Advertentie
carrière / Column

Disciplinaire straffen na normalisering?

In het normaliseringsdebat moet niet worden vergeten dat een ambtenaar in de eerste plaats het algemeen belang dient en niet de minister, wethouder of andere overheidswerkgever.

11 december 2014

Van ambtenaren wordt veel meer verwacht dan van werknemers in het bedrijfsleven. Waar de laatsten zich vooral als op winst beluste tijgers hoeven te gedragen worden aan ambtenaren duidelijk hogere eisen gesteld. Hun rechtstatelijke bewustzijn omvat niet alleen het zelf correct naleven van de wet, maar ook het respecteren van de belangen van de gemeenschap.

Er worden hoge eisen gesteld aan hun integriteit, aan hun respect voor de openbare dienst, aan hun trouw en loyaliteit aan overheid en democratische procedures. Dat alles heeft niets met de ambtenaren zelf te maken, maar met hun werkgever ‘de overheid’ omdat die het publieke belang dient.

Dit lijstje is lang niet uitputtend, maar er is één aspect dat bijzondere aandacht verdient. De ambtenaar dient namelijk niet in de allereerste plaats de belangen van zijn werkgever, zoals een minister of college van burgemeester en wethouders. De ambtenaar dient in de allereerste plaats het algemeen belang! Daar waar conflicterende belangen ontstaan tussen zijn werkgever en het algemeen belang zal de ambtenaar de moed moeten hebben om het algemeen belang te laten prevaleren. Zo nodig recht tegen de belangen van zijn overheidswerkgever in.

Dat gebeurt gelukkig niet iedere dag en geldt in de praktijk evenmin voor elke ambtenaar. Maar als het aan de orde is vereist dat het maken van hele lastige keuzes en is dan bepaald geen sinecure.  Vergelijk het maar eens met een werknemer in het bedrijfsleven: die vliegt er sowieso uit als hij de belangen van zijn werkgever uit het oog verliest. En je zal als ambtenaar maar voor een gedeputeerde of burgemeester werken die de eigen financiële belangen behartigt met behulp van de publieke dienst. Dan heb je meer dan alleen een sterke ruggengraat nodig om het algemeen belang te dienen!

Een dergelijke onafhankelijke opstelling van de werkgever innemen kan alleen maar als daar een toereikende rechtsbescherming tegenover staat. Juist dit aspect vormt een hele belangrijke, zo niet zelfs essentiële reden voor het bestaan van een aparte Ambtenarenwet. Daarin zijn onder meer een stelsel van wederzijdse rechten en verplichtingen neergelegd, welke aldus ook specifieke waarborgen in het leven roepen voor ambtenaren om primair het algemeen belang te kunnen dienen. Samen met een rechtstelsel dat ambtenaren in meerdere rechterlijke instanties rechtspositionele bescherming biedt vormt dit een toereikende bescherming tegen politieke willekeur.

Althans, zo wordt het veelal aangenomen, maar wat mij betreft gaat deze benadering een stap te kort door de bocht. Anders dan in de marktsector kennen alle ambtenarenreglementen namelijk ook een genuanceerd stelsel van disciplinaire straffen. Daarmee kan ook in de kwesties waarbij het algemeen belang conflicteert met bestuurdersbelangen tot een genuanceerde strafbenadering worden gekomen ten aanzien van ambtenaren die de betrokken belangenafwegingen niet geheel juist maakten. Een gemaakte fout hoeft aldus niet meteen tot een onvoorwaardelijk strafontslag te leiden, dat de ambtenaar niet alleen ambtloos, maar meteen ook brodeloos maakt.  

Als de Eerste Kamer geen gekke dingen meer doet wordt de rechtspositie van ambtenaren binnenkort ‘genormaliseerd’. In de laatste stap van dat proces wordt het arbeidsrecht van de marktsector ook van toepassing op ambtenaren. Een al lang verdiende stap, waarmee ‘tweezijdigheid’ ook de norm wordt in het onderlinge verkeer tussen ambtenaren en hun overheidswerkgevers. Het bijzondere karakter van het ambtenaarschap blijft ook na die genormaliseerde situatie echter ongewijzigd. Daarom blijft de Ambtenarenwet op die aspecten onverkort van toepassing.

Alleen ….. is de wetgever vergeten het disciplinaire stelsel mee te nemen in het Wetsvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren. Terwijl het disciplinaire stelsel van het burgerlijke arbeidsrecht, voor zover dat überhaupt in de verschillende marktsectoren al tot ontwikkeling is gekomen, als volstrekt ontoereikend moet worden beoordeeld in de specifieke verhouding tussen ambtenaren en hun overheidswerkgevers. Wie heeft er immers ooit van ‘voorwaardelijk ontslag op staande voet’ gehoord? Het bestaat wel, maar uiterst marginaal. Terwijl een ‘voorwaardelijk strafontslag’ precies het juiste Zwaard van Damocles kan zijn voor ook de ambtenaar die het algemeen belang diende tegen de belangen van zijn werkgever in, maar dat niet vlekkeloos deed. 

De ‘normalisering’ vereist de komende jaren nog een grote hoeveelheid aanpassingswetgeving en daarin zal alsnog moeten worden voorzien in een toereikend disciplinair stelsel voor de ambtelijke dienstverhoudingen. Juist in de genormaliseerde situatie blijft dit disciplinaire stelsel iets dat ‘specifiek des ambtenaars’ is.  Daarom vormt het de koninklijke weg om het bestaande ambtelijke disciplinaire stelsel in de Ambtenarenwet 201. op te nemen. 

Dus wetgever, pak je rol! De ambtelijke verantwoordelijkheden blijven ook na normalisering ongewijzigd en daar past alleen een uitgekristalliseerd disciplinair stelsel bij om niet alleen te straffen, maar tegelijkertijd ook te beschermen.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

criticus
Dhr Van Meer vergeet bij zijn betoog dat nu juist de essentie van de "normalisering" is dat de benodigde extra bescherming afgeschaft wordt, terwijl de verplichtingen gelijk blijven.

De wetgever oproepen zijn rol te pakken is daarmee dus zinloos, anagezien die zijn rol allang vergeten is.

De overheid is nu eenmaal onbetrouwbaar, zowel richting bevolking als richting werknemer.
Advertentie