Kwart ambtenaren wil ander werk

Een op de vier medewerkers bij de overheid wil een andere baan. Maar dat moet dan wel een baan in de publieke sector zijn: amper een op de 100 ambtenaren zoekt expliciet een nieuwe betrekking buiten de overheid.

Dat blijkt uit Werken in de Publieke Sector 2015, een onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Agenten

In de veiligheidskolom is het verlangen naar ander werk het grootst. Bijna één op de drie medewerkers wil het liefst van baan veranderen. Maar ook hier geldt: het moet bij voorkeur wel een dienstverband zijn binnen de overheid. Een luttele 3 procent zoekt expliciet een nieuwe baan buiten de overheid.

Minder vacatures

Gelet op de geringe arbeidsmobiliteit binnen de overheid zal het vinden van een andere werkplek overigens niet gemakkelijk zijn. Uit het onderzoek blijkt dat er weinig ruimte voor beweging is. De (vrijwillige) uitstroom is enerzijds flink afgenomen doordat we met zijn allen langer moeten doorwerken. Tegelijkertijd is door de bezuinigingen de formatieve ruimte aanzienlijk kleiner geworden. Het gevolg is dat er minder vacatures zijn. Dat beperkt niet alleen de instroom van nieuwe medewerkers, maar ook de doorstroming.

Amper vrijwillige uitstroom

Uit het onderzoek komt nog een opvallend iets naar boven, namelijk dat bij ambtenaren het zoekgedrag naar een andere baan al afneemt na de leeftijd van 35 jaar. ‘Dus de vrijwillige uitstroom zal bij een steeds ouder wordend personeelsbestand verder afnemen’, aldus de onderzoekers. De effecten van een krappe arbeidsmarkt zijn volgens hen binnen de overheid ‘duidelijk zichtbaar.’ Vergeleken met 2008 is de uitstroom van jongere en middelbare leeftijdsgroepen in 2014 bijna gehalveerd. Omdat het zoeken en vinden van een andere baan sterk afhangt van de leeftijd, zal bij een sector met steeds meer ouderen de uitstroom vooral uit leeftijdsuitstroom bestaan. Dat wil zeggen: bij ongewijzigd beleid en gelijke arbeidsmarkt.