Advertentie
carrière / Nieuws

Zeister wethouder moet ‘effe dimmen’

De klacht van twee raadsleden van GroenLinks over de manier van communiceren van wethouder Marcel Fluitman (CDA) van de gemeente Zeist is ongegrond verklaard, maar Fluitman zou er wel wijs aan doen meer rekening te houden met het effect van zijn manier van communiceren op anderen.

12 mei 2020
Zeist-stadhuis.jpg

De klacht van twee raadsleden van GroenLinks over de manier van communiceren van wethouder Marcel Fluitman (CDA) van de gemeente Zeist is ongegrond verklaard, maar Fluitman zou er wel wijs aan doen meer rekening te houden met het effect van zijn manier van communiceren op anderen.

Vrijheid van meningsuiting
‘Eruit, sodemieter op, rot op’. Het is aannemelijk dat Fluitman op 3 december j.l. deze woorden heeft geuit richting Noureddine el Mansouri oud-CDA-raadslid en buitengewoon raadslid voor GroenLinks. Dat blijkt uit uitvoerig en zorgvuldig onderzoek van onderzoeksbureau Bezemer & Schubad. Ook is aannemelijk dat Fluitman in de Zeister politieke context de afgelopen jaren ‘actief heeft bijgedragen aan het herhaaldelijke ontstaan van diverse fricties, irritaties en kleinere en grotere conflicten’. Maar zijn vrijheid van meningsuiting geeft hem ruimte om dergelijke uitlatingen te doen, inclusief zijn ‘expressieve non-verbale communicatie’ en het door klagers vermeende ‘ongepaste en/of disrespectvolle taalgebruik’. Daarom zijn er geen juridische redenen hun klacht gegrond te verklaren.

Rupsje Nooitgenoeg
Volgens raadsleden Ans Pereboom (ook GroenLinks) en El Mansouri belemmerde de ‘agressieve en intimiderende communicatie’ van Fluitman het functioneren van de gemeenteraad, ‘omdat wij ons niet meer vrij en veilig voelen om vragen te stellen en beleidsverbeteringen voor te stellen’. Hier zou burgemeester Janssen verandering in moeten brengen, stelden zij in hun klachtbrief. Pereboom zou tijdens een fractieoverleg van GroenLinks waar Fluitman op bezoek was door hem zijn uitgemaakt voor ‘drammer’ en ‘Rupsje Nooitgenoeg’. Hij zou na enkele kritische vragen ‘omstandig’ hebben aangevoerd dat ‘coalitiepartijen niet zo met elkaar zouden moeten omgaan’. Ook zou hij op tientallen bijeenkomsten ‘veelal op luide en boze toon, de gesprekspartner voortdurend in de rede vallen en de ander niet uit laten praten’.

Kritische (zelf)reflectie
De onderzoeker merkt een zekere vorm van reflectie op het eigen gedrag op bij de heer Fluitman. ‘Hij beseft dat hij met zijn manier van uiten meer rekening moet houden met anderen en dat hij af en toe tot tien moet tellen. Voor hem is duidelijk dat mensen anders tegen hem aan kunnen kijken, dingen anders ontvangen of beleven dan hij zich bewust was. Dat geeft hem zelfinzicht en betekent een impuls om daar mee aan de slag te gaan.’ Maar ‘deze voorzichtige vorm van zelfreflectie’ leidt er niet toe dat Fluitman verklaart dat de klacht (deels) gegrond is of dat hij excuses wil aanbieden aan El Mansouri of mevrouw Pereboom. Volgens de onderzoeker wordt de zelfreflectie door Fluitman afgewisseld met kritische reflecties op het karakter, de integriteit en de politieke (on)kunde van de klagers en van enkele informanten. El Mansouri zou zich ‘theatraal’ gedragen en zijn motieven en argumenten zouden inconsistent en waarschijnlijk niet zuiver zijn. Mevrouw Pereboom zou boos zijn en onbegrip tonen en ‘is misschien niet geschikt voor het politieke bedrijf’.

'Niet heel respectvol'
De resterende vraag is of Fluitman zich als wethouder volgens de gedragscode respectvol jegens de raadsleden heeft gedragen. De onderzoeker kan zich vinden in de omschrijving ‘niet heel respectvol’. Volgens hem moeten raadsleden en wethouders ‘met inachtneming van ieders rol’ en in het kader van het dualisme wel iets van elkaar kunnen hebben. ‘En ‘niet heel respectvol’ staat niet gelijk aan ‘respectloos’. Met het oog op het open karakter van de gedragscode, is de conclusie dat de heer Fluitman dicht tegen de rand maar wel binnen de (niet bestaande) kaders van de gedragscode heeft gehandeld.’ Ook acht de onderzoeker het een ‘passende en wijze’ reactie van Fluitman dat hij zich voorneemt meer rekening te houden met de effecten van zijn wijze van communiceren op anderen en besloten heeft om in gevallen, zoals in het onderzoek beschreven, meer zelfbeheersing aan de dag te leggen. De aanbeveling van de onderzoeker was dan ook dat hij daar 'wijs aan zou doen'.

Mogelijk nog mediation
Het is aan klagers en aan wethouder Fluitman om te besluiten of zij als vervolg op dit onderzoek in mediation willen proberen nader tot elkaar te komen, aldus de onderzoeker. Het college van B&W spreekt zich uit om hen, voor zover mogelijk, hierin te willen ondersteunen. ‘De periode is voor alle betrokkenen ingrijpend geweest.’ Het college is ook beschikbaar voor een afrondende bespreking in de raadsvergadering op 12 mei. Als de klagers zich niet kunnen vinden in de afhandeling van de klacht door het college, kunnen zij de Nationale Ombudsman verzoeken om een onderzoek in te stellen, schrijft burgemeester Koos Janssen aan de gemeenteraad. Ans Pereboom en wethouder Fluitman zijn via e-mail om een reactie gevraagd, maar zij wachten eerst de raadsvergadering van vanavond af.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie