Advertentie

Nieuwe IPO-baas Bovens: ‘Ik ben van de differentiatie’

Limburgs gouverneur Theo Bovens is de nieuwe voorzitter van het Interprovinciaal Overleg (IPO). Een gesprek over de rol van provincies, de toenemende invloed vanuit Brussel en de Statenverkiezingen van voorjaar 2019. ‘De revival van het middenbestuur is volop gaande.’

19 april 2018
Theo-Bovens.JPG

Limburgs gouverneur Theo Bovens is de nieuwe voorzitter van het Interprovinciaal Overleg (IPO). Een gesprek over de rol van provincies, de toenemende invloed vanuit Brussel en de Statenverkiezingen van voorjaar 2019. ‘De revival van het middenbestuur is volop gaande.’

Waarom had u zich voor het voorzitterschap kandidaat gesteld?

‘Ik heb niet meteen mijn vinger opgestoken. Als je wordt gevraagd, moet je afwachten of er ook draagvlak voor is. Maar ik was als cdk net voor zes jaar herbenoemd en had daardoor een bepaalde uitgangspositie. Daarnaast vind ik dat het voorzitterschap ook moet kunnen worden uitgevoerd door mensen die iets verder van Den Haag wonen en werken. Het IPO moet geen Randstadgebeuren worden, het is van het hele land. Nee, in het verleden stond Limburg niet bekend als de meest IPO-vriendelijke provincie. Maar als de vraag van het voorzitterschap komt moet je niet zeuren. Dan moet je ja zeggen.'

Uw voorganger Ank Bijleveld moest nut en noodzaak van provincies geregeld bevechten. Is die discussie voorbij?
‘Ja. De revival van het middenbestuur is volop gaande. De Statenverkiezingen komen eraan, de uitwerking van het Interbestuurlijk Programma, een kabinet dat net is aangetreden… Iedereen zoekt nieuwe verbindingen. Daarin heeft het middenbestuur een belangrijke taak. Zeker, gemeenten organiseren zich ook via metropool- en andere regio’s, vaak over provinciegrenzen heen. Maar een slimme provincie vormt daarmee een alliantie. En sectoraal zullen die regio’s misschien met het kabinet onderhandelen, maar nooit zo integraal als de provincies.’

Bijleveld noemde de provincie de ideale middenvelder van een voetbalelftal. Broodnodig, maar niet altijd even opvallend. Bent u het daarmee eens?

‘Voor 100 procent. We zijn een onmisbare schakel. Er is geen land ter wereld waar geen middenbestuur bestaat. Maar de gezamenlijke provincies moeten meer uitstraling krijgen. En dat lukt niet altijd door het met elkaar eens te zijn. Ik ben van de differentiatie. Op kerntaken moet je met elkaar eens zijn. Maar als je in Friesland meer wilt doen aan toerisme en in Limburg meer aan sport – prima. Als we allemaal hetzelfde zouden zijn, hadden we vierkante gemeenten en rechthoekige provincies.’

U bent als Limburger net benoemd en het volgende IPO-jaarcongres is dit najaar in Brussel. Toeval?

Lachend: ‘Dat was al eerder zo georganiseerd. Maar het komt wel goed uit. We zitten vlak voor de Europese verkiezingen, een goed momentum om in Brussel te zitten. Je ziet dat de Europese wetgeving en richtlijnen in toenemende mate terreinen beslaat waar wij als provincie in actief zijn: regionale economie, cohesiebeleid, structuurfondsen, klimaat, duurzaamheid, vitaal platteland, tot aan de digitale agenda aan toe. Het is goed om die awareness nog eens bij de provincies tussen de oren te brengen.’

Waar kunnen de provincies nog meer van Europa profiteren?
‘Door er eerder bij te zijn, kun je je als provincies actief met de Europese processen bemoeien. Neem de toekomst van het cohesiebeleid. Dat hele Brusselse debat leidt binnenkort tot een meerjarig financieel kader. Het is goed om vroegtijdig te weten of er straks nog geld is voor regionale economie. De richtlijnen voor klimaatdoelstellingen worden door Brussel bepaald. Dan lijkt het me het raar als je er niet geregeld bent. En natuurlijk gaat het ook om geld. Limburg bijvoorbeeld heeft de afgelopen jaren voor 200 miljoen euro aan Europees geld binnengehaald aan. Is dat voldoende? Nee. Volgens mij kan het altijd beter. Maar het gaat echt niet alleen om geld binnen harken. Het gaat ook om het invloed uitoefenen op Europees beleid en het vroegtijdig onderkennen van trends.’

U hebt samen met gemeenten en waterschappen onderhandeld over het Interbestuurlijk Programma. Bent u content met de uitkomsten?

‘Ja, bij alle grote dossiers worden de provincies betrokken. We hadden niet, zoals de VNG, nog aanvullende eisen op het laatste moment. Voor ons was vooral de samenhang der dingen belangrijk, bijvoorbeeld bij een dossier als klimaat. Hoe zorgen we ervoor dat alle verschillende, op zichzelf prima maatregelen bij elkaar opgeteld geen ramp vormen voor de burger? Hoe stimuleren we de regionale economieën? Voordeel is ook dat het financieel accres minder dichtgetimmerd is dan bij de eerdere akkoorden. Het geeft ons in de toekomst nog wat keuzevrijheid. Dat is het voordeel als je zo’n akkoord kunt sluiten in een economisch goeie tijd. Al merk ik ook al weer dat financiële toezeggingen door bijvoorbeeld het dichtdraaien van de gaskraan onder druk staan.’

Hoe moeilijk was het om de twaalf provincies op één lijn te krijgen?
‘Makkelijker dan bij de VNG waar je met bijna vierhonderd kikkers te maken hebt. Nou ja, dat lijkt makkelijker. Als voormalig VNG-bestuurder weet ik ook dat het daar allemaal iets hiërarchischer is georganiseerd. Daar heb ik bij de provincies nog niets van gemerkt. Twaalf gelijken zijn niet altijd makkelijker te handelen dan driehonderdzoveel in een pikorde.’

Volgend voorjaar zijn de Statenverkiezingen. Hoe krijgen we daar de kiezer warm voor?
‘Ik vind dat een heel lastig vraagstuk. Als ik de oplossing had, was ik nu waarschijnlijk directeur van een groot bureau. Wij blijven onvoldoende in staat de meerwaarde van provincies bij de burger aan te tonen. Maar het ligt niet alleen aan de communicatiebudgetten van de provinciale besturen. Ik denk dat onze partners – de gemeenten en het rijk – ook een verantwoordelijkheid hebben het belang van het Huis van Thorbecke uit te dragen. Maak als burger gebruik van je democratische recht; laat niet alleen provincies maar ook een burgemeester dat extra benadrukken.’

Er zijn toch genoeg provinciale onderwerpen die de burger direct raken: windmolens, ruimtelijke ordening, natuurbeleid…

‘Ja, maar pas als men er concreet mee te maken krijgt. Het zijn vaak geen items die voor de hele provincie spelen, van Bergen op Zoom tot Eindhoven. Dit keer zou vitaal platteland een interessant verkiezingsthema kunnen zijn. Maar ook hoe ver je wilt gaan met duurzaamheid, het stimuleren van de regionale economie. Je moet de keuzes laten zien die je als provincie hebt. En er moet reuring zijn, al is dat lastig door de afbladderende positie van lokale en regionale media. De Limburger is de vijfde krant van Nederland, maar de overgrote meerderheid van de abonnees is veertigplus. Hoe weet de rest dan nog wat de provincie allemaal doet? Veel van de campagnes van de afgelopen jaren waren erop gericht te laten zien waar de provincies zich allemaal mee bezig houden. Hoe goed we het wel niet doen. Maar dat is niet iets waar de kiezer straks z’n bed voor uitkomt.’

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Heukers
Bovens, de zetbaas van Ollongren.

Daar ben je mooi klaar meer, als IPO.
Advertentie