Ambtenaren hebben soms gevaarlijk veel energie
Onderzoek van de Utrechtse bestuurskundige Rick Borst in opdracht van Binnenlands Bestuur onder 1.100 ambtenaren laat zien dat ze uitermate bevlogen en toegewijd zijn: ze barsten naar eigen zeggen van de energie en zijn enthousiast, blij en gelukkig. Op een schaal van 1 tot 5 scoren ze qua bevlogenheid gemiddeld 4.4.
De publieke sector kent in hoofdzaak bevlogen medewerkers. Burn-outs komen slechts zelden voor. Maar oppassen is het met werkverslaving. De stap van workaholism naar nul energie is niet zo heel groot.
Onderzoek van de Utrechtse bestuurskundige Rick Borst in opdracht van Binnenlands Bestuur onder 1.100 ambtenaren laat zien dat ze uitermate bevlogen en toegewijd zijn: ze barsten naar eigen zeggen van de energie en zijn enthousiast, blij en gelukkig. Op een schaal van 1 tot 5 scoren ze qua bevlogenheid gemiddeld 4.4.
Sterk en fit
Het onderzoek gaat over hoe de ambtenaar in zijn vak staat: energiek of uitgeblust, vol toewijding of verveeld. ‘Veruit de meeste ambtenaren blijken we te moeten zoeken in de bevlogen hoek, daar waar sprake is van opperste voldoening. Kenmerken daarvan zijn vitaliteit (het bruisen van energie op het werk, het je sterk en fit voelen, lang en onvermoeibaar met werken kunnen doorgaan en het beschikken over mentale veerkracht en doorzettingsvermogen), toewijding (sterke betrokkenheid bij het werk dat als nuttig, zinvol, inspirerend en uitdagend wordt ervaren, en dat gevoelens van trots en enthousiasme oproept) en absorptie. Onder dat laatste verstaan we het helemaal opgaan in het werk, er als het ware mee versmelten waardoor de tijd stil lijkt te staan en het moeilijk is om je ervan los te maken’, legt Borst uit.
Dat is een prettige uitkomst van het onderzoek, want publiek en werkgever hebben steeds hogere verwachtingen, waarbij wordt gevraagd om energieke (bevlogen) publieke werknemers in plaats van louter tevreden (passieve) werknemers.
Deadlines
Hoewel ambtenaren hoog scoren op bevlogenheid, scoren zij ook relatief hoog op het gebied van werkverslaving: de oncontroleerbare dwangmatige behoefte om buitengewoon hard te werken. ‘Het helemaal opgaan in je werk, oftewel absorptie, wordt gezien als bevlogenheid en daarmee als een aangename en energieke gemoedstoestand. Moeilijk loskomen van je werk kent echter ook een negatieve connotatie; die van veel meer werken terwijl dat niet nodig is vanuit sociaal en/of economisch oogpunt. Dan ben je weliswaar energiek, maar op een onaangename manier’, legt Borst uit. Voorbeelden van dit excessieve werken? ‘Ik ben druk en heb veel ijzers in het vuur, ik werk door terwijl anderen al naar huis zijn, ik heb haast en werk tegen deadlines aan’, verduidelijkt de onderzoeker.
Jongeren
Excessief werken is menig ambtenaar dus niet vreemd. Waar het vandaan komt? Dat zit ‘m vooral in de hoge cognitieve werkeisen die ambtenaren zeggen te hebben. Ook bij het relatief minder voorkomende dwangmatige werken blijken de cognitieve werkeisen de grootste aanstichter. ‘Hoewel cognitieve werkeisen vaak dus als een uitdaging worden bestempeld, kunnen zij ook werkverslaving bij ambtenaren in de hand werken. Daar komt nog eens bij dat het onderzoek laat zien dat hoogopgeleiden vaker excessief werken dan laagopgeleiden en dat jongeren eerder compulsief werken dan ouderen. Laten nou nét beide groepen steeds meer hun intrede doen in de publieke sector...’, waarschuwt Borst. Langdurige werkverslavingen kunnen op termijn zorgen voor burn-out.
Uitputting
Borst: ‘De langdurige onaangename doch energieke gemoedstoestand van workaholics zorgt uiteindelijk toch ook voor het verlies van energie, met uitputting als gevolg.’ Gelukkig geven respondenten volgens hem aan weinig last van burn-out te hebben, maar het is uiteraard de vraag of de ambtenaren met een burn-out niet inmiddels uitgeput zijn en thuiszitten door langdurig compulsief werken in het verleden, waardoor ze niet voorkomen in dit onderzoek.
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 17 van deze week (inlog)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.