Advertentie
carrière / Column

Wat vrouwen willen

‘Voorkeursbeleid voor witte man moet je tegen alle weerstanden in actief doorbreken, jaren achtereen’. Dat zei oud-minister van Binnenlandse Zaken Guusje ter Horst onlangs in de Volkskrant in reactie op de stagnerende opmars van overheidsvrouwen naar de top. Een stevige uitspraak, met een beeld erachter dat ik maar moeilijk herken. Die witte man kom ik vaak tegen maar die is nog zelden dominant in sollicitatiecommissies. In overheidsland zijn deze commissies tegenwoordig heel politiek correct ingericht. En als je niet uitkijkt, kiest zo’n commissie ook nog eens heel politiek correct voor de kandidaat die niet de beste is, maar wel goed past in het diversiteitsbeleid.

24 oktober 2012

Door geforceerde maatregelen om mij als vrouw naar de top te loodsen, krijg ik juist angst voor meer van dit soort slechte keuzes. En daarmee zou bewijs kunnen worden geleverd dat vrouwen inderdaad niet thuis horen in die top. Wat natuurlijk niet waar is. Maar niet elke vrouw redt het daarboven; zo ook niet elke man. En eigenlijk voelen vrouwen dat zelf vrij goed aan. Zij willen vaak niet ten koste van alles de hoogste trede van de apenrots beklimmen. Ik zie veel vrouwen om mij heen die het goed doen in de subtop van de wat zachtere sectoren. Daar kunnen ze voldoende ambitieus zijn zonder het thuis helemaal op z’n kop te hoeven zetten. Want bij dat thuisfront ligt de sleutel voor meer vrouwen aan de top.

Mooie voorbeelden uit het bedrijfsleven – José van Dijk van Cisco VS, Marion Gout-van Sinderen van Prorail – leren ons dat topposities gewoonweg niet passen binnen een 32-urige werkweek. En als dat bij een enkeling wél lukt dan vraagt dat van hen zeer veel flexibiliteit; gemakkelijk kunnen switchen van deeltijddag, vrijwel altijd bereikbaar zijn en niet moeilijk doen over avond- of weekendwerk. Een keuze voor de top gaat meestal gepaard met het enigszins loslaten van dat thuisfront. Dat kunnen we ‘de man’ niet in de schoenen schuiven. Het is gewoon de realiteit waar wij vrouwen ons aan moeten aanpassen. Tenminste, als we die top echt willen bereiken.

Ook realiteit is dat de overheid het eigenlijk best goed doet. Het aandeel vrouwelijke topmanagers staat nu op 26% tegenover 19% in het bedrijfsleven. De wettelijke streefcijfers die de Eerste Kamer heeft gesteld – vanaf 2016 30% vrouwen in de top van organisaties – gaan we waarschijnlijk wel halen. En ja, het hapert de laatste twee jaar. Maar dat doet het ook met de instroom van jonge ambtenaren en de doorstroom van allochtone collega’s. Daar kunnen we de economische crisis voor aanwijzen. Maar die houdt een keer op. En dan is de overheid toch een plek waar – zowel vrouwen als mannen – stevige posities in deeltijd kunnen vervullen. Een goed voorbeeld dus voor het bedrijfsleven waar dat echt nog geen gemeengoed is.

Er spreekt de laatste jaren veel in het voordeel van vrouwen. Tweeënveertig procent van hen is hoogopgeleid tegenover 36% van de mannen. De arbeidsparticipatie van jonge vrouwen is opgelopen naar zo’n 80% én vrouwelijk leiderschap wordt meer dan ooit geprezen. Tel daarbij op dat er de komende jaren vooral mannen zullen uitstromen uit overheidsfuncties en het recept voor vervolgsucces ligt klaar. Nu maar kijken óf vrouwen dat potentiële succes volledig gaan omarmen. De keuze is aan hen. En daar gaat geen streefcijfer bij helpen.

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Henry Rietdijk / Management Consultant
Doorbreek de dogma's jegens vrouwen en geld verdienen, vrouwen en leidinggeven.
Hans Meijer / senior planningadviseur
Melissa een goed stuk. Het gaat natuurlijk om kwaliteit en niet uit welke minderheidsgroep je komt. Toch ben ik het niet eens dat vrouwen het thuisfront moeten loslaten. Ook hier kunnen ze het net zo organsieren als een man, maar daar heb je het thuisfront juist bij nodig.
Advertentie