bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Een beetje meer integer graag!

Een beetje meer integer graag! Integriteit is geen vanzelfsprekendheid en moet bij voortduring aan de orde worden gesteld

22 januari 2014
AfbeeldingMr. J.J. (Jan) Blanken   Onlangs hoorde ik dat de vertrekkende Nationale ombudsman heeft gezegd dat er in den lande te veel wordt gedaan aan fraudeonderzoeken en dat ten onrechte niet wordt uitgegaan van het uitgangspunt dat ‘iedereen deugt’.

Dat was een geruststellende mededeling die in schril contrast stond met een enorme lijst aan integriteitskwesties die onlangs binnen het openbaar bestuur en de politiek hebben gespeeld. Zo is er een oud-premier van Curaçao die een bezoek heeft gekregen van de Rijksrecherche in verband met verdenking van witwassen van geld en valsheid in geschrifte. De ex-premier werd vijftig keer genoemd in het register dat wordt bijgehouden bij het zogenaamde Meldpunt Ongebruikelijke Transacties. In de periode dat hij gedeputeerde was, zou € 350.000,00 cash zijn gestort op zijn rekeningen.

In het nieuws was ook dat de PVDA een vaste commissie voor de integriteit van bestuurders en volksvertegenwoordigers heeft ingesteld. Er is een erecode vastgesteld die geldt voor oud-PVDA-bestuurders en vertegenwoordigers van deze partij dienen deze code vooraf te tekenen. De partij was onlangs in het nieuws vanwege een bij de civiele rechter uitgevochten geschil met een Europarlementariër betreffende de verplichting om ontvangen vergoedingen ten dele in de partijkas te storten.

De andere regeringspartij heeft nog veel meer problemen op dit vlak. Wat te denken van diverse strafzaken waarbij voormalige bestuurders en politici zijn betrokken? Daarbij gaat het om strafbare feiten die variëren van dronken achter het stuur zitten tot ambtelijke corruptie. Ook zijn er affaires geweest waarbij het ging om beschuldigingen van machtsmisbruik en het lekken van vertrouwelijke informatie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook de VVD enkele maanden geleden een integriteitscode heeft vastgesteld. Intussen wemelt het van de integriteitscodes en gedragscodes. Er is zelfs een uitvoerige ‘Handreiking integriteit van politiek ambtsdragers bij gemeenten, provincies en waterschappen’, waarvan zelfs een model gedragscode deel uit maakt. Het betreft hier een uitgave van VNG, IPO, Unie van Waterschappen en het Ministerie van BZK. Hoewel volgens onze ombudsman iedereen deugt, is het dus kennelijk toch nodig dat er codes worden opgesteld die moeten waarborgen dat men ook blijft deugen.

De situatie is hoe dan ook zeer zorgelijk. De klap op de vuurpijl in de afgelopen periode is geweest de bijna on-Nederlandse casus van de Noord-Hollandse gedeputeerde die door de Rechtbank Noord-Holland op 3 december jl. veroordeeld is tot maar liefst drie jaar gevangenisstraf. Het OM had zelfs vier jaar geëist. Niet alleen de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten zijn schokkend, maar nog veel schokkender is de reactie van betrokkene daarop. In een interview verklaarde de voormalige gedeputeerde: “Deze Rechtbank heeft totaal geen kennis van het politieke bedrijf. Echt nul.”

Nieuw was deze reactie overigens niet, want ook ter zitting had betrokkene ‘laten blijken het laakbare van zijn handelen niet in te zien’, aldus de Rechtbank. Het ging in deze zaak met name om corruptie, valsheid in geschrifte en witwassen van grote geldbedragen. Uit het vonnis blijkt dat betrokkene naar de formele buitenwereld en op papier een beeld had geschetst als zou hij als gedeputeerde geen advieswerkzaamheden vanuit zijn bedrijf meer verrichten om daarmee iedere schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. De werkelijkheid was een geheel andere. Betrokkene maakte gebruik van zijn bedrijf (dat inmiddels op naam van zijn vrouw stond) alsmede het bedrijf van een bevriende makelaar om onder meer valse facturen te verzenden aan derden. Daardoor verkreeg hij geldbedragen en/of beloften van bedrijven die er belang bij konden hebben dat verdachte hen als statenlid danwel gedeputeerde minstens goed gezind zou zijn, aldus de Rechtbank. Overwogen werd dat betrokkene door zijn handelen het vertrouwen dat burgers moeten hebben in een integere overheid had geschaad en dat dit temeer klemde nu hij als gedeputeerde een bijzondere voorbeeldfunctie had. Volgens de Rechtbank had hij eigen winstbejag zwaarder laten wegen dan het belang dat burgers vertrouwen hebben in het openbaar bestuur en de objectiviteit van overheidsbeslissingen.

Het enige ‘voordeel’ van zaken als deze is dat gelukkig blijkt dat het rechtssysteem werkt. Kwesties als deze komen hoe dan ook in de openbaarheid en leiden tot de noodzakelijke sancties en reacties. Ook politieke partijen en het openbaar bestuur maken zich terecht zorgen en trachten te bewerkstelligen dat de geldende normen (die iedereen wel kent) nog eens worden benadrukt en vastgesteld. Ien Dales zei al dat ‘een beetje integer’ niet kan, net zo min als je een beetje zwanger kunt zijn. Een waarheid als een koe. In die context is het overigens wel grappig dat er zoiets bestaat als een ‘Ien Dales-integriteits award’. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan de ‘integriteitskampioen’. Ook in 2013 is dat weer gebeurd. Ien Dales zou zich wellicht omdraaien in haar graf als ze het bestaan ervan zou kennen, omdat dit in strijd is met haar uitgangspunt. Immers, als je niet een beetje integer kunt zijn, kun je ook niet superinteger zijn. Waarschijnlijk echter zou ze deze inconsequentie op de koop toe hebben genomen. Het is immers goed dat het begrip ‘integriteit’ volop op de agenda staat en ook blijft staan. De scheidende ombudsman kan wel zeggen dat iedereen deugt, maar dat neemt niet weg dat integriteit geen vanzelfsprekendheid is en bij voortduring aan de orde moet worden gesteld.

Dat laatste kan op tal van manieren. Interessant is dat er een provinciale werkgroep Integriteit Limburg in het leven is geroepen, waarbinnen provincie, gemeenten en waterschappen samenwerken op het gebied van integriteit. Besloten is om integriteitsrisico’s bij bestuurders in beeld te brengen. Bij deze risicoanalyse wordt op basis van gegevens uit open bronnen en informatie van de betrokkene zelf nagegaan of er feiten of omstandigheden zijn die het functioneren als integer bestuurder kunnen belemmeren. In de praktijk liggen de risico’s doorgaans op het terrein van belangenverstrengeling, zoals onder meer ook blijkt uit de casus van de Noord-Hollandse gedeputeerde.

Dergelijke initiatieven kunnen slechts worden toegejuicht. In de door het Kabinet voorgestane participatiesamenleving worden de integriteitsrisico’s alleen maar groter. Er is immers sprake van een toenemende verstrengeling van het publieke en het private domein met alle risico’s op onder meer belangenverstrengeling van dien. Niet iedereen is zich daar ten volle van bewust. De genoemde casus is een uitschieter in negatieve zin. Wat bij de diverse risicoanalyses, dilemmatrainingen en integriteitsworkshops etc. vooral ook aan de orde moet komen, is (zo is ook onze ervaring) dat er tal van situaties denkbaar zijn waarin een bestuurder of politicus zijns ondanks in integriteitsproblemen komt en eerst achteraf tot de conclusie komt dat hij bepaalde beslissingen beter niet had kunnen nemen. Een integriteitskampioen hebben we niet nodig, maar wel een toenemende mate van integriteitsalertheid.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

stephen
Wat mij opvalt is dat we ons (soms) richten op de zware integriteitsgevallen. Aan ambtenaren worden workshops gegeven waarin heel duidelijk wordt gemaakt hoe te handelen als je in aanraking komt met oninteger gedrag. Maar met meldingen van laakbaar gedrag kun je doorgaans geen kant op is mijn ervaring. Ga het dan niet vreemd vinden dat er een cultuurtje ontstaat waarin medewerkers en bestuurders accepteren 'dat het nou eenmaal zo gaat'