andere consequenties

Als de duur van de leerarbeidsplaats afloopt en de leerling/student niet bij de organisatie in dienst treedt, dan maakt hij aanspraak op een transitievergoeding en – zo nodig – een WW-uitkering. In de praktijk klinkt dat ernstiger dan het doorgaans is. De WW-uitkering zal, gelet op het vrij korte arbeidsverleden van de meeste leerlingen, niet snel de minimale drie maanden overstijgen. De transitievergoeding zal, gelet op de beperkte duur van de leerarbeidsplaats, relatief laag zijn en bovendien mag de werkgever de zogenaamde ‘inzetbaarheidskosten’ in mindering brengen (art. 7:670 lid 6 BW). Inzetbaarheidskosten zijn ‘kosten van maatregelen in verband met het bevorderen van een bredere inzetbaarheid van de werknemer die tijdens de arbeidsovereenkomst zijn gemaakt’. Volgens de wetgever moeten we daarbij niet denken aan loonkosten, maar wel aan collegegeld, mits niet door de werknemer betaald, kosten van begeleiding van de werknemer en kosten voor kleding en materialen.

 

Wees u voor het aangaan van een leerarbeidsplaats dus goed bewust van de consequenties en mogelijkheden. Voor vragen of overleg over dit onderwerp, kunt u altijd contact opnemen met een van onze specialisten.

 

Eliza Christiaansen

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.