Advertentie
carrière / Column

Groepsgevoel

Volgens Melissa Schouman moeten we in tijden van innovatie niet vergeten dat ouderwetse waarden als groepsgevoel onbetaalbaar en efficiënt zijn.

11 september 2017

Ze staan inmiddels stevig op de kaart; de twintig Amsterdamse gebiedsmanagers die twee jaar geleden in deze spiksplinternieuwe functie begonnen. Ze hadden destijds alleen nog een ‘papieren’ idee over wat deze functie van hen zou vragen. Inmiddels zijn ze gepokt en gemazeld door het werk in de gebieden ‘maar gewoon te gaan doen’. Én, door goed gebruik te te maken van een leerprogramma dat toen speciaal voor ze is opgezet. Wat hen dat heeft opgeleverd? Naast verscherpte inzichten en ‘upgespice-te’ procesvaardigheden is vooral hun onderlinge groepsgevoel er enorm door versterkt.

Juist dat groepsgevoel is geen overbodige luxe gebleken. Want, ga er maar aan staan. Starten in een gloednieuwe rol waarin je – binnen afzienbare tijd samen met je gebiedsteam – moet zien uit te groeien tot hét co-creatieve brein van één van de Amsterdamse gebieden. Gebieden in sommige gevallen zo groot als de provincieplaatsen Schagen en Den Helder! Dat alleen al is geen sinecure. En dan heb je intussen ook nog allang bestaande overlegstructuren en ingesleten machtsverhoudingen om te buigen. Op z’n minst naar iets waarin (burger)participatie daadwerkelijk een hoofdrol kan krijgen. En omdat je met zo’n opgave niet alleen maar vrienden maakt vormen ‘je maatjes’ in het leerprogramma een belangrijke bron van kracht en energie.

Toch wordt ‘groepsgevoel’ niet zo snel genoemd als werkzaam ingrediënt bij de evaluaties van dit soort programma’s. Het klinkt misschien ook wat al te weeïg. Liever lijken we het met elkaar te willen hebben over de praktijk-toepassing van de zojuist geleerde theoretische modellen. Of we kijken uitgebreid naar het al dan niet behalen van de persoonlijke leerdoelen en wat de mentor of de coach daarin heeft betekend. Ook allemaal zinvol natuurlijk. Maar dat je in leerprogramma’s simpelweg heel veel hebt aan het samen zijn met ‘lotgenoten’, dat blijft nogal eens impliciet. Misschien wel omdat het te eenvoudig klinkt.

Verrassend genoeg benoemen de Amsterdamse gebiedsmanagers het samenzijn volmondig wél als grote bijdrage aan hun leren. Hun deelname aan het leerprogramma zorgde ervoor – zo vertellen zij – dat ze geregeld met elkaar in gesprek konden zijn over belangrijke thema’s die spelen in het werk. Hun onderlinge intervisie gaf hen de ruimte om – een paar uur intensief met elkaar pratend – een actueel praktijkprobleem eens helemaal bij de kop te pakken. Wat hen betreft zou dit in een volgend programma zelfs nog meer kunnen worden aangeboden. Dit ‘gezamenlijk praktijkleren’ is hetgeen zij – nu het leerprogramma al een tijdje ten einde is – dan ook het meest zeggen te missen.

Ik hoop en verwacht dat deze gebiedsmanagers hun goede ervaringen met het samen leren in de praktijk, inmiddels gewoonweg toepassen binnen hun eigen teams. En dat álle ‘gebiedswerkers’ op deze manier in de wijken aan het werk zijn. Het mooie is namelijk dat je het gewoon ‘professionaliteit nieuwe stijl’ kunt noemen. Iedereen permanent in de leerstand – open, nieuwsgierig en zoekend naar mogelijkheden om met elkaar de gewenste resultaten te bereiken. Lijkt mij dé manier om overal het groepsgevoel aan te wakkeren en écht co-creatief aan het werk te zijn.

Melissa Schouman (programmamanager leren & ontwikkelen bij de Amsterdamse School)

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie