bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Er gaat niets boven Groningen

Over het rapport Grenzeloos Gunnen over de bestuurlijke inrichting van de Provincie Groningen en het rapport Meedoen of Stoppen over dopinggebruik in het wielrennen.

01 juli 2013

Afbeeldingmr. G.H. (Gerdin) Boelens

Nederland kent bijna evenzoveel problemen als commissies. Met een commissie is een probleem echter niet verholpen. Daar is een rapport voor nodig. De afgelopen tijd zagen twee rapporten het licht die op mijn interesse konden rekenen: het rapport Grenzeloos Gunnen over de bestuurlijke inrichting van de Provincie Groningen en het rapport Meedoen of Stoppen over dopinggebruik in het wielrennen.

Het rapport Grenzeloos Gunnen geeft - naar eigen zeggen - een advies over de maatschappelijke urgente vernieuwing van de bestuurlijke organisatie en bestuurscultuur in Groningen. De uitkomst is dat een rigoureuze herindeling van gemeenten dringend nodig is. De commissie wil het aantal gemeenten fors terugbrengen van 23 gemeenten naar 6. Dit sluit naadloos aan op de wens van de opdrachtgevers (de Provincie en de Vereniging Groninger Gemeenten). Dat noemt men in hogere kringen geloof ik een oratio pro domo. Hoewel op de argumentatie van de commissie wat valt af te dingen, ben ik overtuigd van het nut van herindeling. Dat steunt niet op de overtuiging dat vier kleine gemeenten in financieel zwaar weer de decentralisatiegolf en andere "uitdagingen" tezamen wel op kunnen vangen, maar op mijn persoonlijke ervaring. Ik denk dan aan mijn fietstochtjes naar Zoutkamp en terug. Tijdens het fietsen van dat rondje, van een kilometer of 60, doet men bijna evenzoveel dorpjes als gemeenten aan (liefst vijf: Groningen, Winsum, Bedum, De Marne en Zuidhorn). Dat kan minder zou men denken en 23 gemeenten in de dunbevolkte Ommelanden is ook wel wat veel van het goede. Hoe dan ook, die herindeling zal er wel komen. Dat is vanuit juridische optiek reuze interessant. De Wet Arhi (Wet Algemene regels herindeling) kan uit de kast worden gehaald. Herindeling betekent reuring op bestuurlijk en ambtelijk niveau. Ambtenarenrechtelijk gezien kan dat een bron van inspiratie opleveren. Mede dat levert de beroemde frictiekosten op, die volgens de commissie op de lange termijn overigens niet opwegen tegen de (financiële) voordelen. Ik ontwaar hier een optimisme dat mij niet per se Gronings voorkomt.

De commissie "anti-doping-aanpak"onder leiding van Winnie Sorgdrager is minder optimistisch. Als we de commissie mogen geloven bestaat het wielerpeloton - in koerstermen uitgedrukt - uit vrijwel allemaal "pakhazen". Niettemin ziet de commissie licht aan de horizon. Na 2008 "lijkt" het dopinggebruik volgens de commissie namelijk af te nemen. Het is mij niet duidelijk waar die hoop op gebaseerd is. Blijkbaar is de commissie hier ten prooi gevallen aan een Maarten Ducrot-achtig optimisme: "Vroeger was alles slechter". Gezien de geschiedenis lijkt dit optimisme mij wat voorbarig. Belangrijkste reden: de macht in deze sport ligt bij dezelfde personen als vóór 2008. Dit zijn de personen die zich volgens de commissie schuldig hebben gemaakt aan "dopingmanagement" en bovendien gewezen coureurs uit het tijdperk waarin volgens de commissie 95% van het peloton doping gebruikte. Kijk eens naar de bemensing van het management van Nederlands grootste wielerformatie. In wielertermen uitgedrukt: allemaal pakhazen.

Kan het rapport dan geen opmaat zijn voor een "grote schoonmaak" aan de top? Daar komen we op het punt dat de commissie de geïnterviewden ten behoeve van de openheid anonimiteit heeft gegarandeerd. Dat heeft als voordeel dat betrokkenen hun verhaal doen zonder de handrem erop. Belangrijk nadeel is echter dat de juridische waarde van die verklaringen zeer beperkt is, omdat ze voor een mogelijke ontslagene en rechter niet verifieerbaar zijn. De Centrale Raad van Beroep zou er in ambtenarenrechtelijke zaken dan ook korte metten mee maken (zie CRVB 9 juni 2011, LJN BQ9026). Ploegleiders zijn natuurlijk geen ambtenaren, maar ook in arbeidsrechtelijke procedures is de waarde van anonieme verklaringen zeer beperkt (kantonrechter 's-Hertogenbosch van 18 juni 2010, LJN BM8437). In die zin is het rapport een gemiste kans en zit er niet zoveel anders op dan met de commissie te blijven hopen.

Nu hoor ik u denken, waarom zoveel woorden vuil maken aan die wielersport? Nou, dat zit zo. Ooit was ik zelf amateurwielrenner. Lezers van het inmiddels wat verouderde profiel op onze website weten dat. Vorig jaar heb ik afscheid genomen van de actieve wielersport. Gezien de recente berichtgeving over doping en mijn vak als advocaat is dat wellicht verstandig. Niet dat dopinggebruik op mijn niveau voorkwam, maar naar vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep dient een ambtenaar de schijn van ... te vermijden. En waarom zou dat voor een advocaat werkzaam in het publieke domein anders zijn? Ik beperk mij nu tot "toeren" door Stad & Ommeland. Ritjes die er met het terugbrengen van het aantal gemeenten een stuk saaier op gaan worden, vanuit bestuurlijk-organisatorisch opzicht althans.

Mijn liefde voor de wielersport is echter gelijk aan de tijd dat ik met een geel truitje rond de schouders "Induraintje" speelde rondom mijn ouderlijk huis. Ik sta dan ook te trappelen van ongeduld voor de start van de Ronde van Frankrijk. Zeker nu een hoofdrol lijkt weggelegd voor oud-medestudent Bauke Mollema. Hij is afkomstig uit de gemeente Zuidhorn (na herindeling de gemeente Westerkwartier) en trouwens pas echt op dreef geraakt na het "kanteljaar" 2008. Om ook maar eens wat weinig Gronings aandoend optimisme aan de dag te leggen. Ik kijk er in elk geval naar uit! Daar doet geen commissie wat aan af.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.