Aantal plafondambtenaren provincie op recordhoogte
Het aantal provincieambtenaren dat op het maximum van de salarisschaal zit, is in 2012 toegenomen tot 72 procent van het totale personeelsbestand. In 2007 was dit nog 55 procent. De provincie Drenthe telt het grootste aantal 50-plussers. Dat blijkt uit de Personeelsmonitor Provincies 2012.
Het aantal provincieambtenaren dat op het maximum van de salarisschaal zit, is in 2012 toegenomen tot 72 procent van het totale personeelsbestand. In 2007 was dit nog 55 procent.
Die ontwikkeling verklaart onder andere waarom de provincies steeds duurdere organisaties worden. Hoewel de werkgelegenheid er de afgelopen jaren daalde – vorig jaar zelfs met ruim 4 procent – blijft de totale loonsom nagenoeg gelijk (785 miljoen euro). Andere oorzaken voor deze relatief hoge loonsom zijn de geringe instroom van jongere – en dus goedkopere – krachten en de salarisstijging als gevolg van cao-afspraken. Een en ander blijkt uit de Personeelsmonitor Provincies 2012.
Maximum van de salarisschaal
De meeste plafondambtenaren zitten in Friesland, Overijssel en Limburg. In de zuidelijkste provincie bivakkeren liefst acht van de tien medewerkers op het eind van de salarisschaal. Vanwege de te verwachten verdere afname van de aantallen werknemers bij de provincies, het langer doorwerken van ouderen en de geringe instroom van jongeren, zal het aandeel werknemers op het maximum van de salarisschaal volgens de onderzoekers van het A+O fonds Provincies alleen nog maar verder toenemen.
Meeste 50-plussers in Drenthe
Uit de Personeelsmonitor blijkt dat de provincies in gestaag tempo vergrijzen. De gemiddelde leeftijd van de provincieambtenaar bedraagt inmiddels 47,6 jaar. Vergeleken met tien jaar geleden is dat 3,5 jaar hoger. In vergelijking met rijk gemeenten en waterschappen kennen provincies de hoogste gemiddelde leeftijd. De provincies Drenthe en Friesland hebben relatief de meeste 50-plussers in diens, namelijk respectievelijk 52 en 51 procent.
Ouderen op non-actief
In bijna alle provincies is vorig jaar het aantal fte afgenomen, bijna vijfhonderd minder dan eind 2011. Maar er zijn wel grote verschillen. De meest forse daling vond plaats in Zeeland, een reductie van 20 procent. De oorzaak is een zogeheten non-activiteitsregeling: medewerkers ouder dan 57 konden, met behoud van hun salaris met ingang van 31 december 2012 op non-actief worden gesteld. Daar maakten 140 medewerkers gebruik van. Ook in Flevoland daalde het personeelsbestand met 13 procent overigens aanzienlijk. Alleen in Groningen nam het aantal fte niet af.
Verdere krimp personeelsbestand
De verwachting is dat de krimp in de personele bezetting nog wel even doorzet. Een belangrijke oorzaak is de overgang van een flink aantal arbeidsplaatsen naar de nieuw te vormen Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s). Bovendien heeft het merendeel van de provincies zich tot taak gesteld om noodzakelijke bezuinigingen te behalen. Wat helpt is dat er de komende periode als gevolg van de vergrijzing een flink aantal provinciemedewerkers met FPU/pensioen zal gaan. Op basis van de huidige leeftijdsverdeling is volgens de onderzoekers van het A+O fonds te voorspellen dat tussen nu en 2020 ruim een kwart van het personeel bij de provincies uitstroomt als gevolg van pensioen/FPU.
Vraag 1. Welke provincie is volgend jaar duurder, A of B? Leg je antwoord uit.
Vraag 2. Kan een hoog aandeel "plafondambtenaren" dus een hoge stijging van de kosten verklaren?
Vraag 3. "Relatief" betekent dat je twee dingen vergelijkt. Waarmee vergelijkt de schrijver de loonsom in de provincies om aan te tonen dat die "relatief hoog" is? Hoog ten opzichte van?
Vraag 4. Volgens de schrijver worden de provincies steeds duurdere organisaties. Leg uit dat dit voor elke organisatie geldt.
En tenslotte vraag 5: hoe komt het dat deze onzin de kwaliteitscontrole van Binnenlands Bestuur heeft overleefd?