Advertentie

Justitie seponeert aangifte tegen oud-commissaris Kamminga

Volgens de hoofdofficier van justitie in Utrecht is er 'onvoldoende bewijs' om de oud-commissaris van de koningin van Gelderland te vervolgen wegens meineed.

01 mei 2009

Oud-commissaris van de koningin Jan Kamminga van de provincie Gelderland hoeft zich niet voor de strafrechter te verantwoorden wegens meineed. Fred Westerbeke, hoofdofficier van justitie in Utrecht, heeft de aangifte tegen Kamminga geseponeerd. Volgens Westerbeke is er ‘onvoldoende bewijs’ om de oud-commissaris succesvol te kunnen vervolgen. Het feit dat VVD’er Kamminga, in een civiele procedure, onder ede voor de rechter heeft verklaard dat drie tegen hem afgelegde getuigenverklaringen ‘onjuist’ zijn, biedt volgens de hoofdofficier niet genoeg houvast. Hierbij speelt ook een rol dat de oud-commissaris heeft verklaard dat hij zich op een cruciaal punt de gang van zaken ‘niet kan herinneren’.

 

Het Gelderse Statenlid Toine van Bergen (Groep Van Bergen/ DPS) deed in augustus vorig jaar aangifte tegen Kamminga. Aanleiding was het kort hiervoor gewezen vonnis in de genoemde civiele procedure. Hierin stelde de rechter onder meer vast dat aan afgelegde getuigenverklaringen ‘het bewijs ontleend kan worden’ dat Kamminga in zijn functie als commissaris van de koningin ‘onjuiste en onware mededelingen’ heeft gedaan.

 

De zaak draait om het terugtreden van toenmalig PvdA- gedeputeerde Wim Scheerder in 2001. Aanleiding was fraude bij het evenementenbeleid (‘Gelder-gate’), dat tot Scheerders portefeuille behoorde. Hiernaar liep op dat moment een strafrechtelijk onderzoek. Kamminga zou druk op Scheerder hebben uitgeoefend met de boodschap dat toenmalig minister Klaas de Vries (Binnenlandse Zaken, PvdA) de gedeputeerde zou schorsen als deze niet vrijwillig zou opstappen. De Vries heeft dit in de civiele procedure expliciet ontkend. Hij heeft weliswaar telefonisch contact gehad met Kamminga, maar de minister beschouwde de kwestie-Scheerder als ‘een intern probleem van de provincie Gelderland’.

 

Tijdens de door Scheerder aangespannen civiele procedure, verklaarden drie getuigen onder ede dat Kamminga wel degelijk zou hebben geschermd met ingrijpen door de minister. De oud-commissaris deed deze verklaringen, eveneens onder ede, af als ‘onjuist’ en hij zei ook: ‘Ik herinner mij niet dat de heer Scheerder gedwongen moest worden, of anderszins onder druk gezet moest worden om daadwerkelijk als bestuurder terug te treden.’ Het feit dat Kamminga’s geheugen hem kennelijk in de steek heeft gelaten, is ‘van doorslaggevend belang’, schrijft hoofdofficier Westerbeke aan Statenlid Van Bergen. De oud-commissaris heeft, volgens de redenering van de hoofdofficier, niet onder ede verklaard dat hij geen druk op Scheerder heeft uitgeoefend. ‘Hij geeft slechts aan dat hij zich niet kan herinneren dat de heer Scheerder gedwongen moest worden’, aldus hoofdofficier Westerbeke.

 

Kamminga’s mededeling dat de verklaringen van de drie getuigen onjuist zijn, is voor justitie ‘niet voldoende’ voor een vervolging wegens meineed. Toine van Bergen spreekt van ‘een merkwaardig verhaal’. ‘De hoofdofficier blijft in zijn brief op twee gedachten hinken’, vindt het Statenlid. ‘Het gaat in feite om de vraag of Kamminga net over het randje is gegaan, of net niet. Voor mij is het gewoon meineed.’ Vreemde redenering Ook Wim Scheerder zegt het niet te begrijpen: ‘De civiele rechter vindt dat Kamminga heeft gelogen, maar de hoofdofficier van justitie vindt dat hij niet heeft gelogen. Ik vind het een vreemde, ingewikkelde redenering. Wat moeten we hiermee?’ Van Bergen heeft inmiddels besloten in beklag te gaan bij het gerechtshof om alsnog strafvervolging van Kamminga af te dwingen. Ook Wim Scheerder heeft zich in deze procedure gevoegd. Naar aanleiding van het vonnis in de civiele procedure namen de Gelderse Staten vorig najaar afstand van Kamminga door unaniem een ‘motie van treurnis’ in te dienen.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie