VNG denkt na over heropenen cao-overleg

De gemeentelijke werkgevers bezien de mogelijkheden het vastgelopen overleg over een nieuwe cao gemeente weer op te pakken. Dat is de officiële reactie van de VNG op het donderdag door de overheidsvakbonden gestelde ultimatum.

De bonden eisen, met ingang van 1 januari 2021, een loonsverhoging van 3,5 procent. Daarnaast willen zij een verhoging van het minimumloon naar 14 euro per uur, een eenmalige uitkering van 500 euro voor gemeenteambtenaren in vitale functies, een netto eenmalige uitkering van 200 euro voor alle gemeenteambtenaren die in contact met burgers zijn geweest en een thuiswerkvergoeding. Een aanvullende eis is, naast een goede vitaliteitsregeling voor jong en oud, het niet afschaffen van de werkeloosheidsuitkering en geen versobering van de arbeidsongeschiktheidsregeling door het afschaffen van het derde ziekte jaar. Gaat de VNG voor 11 oktober niet in op de eisen, dan komen er werkonderbrekingen en stakingen.

Thuiswerken

In een reactie stelt de VNG het belangrijk te vinden dat er afspraken komen over salaris, thuiswerken, en verlof en vitaliteit en te gaan kijken of er mogelijkheden zijn om het overleg daarover weer op te pakken. De onderhandelingen over de gemeentelijke arbeidsvoorwaarden voor ruim 170.000 medewerkers liggen sinds 19 februari stil. Die onderhandelingen begonnen in november vorig jaar.

Onoverbrugbaar

In die sessies verlaagden de bonden FNV, CNV en CMHF hun oorspronkelijke looneis van 3,5 naar 2,75 procent. De gemeentelijke werkgevers wilden uiteindelijk niet verder gaan dan een loonsverhoging van 0,5 procent, een bruto eenmalige uitkering van 300 euro en het versoberen en afschaffen van de sociale zekerheid. Volstrekt onvoldoende en een onoverbrugbaar verschil, aldus de bonden.

Koopkrachtbehoud

In feite beginnen de onderhandelingen in de ogen van de bonden daarmee weer van voren af aan, dus met de oorspronkelijke voorstellen van onder andere 3,5 procent loonsverhoging. Temeer daar de inflatie stijgt en de economie aantrekt. ‘Alles wordt duurder. Met 0,5 procent gaat de koopkracht van de gemeenteambtenaar er hard op achteruit. Gemeenteambtenaren verdienen koopkrachtbehoud met een plus’, aldus de bonden. ‘Van belang is dat iedere gemeenteambtenaar voldoende inkomen heeft om fatsoenlijk van rond te komen, vandaar onze inzet op een bodem van 14 euro in het loongebouw.’