Demotie staat voor degradatie, mislukking, vergane glorie. Opper je dit als de oplossing voor het ‘ouderenprobleem’ bij de overheid, dan zeg je dat leeftijd en functioneren met elkaar te maken hebben. Dat is stigmatiserend en vooral onterecht.
In reactie op de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (Wwz) per 1 juli 2015, sturen sommige bedrijven nu al flexibele medewerkers weg. De wet druist in tegen de belangrijkste paradigmaverschuiving op de arbeidsmarkt van de laatste decennia – de transitie van baan- naar werkzekerheid – en getuigt van een zienswijze die meer past bij de klassieke verzorgingsstaat dan bij de moderne netwerkeconomie. Hoog tijd voor een visie die recht doet aan het inmiddels vitale maatschappelijke belang van flexibele arbeid.
Het Clay Mathematics Institute in Cambridge, Massachusetts heeft in het jaar 2000 een prijs van een miljoen dollar uitgeloofd voor de oplossing van elk van zeven grote, wiskundige problemen. Het doel van het uitloven van de prijs was om de wiskundigen van de hele wereld uit te dagen om deze problemen op te lossen.
Op Urk vergadert de gemeenteraad voortvarend. De raadsleden hebben ontzag en eerbied voor hun college van B en W. Dat mag, maar misschien is het toch wel iets teveel.
Laatst belde een collega me op, net als ik jurist en zzp’er. Ze wilde een opdracht bij een gemeente aan me overdragen: "Ik heb er zelf onvoldoende tijd voor, Liesbeth. Ik doe het er maar een beetje bij en tussendoor. Het project zit nou in het slop en ik wil er eigenlijk gewoon vanaf. Nee, het is helaas voor een laag uurtarief, want ja, de crisis hè?"
Medio april waren de slotbijeenkomsten voor het project functiecreatie. Een project waarbij drie gemeenten en twee provincies, samen met SW-bedrijven, in pilots aan de slag gingen met functiecreatie. Doel was om binnen de arbeidsorganisaties te komen tot een leerproces van het bundelen van relatief eenvoudige taken. Hiermee zou dan na de pilot een participatiebaan mee kunnen worden gevormd. De pilots hebben in de meeste gevallen geleid tot concrete plaatsingen. Belangrijk natuurlijk, maar niet de doelstelling van het project. Het ging om het leerproces.
Begin maart was het CAOP het toneel van Jaap Uijlenbroek. Hij lichte daar zijn oratie toe. In zijn oratie stelt hij een flink aantal zaken, waar ik hier op een stelling nader inga. Het is zijn verwachting dat de overheid meer op systeemniveau moet samenwerken en daarnaast meer maatwerk moet leveren. Efficiency in samenwerking/structurering in landelijke systemen en de nodige afstemming op de weerbarstige werkelijkheid middels het genoemde maatwerk. Keukentafelgesprekken zijn wat hem betreft een goed voorbeeld van dergelijk maatwerk.
Integriteit vormt een steeds grotere risicofactor voor politiek bestuurders, volksvertegenwoordigers en hun partijen. Affaires als die van Marc Verheijen en Jos van Rey leiden tot strengere gedragscodes, maximale transparantie over declaraties en nevenfuncties en verzwaring van integriteitscommissies. Toch zijn dergelijke maatregelen niet afdoende. De maatschappelijke norm is veranderd: niets is meer acceptabel en bestuurders schieten in de kramp. Er heerst onder hen een grote angst en onwetendheid hoe hiermee om te gaan. Of iemand intrinsiek integer is of juist een risico vormt kun je eigenlijk alleen maar vaststellen met een psychologische test. Het is hoog tijd dat zo’n test standaard onderdeel uitmaakt van het integriteitsbeleid van besturen in het publieke domein.
Onlangs was ik in Pakhuis De Zwijger bij de nabespreking van het interview met Ricardo Semler dat Tegenlicht een paar dagen daarvoor had uitgezonden. En weer gaf dat voor mij aanleiding om de overheid te vergelijken met het bedrijfsleven.
Socialisatie, zo leert Wikipedia ons, is het proces waarbij iemand, bewust of onbewust, de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd. Voor wat betreft werk gaat het dan over secundaire socialisatie (primaire socialisatie vindt plaats in gezin of intieme vriendengroep, en tertiaire socialisatie vanuit massamedia).