Nieuwe wet maakt ontslag ambtenaar niet soepeler
HR-managers moeten niet denken dat met de versoepeling van het ontslagrecht voor de ambtenaar zaken gemakkelijker worden. De weg naar het ontslag van een ambtenaar blijft lang en kostbaar.
Een ambtenaar ontslaan. Dat staat voor HR-managers in de publieke sector zo’n beetje gelijk aan het winnen van het WK voetbal. De weg ernaartoe is lang, onzeker, kostbaar en als je denkt dat je er bijna bent, word je alsnog uitgeschakeld.
Toen ik zo’n tien jaar jaar geleden een ontslagzaak van een ambtenaar in bezwaar en in beroep bij de rechtbank verloor, dacht de werkgever het pleit definitief te hebben beslist. Maar hij kraaide te vroeg victorie, want na uiteindelijk bijna vijf jaar procederen won de ambtenaar in kwestie alsnog het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Het dienstverband moest direct worden hersteld, inclusief alle financiële gevolgen over de gehele periode.
De publieke sector smacht naar versoepeling van het ontslagrecht voor ambtenaren. En die moet er gaan komen door de nieuwe Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren, februari dit jaar door de Tweede Kamer aangenomen. Als ook de Eerste Kamer dat doet treedt de wet naar verwachting in werking op 1 januari 2017. Deze wet trekt het ontslagrecht voor ambtenaren gelijk met die voor medewerkers in de markt sector. Die route loopt dan niet meer via de bestuursrechter, maar via de burgerlijk rechter. Laat nu juist daar een venijnig addertje onder het gras zitten. HR-managers die hopen dat het allemaal wat soepeler gaat worden, kunnen nog wel eens van een koude kermis thuiskomen.
Want ook in de marktsector is het ontslagrecht onlangs ingrijpend gewijzigd met de nieuwe Wet Werk en Zekerheid. Deze nieuwe wet geeft medewerkers in de marktsector bijna net zoveel ontslagbescherming als waar we bij ambtenaren juist vanaf wilden. Volstond voor de marktsector bij ontslag vrijwel altijd enkel een toets bij het UWV en de kantonrechter, binnenkort kunnen ontslagen medewerkers steeds procederen in drie rechterlijke instanties tot en met cassatie bij de Hoge Raad.
Nevenvorderingen, zoals een salarisgeschil, worden meteen meegenomen. Het is precies deze route die ‘na normalisering’ straks ook voor ambtenaren gaat gelden. Daarnaast zal de burgerlijk rechter, die straks het ontslag van een ambtenaar beoordeelt, ook moeten kijken naar allerlei gehandhaafde bepalingen uit de Ambtenarenwet die ook dan horen bij de genormaliseerde ambtelijke rechtspositie, zoals integriteit, openbaarmaking van nevenfuncties, meldingen van misstanden, beperkingen in de uitoefening van grondrechten, noem ze maar op.
Mijn conclusie is dat het ‘ambtenarenrecht 2.017’ voor werkgevers in de publieke sector dus zeker anders, maar beslist niet minder juridisch, niet korter en niet goedkoper wordt. De wereldbeker voor de meest flexibele arbeidsmarkt zal ook na 2017 aan de neus van de publieke sector voorbij gaan.
De slechte opbouw van dossiers zit hem in het feit dat er niks op te bouwen was tot dat het fout ging. Opbouwen doe je ná het moment dat fout gaat, maar ja dan is het leed al geleden en wil je er "meteen" vanaf.
Om de continuïteit te waarborgen en de wisselvalligheid van de politiek te remmen is er een ruimere ontslagbescherming voor ambtenaren. Je moet er niet aan denken dat een welwillend nieuw college een koerswisseling doorvoert en alle beleidsmedewerkers ontslaat omdat we geen nieuw beleid meer gaan maken. Dat college redt de nieuwe verkiezingen niet én het nieuwe college dat wel weer nieuw beleid wil moet gaan werven. Hiermee loopt je organisatie aan kennis volledig leeg en zie dat maar weer eens terug te krijgen.
Marktpartijen met iedere 4 jaar (of nog eerder bij het vallen van een college) een nieuw bestuur met nieuwe ideeën hebben over het algemeen ook niet een lang leven. Nee het succes zit geramd de komende jaren.