bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Omgevingswet kans voor energietransitie

Omgevingswet kans voor energietransitie. Maatwerk en flexibiliteit.

16 december 2019
xxx.7.png

Maatwerk en flexibiliteit.

Met de Omgevingswet kunnen gemeenten aan de slag om werk te maken van de energietransitie en een duurzamere samenleving. Er worden nieuw manieren aangereikt om met de fysieke ruimte om te gaan, de energietransitie te sturen en burgers de ruimte te geven om hiermee zelf aan de slag te gaan.

Door het samenvoegen van meer dan twintig wetten voor de fysieke leefomgeving tot één wet, wordt het recht inzichtelijker en kunnen gemeenten problemen integraal aanpakken. Ook voor de energietransitie biedt dit kansen. De energietransitie en (de inrichting van) de fysieke leefomgeving, liggen tenslotte in elkaars logische verlengde. In dit artikel maken we enkele kansen concreet die ontstaan door de Omgevingswet.

Om de energietransitie vorm te geven zal duurzaamheid verweven moeten worden in alle onderdelen van de leefomgeving. Ook zorgt de Omgevingswet voor meer mogelijkheden voor gemeenten om in te grijpen en de energietransitie te versnellen op een flexibele manier. Hiernaast biedt de wet meer mogelijkheden voor burgers om sneller zelf aan de slag te gaan met de energietransitie, iedereen is immers nodig. Daarbij is het belangrijk dat gemeenten ruimte scheppen voor de samenleving en vertrouwen geven, door passende participatie te organiseren.

Voor gemeenten zijn er drie belangrijke instrumenten om de energietransitie aan te jagen:

  • De omgevingsvisie;
  • Het omgevingsplan;
  • De omgevingsprogramma’s.


Omgevingsvisie

In de omgevingsvisie beschrijven gemeenten (net als het Rijk en de provincies) de langetermijnvisie en de daaraan gekoppelde doelen. Voor de energietransitie zijn dat vaak doelen zoals het jaar waarin gemeenten CO2 of energieneutraal willen zijn. Om de klimaatdoelen te bereiken, werken gemeenten samen met andere overheden aan een Regionale Energie Strategie (RES, die samenhang heeft met de visie. Gemeenten nemen in de visie beslissingen over de inrichting van de fysieke leefomgeving en daarmee ook de inpassing van hernieuwbare energie. Overheden zijn verplicht om daarbij inwoners te betrekken. Door keuzes te maken over waar welke energie kan worden benut kan er spanning optreden. De politiek kan die spanning verlichten door in de visie al eerste keuzes te maken. Dat kan zijn door een richting te geven en in bijvoorbeeld te zetten op restwarmte van industrie, water te benutten voor aquathermie of gebieden aan te wijzen voor windenergie. Door integraal naar het gebied te kijken kunnen meekoppelkansen worden benut: bijvoorbeeld door zonne-energie te combineren met landbouw.


Omgevingsplan

In het omgevingsplan beschrijven gemeenten alle decentrale regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. In dat plan worden functies en regels voor delen van een gemeente beschreven en hiermee wordt invulling gegeven aan de omgevingsvisie. Gemeenten hebben straks meer te zeggen over veel thema’s in de fysieke leefomgeving. Bijvoorbeeld over geluid, bodem- en luchtkwaliteit. Gemeenten kunnen daardoor bijvoorbeeld houtstook op bepaalde plekken verbieden (bij een Natura-2000 gebied) of strenge energie-eisen aan bouwwerken stellen. Maar gemeenten kunnen ook minder regels stellen, zodat inwoners zelf aan de slag gaan met de energietransitie. Bijvoorbeeld door de installatie van warmtepompen of warmteopslagsystemen vergunningvrij te maken. Het omgevingsplan vervangt alle huidige bestemmingsplannen door één integraal plan. Burgers kunnen gemakkelijker met deze regels omgaan, doordat de regels in één integraal plan komen te staan en zij bij het opstarten van een initiatief slechts één omgevingsvergunning hoeven aan te vragen bij één overheidsorganisatie. Gemeenten kunnen al oefenen met een aantal voordelen van de Omgevingswet door gebruik te maken van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Dat kan nu alleen nog binnen de huidige Crisis- en Herstelwet door projecten aan te melden bij de Rijksoverheid.

Een voorbeeld van het gebruik van het omgevingsplan ten behoeve van de energietransitie is de regulering van zonne-energie. Het gebruik van zonne-energie wordt in Nederland steeds populairder. In het omgevingsplan kunnen gemeenten locaties aanwijzen waar zonneweides (maar ook windmolens) kunnen worden gebouwd. Op landelijk niveau wordt onderzocht of gemeenten de Omgevingswet kunnen gebruiken om in bepaalde gevallen zonnepanelen of -collectoren te verplichten op daken. Dit kan gelden voor nieuwbouw die niet voldoet aan de wettelijke eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG). Maar het omgevingsplan kan ook gebruikt worden om dit bij bestaande gebouwen af te dwingen via maatwerkvoorschriften. Dan kan een gemeente eisen dat zonnepanelen geplaatst wordt en een eigenaar hiervoor subsidie krijgt. Deze verplichtstelling kan ook gekoppeld worden aan bepaalde onderhoudsmomenten. Pandeigenaren die het dak renoveren, kunnen zo verplicht worden om dan zonnepanelen te plaatsen. Eigenaarschap werkt goed bij zonne-energie en windmolens. Laat de lokale bewoners (gedeeltelijk) eigenaar zijn, verantwoordelijkheid dragen en de baten opstrijken. Zij dragen immers ook de lasten.


Omgevingsprogramma

Gemeenten gaan uiteindelijk aan de slag met omgevingsprogramma’s. Hierin worden (delen van) doelen van de omgevingsvisie concreet uitgewerkt, bijvoorbeeld met een programma aardgasvrije wijken of klimaatadaptatie. Dit kan gekoppeld worden aan de RES. Een omgevingsprogramma is afgebakend en heeft een duidelijk doel, planning en resultaat. In een programma staat verder beschreven welke acties, processen en middelen worden ingezet. Het programma is de specialistische uitvoering van de integrale omgevingsvisie.

Binnen een omgevingsprogramma kan bijvoorbeeld een warmtenet worden aangelegd. Volgens het klimaatakkoord zijn deze netten belangrijk, want warmtenetten moeten voor 50 procent van de duurzame warmte zorgen voor 2030. De aanleg van warmtenetten kan lastig zijn vanwege de verschillende actoren: eigenaren, corporaties, producten, afnemers, netbeheerders en verschillende overheden. De Omgevingswet kan hierbij helpen door de problematiek integraal aan te vliegen en duidelijkheid te verschaffen in welke wijken een warmtenet wordt aangelegd. Ook hebben gemeenten straks meer te zeggen over de bodem waarin warmtenetten worden aangelegd. Ze kunnen onder meer regels stellen over het graven in de bodem en welke bodemenergiesystemen mogen worden aangelegd.

Hierbij ligt de combinatie met andere (bodem)ingrepen voor de hand. Het vervangen van riolering, (ver)leggen van leidingen en groot wegenonderhoud zijn aantrekkelijke startmomenten voor de aanleg of uitbreiding van warmtenetten, waarop lokale overheden kunnen sturen.


Aan de slag?

Wil je weten op welke concrete manieren jouw gemeente de energietransitie kan aanjagen via de Omgevingswet? Wij gaan graag met je in gesprek en bieden handvatten voor de lokale situatie. Stel je vraag dan aan mij.


Rico Grol.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.